INFORMATIERECHT BLOK 2
COLLEGE 1 – EUROPEES AUDIOVISUEELRECHT
LEERDOELEN VAN HET COLLEGE
- inzicht krijgen in de achtergrond, doeleinden, essentie en procedurele bepalingen van de Richtlijn audiovisuele
mediadiensten;
- de belangrijkste bepalingen van de Richtlijn kunnen uitleggen, kritisch analyseren en toepassen op relevante
problemen die voorkomen in de praktijk;
- sleutelbegrippen en specifieke terminologie op het gebied van mediaregulering kunnen uitleggen en kritisch
analyseren;
- één van de overkoepelende leerdoelen: nodige verbanden leggen tussen andere deelgebieden van het IR, e-
commerce is daarin cruciaal.
De richtlijn is ontstaan in 1998. Heette toen de Televisie Zonder Grenzen-richtlijn. Bood veel perspectieven, mogelijkheden
om televisie te kunnen ontvangen. 2018 heel andere medialandschap en televisie heeft een steeds kleinere positie
daarin. We werken nog steeds met de oorspronkelijke tekst die herhaaldelijk is herzien. Tarlach denkt dat de wetgever
niet meer opnieuw kan herzien en dat dit keer de laatste is, omdat de tekst anders een puinhoop wordt. Sommige delen
zijn te ouderwets, dus moet de wetgever opnieuw beginnen na deze herziening met een nieuwe richtlijn.
CLIFFHANGERS
- Hoe verhoudt de e-commerce richtlijn zich tegenover de audiovisuele media-richtlijn?
o Audiovisuele media-richtlijn; televisie enerzijds (lineaire uitzendingen) en anderzijds de “on demand”
televisie-diensten. Onderscheid heeft vooral te maken met de controle van de gebruiker. Leidt ertoe dat
er iets andere regelgeving vereist is. Wat je vandaag de dag ziet is meer convergentie, het samenkomen
van diensten bij één aanbieder. Dan gaan ze tegelijkertijd meerdere diensten aanbieden. Als dat allemaal
door dezelfde instantie gebeurt, reizen er vragen over het regelgevende regime waaronder die instantie
valt. Zie bijvoorbeeld Facebook. Hoe zit dat nou? Dat zijn diensten van de informatiemaatschappij en die
dienen op een andere manier gereguleerd te worden. Hoe zit het als ze zich bezig houden met
audiovisuele content? Moeten ze dan onder de e-commerce richtlijn vallen of onder de audiovisuele
media?
o Als er sprake is van uiteenlopende regimes op dit gebied, kan het tot rechtsonzekerheid leiden en de
nodige verwarring tussen marktpartijen.
Er is een zekere spanning tussen de betekenis van media; letterlijk gaat het om het kanaal of het apparaat dat gebruikt
wordt. Maar, dan houd je geen rekening met een behoorlijke redactionele en inhoudelijke component; het boodschap dat
door de media wordt verspreid. In de dagelijkse praktijk heb je het niet over de kabels en het apparaat, maar eigenlijk trek
je het breder en betrek je er ook de inhoud bij. Dan valt het wel te onderscheiden van andere apparatuur en technieken,
want je hebt niet alleen te maken met de kanalen die gebruikt worden voor creatie en verspreiding an informatie en
ideeën =, maar ook de inhoud ervan. Juist de inhoud kan belangrijk zijn voor het publiek, door ze te beïnvloeden of ze
informatie te verschaffen waarmee ze een opinie kunnen vormen en kunnen deelnemen aan het publiek debat. Dat zijn de
grondrechtelijke aspecten van de media.
Netneutraliteit blijft hangen op dit gebied. Denk aan clipjes op Youtube. Als het gaat om dezelfde inhoud die wordt
verspreid, waarom zou het niet op dezelfde wijze gereguleerd mogen worden. Maakt het uit dat het via verschillende
mediakanalen gebeurt? EHRM de manier om om te gaan met de vrijheid van meningsuiting in de media heeft deels te
maken met de impact en het bereik van het medium in kwestie. Dan rijst de vraag of het medium in kwestie dominant is en
zo ja, wat voor gevolgen heeft dat niet alleen voor de grondrechtelijke overwegingen die we in Blok1 hebben behandeld,
maar ook wanneer het binnen het EU kader plaatsvindt: voor marktoverwegingen; mededingingsrecht/consumentenrecht
etc.
,MEDIAREGULERING: WAAROM?
Alles heeft met macht te maken. Vroeger had je monopolies. Mede door pluralisme werd het stelsel gedemocratiseerd. Met
de toegankelijkheid van de drukpers was het niet alleen voor regeringen en staatshoofden, maar ook voor commerciële
actoren, mogelijk om inhoud te publiceren en te verspreiden. Op termijn kwam radio en tv ontstaan en recenter internet
en alle diensten die daarop voortbouwen. Wanneer er sprake was van beperkte frequenties; de mogelijkheid om uit te
zenden, was de heersende gedachte deze frequenties moeten we verdelen in het belang van het publiek; geen
discriminatie. Hiermee zorgen we ervoor dat de public resource goed gerealiseerd wordt in de praktijk.
Legitieme doeleinden verstrekken van Rijksinformatie, info over gezondheid. De overheid an sich dient zich neutraal op
te stellen tegenover alle bevolkingsgroepen heeft legitieme doeleinden bij het reguleren van media.
Pluralisme juist vanwege de voorgenoemde fundamentele argumenten, kan de media de publieke opinie vormen en
beïnvloeden. Dan moet er pluraliteit zijn in de meningen die circuleren in de samenleving.
ASPECTEN VAN “OMROEPVRIJHEDEN”
Kenmerkende voor omroepen is dat ze op nationaal niveau geregeld worden, dus je krijgt veel specifieke nationale
stelsels, bijv. Nederlandse verzuilingssysteem. Nadruk op pluriformiteit en representiviteit is wel meer algemeen.
Verschillende soorten omroepen
- Publieke omroep
Moet het publiek dienen, de interesses en informatie en culturele behoeftes moeten tegemoet komen. Dat word op
nationaal niveau uiteen gezet. Als de publieke omroep staatsgeld krijgt, ligt dat gevoelig bij de onafhankelijke,
commerciële omroep. Die willen ook hoogwaardige programma’s maken, maar ze hebben niet het voordeel van de
publieke omroep, dat ze op gestructureerde wijze steun krijgen van de overheid. Er moet sprake zijn van een
onderscheidende taak dat volledig gericht is op het publiek (alle groeperingen in de bevolking). Dat verklaart
waarom christelijke programma’s een plek krijgen binnen het geheel. Niet te verwarren met “staatsomroep”.
Inherent aan definitie van publieke omroep bewaakte mate van onafhankelijkheid. Dat kan zich tricky
uitpakken in de praktijk. Krijg je geld van de staat? Heeft dat een averechtse effect op de onafhankelijkheid van je
verslaggeving? Nee, er moeten checks en balances in plaats zijn om ervoor te zorgen dat de financiering van de
publieke omroep niet afhankelijk is van het reilen en zijlen van de politiek. Dat zie je ook terug in de raad van
toezicht van de publieke omroep, dat als er sprake is van politieke invloed op de benoemingen, dan dient dat ook
op afstand geplaats te worden. Er moeten criteria zijn voor het proces om ervoor te zorgen dat er geen
belangenverstrengeling is in het proces.
- Commerciële omroep
Hebben niet of nauwelijks aan publieke missie, hebben hierdoor meer ruimte om programmering naar eigen wijze
in te richten. Onafhankelijke geldbronnen creëren meer vrijheid (zou je denken), maar als je gericht bent op
reclame informaten dan ligt het in de lijn der verwachting dat het businessmodel daarop zou inperken. Meer
kijkers, meer geld, dus minder niche programma’s.
- Community omroep
Kan plaatsafhankelijk zijn (lokale en regionale omroep), maar heeft ook andere betekenis in andere landen. Het
oprichten van een gemeenschap die verbonden wordt door interesse in een bepaalde thema. In Ierland, WOman
on Air landelijk initiatief, maar omdat de focus op vrouwen gericht is, was het een ander soort gemeenschap.
Het kan ook etnisch gericht zijn, cultuur, wat dan ook.
Op verschillende niveaus
- Nationaal
- Regionaal
- Lokaal
- Internationaal
- Transnationaal
, DE PUBLIEKE OMROEP: GESELECTEERDE KENMERKEN
“Duty to inform, educate and entertain” komt oorspronkelijk van de BBC vandaan. Kerntaken van de publieke omroep
zou dit moeten zijn. De BBC wordt vaak als model aangehaald voor andere publieke omroepen. Duty to entertain
minder onomstreden dan de andere duties. Hebben we het recht om geëntertaind te worden? Het wordt vaak gezien als de
luxe binnen de duties van de publieke omroep en daar wordt ook vaak als eerst op bezuinigd. Dat zie je soms ook
terugkomen in de Nederlandse politiek, dat cultuur overbodig is.
In de audiovisuele mediarichtlijn staat er niets zinnigs over de publieke omroep. Waarom: zie protocol bij het Verdrag van
Amsterdam. De Europese wetgever is van mening dat het bij uitstek de taak is van de nationale overheden om op eigen
wijze de publieke omroep in te richten. De nationale autoriteiten staan dichter bij de maatschappij, begrijpen de context
beter en je moet een zekere ruimte hebben om het optimaal in te richten voor je eigen belang.
STAATSSTEUN EN DE PUBLIEKE OMROEP
ALTMARK-ARREST: CRITERIA
(i) Er moet een duidelijke algemeen belang taak zijn opgedragen (bijv, mission statement in de mediawet)
(ii) Compensatie op objectieve e transparante wijze vooraf zijn berekend (bijv. voorafgaande begroting met
heldere meetbare criteria)
SHORTPANTS TELEVISION IS HARDLY SUFFICIENT
In communistische staten was er vroeger een grote staatstelevisie. Toen de onafhankelijkheid kwam in de landen, was er
een belangrijke investering in het omvormen van de staats naar publieke omroepen. De RvE heeft een cruciale rol gespeeld
bij het opstellen van richtlijnen die dit zouden bewerkstellingen. De beginselen vloeiden voort uit de rechtspraak van het
EHRM. Met de onafhankelijkheid van de LS was er een grote nadruk op nationale identiteit en belangen. Dit is een typische
fase na onafhankelijkheid, er dreigde een risico dat de meerderheid in deze landen te dominant zou worden. Ook
minderheidsgroepen moeten door de publieke omroepen gediend worden. Om twee uur ’s nachts waren de programma’s
voor minderheden. Dit klopt niet, formeel misschien voldaan aan de eisen, maar er moet worden ingespeeld op de echte
behoeftes van deze groeperingen. Monroe Price, een Amerikaanse professor, heeft de uitspraak gedaan. Dit betekent dat er
een zinnig aanbod moet zijn , aan alle bevolkingsgroeperingen.
REGELGEVINGSAANPAK
Er is een toename gekomen van technieken om te reguleren. Op een gegeven moment groeide het aantal spelers op de
markt en de regelgeving op zich werd steeds ingewikkelder je moet inspelen op de technische ontwikkelingen. Toen
dacht de RvE: misschien kunnen we dit uitbesteden of het iets anders gaan doen . Er was een duidelijke beweging richting
alternatieve regelgevingstechnieken; lighter touch regelgeving. Met andere woorden; we komen met ene kaderwet en
laten ruimte voor eigen invulling door de branche. Wij grijpen alleen in wanneer de zelfregulering van de branche niet
deugt of problematisch wordt in de praktijk.
Voordelen van zelfregulering:
- flexibeler dus past beter bij technologische ontwikkelingen;
- lagere lasten voor de overheid;
- meer bereidheid sector om na te leven omdat ze de regels zelf opstellen;
- sectorspecifieke kennis die daarvoor ingezet wordt. Neem de journalistiek. Als een zelfregulerend systeem wordt
opgezet door de journalistiek, die rekening houdt met hoe het gaat in het veld, hoe ze dingen op ethische wijze
moeten aanpakken en niet door middel van traditionele regelgeving die wellicht zou leiden tot zelfcensuur.
Nadelen van regulering: