Dit is een samenvatting gemaakt op basis van haar leerstofoverzicht, de PowerPoints en mijn notities. Aan het einde van elk hoofdstuk zitten voorbeeldvragen van vorige examens.
Ik ben op alle vlakken geslaagd geweest (in eerste zit) op basis van het leren van mijn samenvattingen.
Volledige samenvatting beleid
Beleid: samenvatting hoofdstuk 1 evoluties
Management: what’s in a name
Wat is management?
Management
- Plannen, organiseren, controleren en beslissen
Leidinggeven
- Verandering en innovatie
- Werken met groepen en mensen
- Inspireren
Coachen: dicht bij de persoon staan, interesse hebben in personeel.
- Grotere betrokkenheid
- Beter functioneren
- Optimale ontwikkeling
Als manager moet je een doel voorop stellen: voorwaarden scheppen om
naar dit doel toe te werken, werksfeer moet goed zitten, het doel moet
haalbaar zijn.
Ondernemer: op zoek gaan naar nieuwe mogelijkheden om de doelgroep nog
verder en beter te ondersteunen.
- Zoekt opportuniteiten en nieuwe ideeën
- Heeft oog voor maatschappelijke meerwaarde
- Bouwt netwerken uit
- Stimuleert medewerkers om hetzelfde te doen
Leiderschap: aangeboren of aangeleerd?
- 30% genetisch aangelegd.
- 70% kan perfect aangeleerd worden.
Iedereen kan leidinggevende worden.
Management: evolutie in management modellen.
Managementmodellen: de crisissen, processen, veranderingen in de samenleving
op dit moment zorgen mee voor hoe jij op de werkvloer staat verandert
doorheen de jaren.
- Reductie van complexe werkelijkheid
- Afspiegeling van samenleving
- Constante vernieuwing
Levenslang leren
1900 – 1925: zeer duidelijke kloof tussen arm en rijk.
Roaring twenties: uitbundige groei en vooruitgang grote welvaart.
- Economie: laissez-faire, overvloed productiemiddelen, goedkope
arbeidsklachten, …
, - Technologie: uitvindingen en rennovatie veel vooruitgang.
- Bevolking: grote kloof tussen rijke en arme klasse.
Henry Ford: zorgde voor de ‘lopende band’ waardoor het werk efficiënter werd.
- Producten konden veel sneller geproduceerd worden (van 3 dagen naar
1u30).
- Functie van de arbeiders veranderde van de één op de andere dan: minder
nodig.
Sociaal Darwinisme: de wet van de sterkste (survival of the fittest)
- Ziek= ontslag: 10 andere mensen stonden te wachten op
u job.
1900 – 1925 rationeel doelmodel
- Henry Ford en sociaal Darwinisme
- Rationeel: geen emoties.
- Doel: alles om het doel te behalen (=winst).
- Focus: productiviteit en winst
Ze zijn vooral bezig met productie om de
fabrieksbaas zo rijk mogelijk te maken.
- Rationeel economisch klimaat= Harde bestuurder &
producent.
Symbool
1900 – 1925 intern proces model
- Focus: stabiliteit en continuïteit.
- Beslissingen komen van bovenaf: heel veel hiërarchie.
Ploegbaas: controleur en coördinator.
- Routines efficiëntie.
Mensen die controleerden of iedereen wel nog snel en
efficiënt werkte.
- Loopt gelijktijdig met rationeel-doelmodel.
Symbool
Mensen ondergingen alles:
- WOI heel veel arbeiders zijn voor het vaderland gaan werken, veel
gesneuveld.
- Beurscrash enorme armoede.
- WOII achteraf economische groei door de koopkracht van de
mensen.
Mensen werden mondiger, kwamen op straat, protesteerden een
heel andere werkvloer.
Focus meer op gezin.
Bijna volledig mannelijke werkvloer je verdiende genoeg als man zodat je
vrouw niet moest gaan werken.
, Vrouwen kregen ook technologische vooruitgang (bv. stofzuiger,
koelkast, wasmachine…) kregen zelf meer vrije tijd konden met
vriendinnen eens weggaan, eens iets gaan drinken, shoppen
koopkracht stijgt.
1926 – 1950 Human relations model
- Focus: inzet, samenhang & moreel.
- Lichtexperiment Betrokkenheid (sleutel tot succes).
- Participatie – consensus – teamgerichtheid= mentor & Stimulator.
Stijgende koopkracht + mondigere mensen op een andere manier moeten
leidinggeven. Controlegroep ene groep meer licht in fabriek, andere groep
minder licht in fabriek in beide groepen meer productie.
- Reden: de onderzoeker vroeg elke dag hoe het ging met de
mensen de aandacht die de onderzoeker gaf aan de
mensen zorgde voor een hogere productie.
- De ‘manager’ moest er dus voor zorgen dat mensen graag
komen werken, dat er een goede sfeer is, dat die
veranderingen doorbrengt, dat hij je positief stimuleert
zorgen voor teamgevoel en samen als team het beste eruit
halen bottom-up. Symbool
Nieuwe moeilijkheden:
- ‘70: olie-embargo alle machines in de fabrieken draaiden op olie maar
die was heel duur de staat moest tussen komen zodat niet iedereen
werkloos wordt wankelende economie was voor concurrenten (bv.
China op steenkool) geweldig.
- Technologische vooruitgang blijft doorgaan.
- Strijd tussen Sovjet-Unie en Amerika om als eerst de maan te bereiken
(Amerika won in 1969).
Uitvinding televisie/computer mensen kregen veel meer informatie vormden
steeds meer en meer een eigen mening mensen werden kritischer.
Vietnam-oorlog mensen zagen via tv de gruwel dat de Amerikanen uitvoerden
protesten tijdens de oorlog zelf.
Margareth Tatcher eerste vrouwelijk premier in Amerika rolmodel balans
voor glazen plafond steeds meer vrouwen wouden gaan werken.
1951 – 1975 open-systeemmodel
- Aanpassingsvermogen & externe ondersteuning.
- Concurrentie innovatie, flexibiliteit
- Manager= innovator & Bemiddelaar.
Plots zoveel veranderingen (op vlak van werkvolk, crisissen,
innovatie) je moest als bedrijf zeer snel kunnen schakelen
veel flexibiliteit nodig van werkvolk als ‘manager’ kunnen
bemiddelen met de arbeiders + ook innovatief blijven.
Amoebes: snelst
veranderende
organisme.
, 1976– heden en/en vooronderstellingen:
- Aantrekken, houden, ontwikkelen van mensen.
- Strategisch denken internprocesmodel.
Concurrentie was zo groot dat je keuzes moest kunnen maken.
Belangrijk voor de innovatie.
- Waarborgen prestatiegericht klimaat.
Prestaties/doelstellingen halen is nog altijd heel belangrijk.
- Door stijgende concurrentie verbeteren van klanttevredenheid.
EVENWICHT
Door stijgende werkdruk meer burn – outs.
We werken om te leven maar dit is niet altijd in balans in de praktijk.
- Work – live balance is vaak een struggle.
Klant = koning – meer concurrentie – innovatie je kan niet voor één soort
manangement – model kiezen.
Heden
- Timemanagement en stressbeheersing.
- Concurrentie voorblijven.
- Leven en werk in balans houden.
- Interne processen verbeteren.
- Innovatie stimuleren.
- Hybride werken.
Een manager in deze tijd moet een evenwicht vinden tussen deze verschillende
modellen.
Model van concurrerende waarden= de ondernemende manager.
Kunnen
invullen.
Bedacht door Quinn
een goede leidinggevende
kan alles geven
(bemiddelen, luisteren,
beheersen, zoeken naar
innovatie)
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper lenadufour. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €7,49. Je zit daarna nergens aan vast.