BLOK 3 – BVV
HOORCOLLEGES EN WERKCOLLEGES
WEEK 1 – HC 1A: INTRODUCTIE VAN HET VAK
Programma:
- Week 1: algemene onderwerpen
- Week 2: commercieel gehouden dieren
- Week 3: slachthuis
- Week 4: kinderboerderij
- Week 5: afsluiting
Roostering
- Interactieve colleges, zelfstudies, peer presentatie (contact en teams)
- Excursies bijv. slachthuis
- Eigen opdrachten
- Begeleide zelfstudie is niet geroosterd
- Bij vragen mail
o Slachthuis: Boukeline Kappelhoff
o Kinderboerderij: Len Lipman
o Commercieel bedrijf: Hetty Boleij
- Laatste week is drukker -> begin op tijd met Narrative review!
o Gekoppeld aan onderwerp van tweede week = commercieel gehouden
dieren
o Opdrachten te vinden op blackboard, maar ook zelf te bedenken
- Bezoek aan slachthuis is verplicht
o Je kan zelf schieten en verbloeden van een dier, maar dat is niet verplicht
- Laatste week
o Woensdag -> narrative review inleveren
o Donderdag -> informatieve toets
o Vrijdag -> vrij als je de toets hebt gehaald
Gedeelte niet gehaald maar wel voldoende -> remediering op
vrijdag
Gedeelte niet gehaald en onvoldoende -> ’s ochtends les + opnieuw
toets
Beoordeling/scorion
- Intervisie formulier
- Cijfer slachthuistoets
- EPA beoordeling slachthuis onderdelen
- Inleveren NR formulier
- NR pitch formulier
- Eindbeoordeling blok
Narrative review:
- Kiest vraagstelling (zie zelfstudie week 1)
- Vertaal vraagstelling naar zoektermen en hou zoekstrategie bij
1
, - Selecteer vanuit gevonden literatuur een beperkt (max 5-10) artikelen, noteer hoe
je de selectie hebt gedaan
- Maak verslag
o Vraagstelling
o Zoekstrategie
o Inclusie/exclusie criteria antwoord op vraag
o Discussie (mbt vraag en kwaliteit artikelen)
- P2P maken
WEEK 1 - HC 1B: BASIS VAN VETERINAIRE VOLKSGEZONDHEID
Veterinaire volksgezondheid =
- Dat deel van de volksgezondheidactiviteiten waar de dierenarts
gebruikmakend van zijn specifieke professionele kennis en vaardigheden en
mogelijkheden een bijdrage levert aan de gezondheidsbescherming en -
bevordering van de mens.
One Health = breder; mens, dier en omgeving
Zoönose = infectie ziekten overdraagbaar van mens op dier en andersom
Grootste gedeelte van de daling in infectieziekten komt door biosecurity -> aanleg van
het riool. Vaccinaties en antibiotica kwamen pas later.
Positieve invloed van gezelschapsdieren op gezondheid mens
- Minder vaak ziek
- Minder bezoek naar de huisarts
- Bevordert sociale ontwikkeling van de kinderen
- Minder eenzame ouderen
- Helpt tegen PTSS
Positieve invloed van mens op gezondheid gezelschapsdieren
- Onderdak
- Voer
- Betere gezondheid
- Gezelschap?
Negatieve invloed van mens op gezondheid gezelschapsdieren
2
, - Overgewicht of obesitas
- Aanpassen van dieren voor onze behoefte
o Castratie/sterilisatie
o Kleding
Negatieve invloed van gezelschapsdieren op gezondheid van mens
- Infectieziekten
- Overlast
o Geluid, stront, etc.
Landbouwhuisdieren en producten
- Gaat vaak over voedselveiligheid
o De dierenarts mag/moet iets zeggen over de voedselveiligheid van dierlijk
producten
- Verschil sterfte en ziektelast van besmet voedsel
o DALY = hoeveel gezonde levenstijd verliezen we door een bepaald
probleem
Transmissie van toxoplasma
Er wordt op dit moment een ontwikkeling voor toxoplasma vaccin voor katten. Maar het is
natuurlijk logischer om een vaccin te maken voor de mens, want de mens heeft er last
van, maar de kat niet.
Intrinsieke vs extrinsieke kwaliteitskenmerken
- Intrinsiek
o Voedselveiligheid
o Voedingswaarde (gezondheidsaspect)
o Sensorische eigenschappen
o Houdbaarheid -> gaat niet over voedselveiligheid
Melk buiten koelkast -> bacteriën zetten lactose om in lactaat ->
lagere pH= zuur -> slechter bacteriën gaan dood -> eigenlijk
gezonder
- Extrinsiek
o Productiewijze
o Omgevingsinvloeden
3
, Beïnvloeden de acceptatie van het product door de consument
Wat is kwaliteit?
- “meeting or exceeding customers expectations”
- Je moet weten wie je klanten zijn en wat zij verwachten
- De consument bestaat niet!
Zelfstudie opdracht 1
ZS Opdracht 1: Verdeel de verderop aangegeven systemen (6) in de groep (4 studenten
per systeem, 1 met 3 studenten) en zoek voor dat systeem uit:
- Opgezet door wie? Bv Retail (“de supermarkt / de afnemer”), overheid,
Levensmiddelenindustrie (“de producent”
- Waaruit bestaat het? En natuurlijk wat doet het mbt One Health
(gezondheid/welzijn mens/dier/planeet) en wat met VPH?
- Maak hiervan een korte presentatie/pitch en stuur dat naar l.j.a.lipman@uu.nl
WEEK 1 - HC 2: VACCINATIE ALS BIOSECURITY
Spoiler: als je een goede biosecurity hebt, heb je geen vaccinatie nodig!
Blauwtong vaccin:
- Effectiviteit -> ander subtype
- Veiligheid -> levend vaccin -> niet gegarandeerd dat het niet zou verspreiden
(RNA virus)
- Nu: onderzoek naar serotype specifiek vaccin
Doelen van vaccinatie van dieren:
- Groepsimmuniteit
- Verspreiding voorkomen
- Verminderen van ziektelast
- Productie waarborgen
- Zoönose
- Economische schade verminderen (ruimen, handel, productie)
- Vrij-status van bedrijf (BVD, IBR)
- Proefdieren (testen van vaccin voor humaan gebruik)
- Antilichaamproductie (bijv. anti-toxines voor gifslangen)
- Metafylactisch vaccineren (spreiding binnen geïnfecteerde groep voorkomen)
- Wettelijk (bijv. reizen)
- Maatschappelijk wenselijk
Vaccinatie & transmissie
SIR model
- Vatbare dieren (S)
- Besmettelijke dieren (I)
- Genezen dieren (R)
4
,Transmissie bepaald door:
- Duur van infectieuze periode
- Aantal kiemen nodig voor infectie van vatbare individuen (=infectiedosis)
- Hoeveelheid kiemen die tijdens contact worden overgedragen
- Aantal contacten tussen individuen per eenheid van tijd
- Aantal verschillende individuen waarmee contact is
Testen effectiviteit vaccins
- Antilichaamtiters + verloop
- Virusuitscheiding
- Spreiding tussen dieren
- Dosis voor infectie
- Cellulaire immuniteit
- Beperking ziektelast
- Logistieke voorwaarden (bijv. bewaartemperatuur en beschikbaarheid)
Vaccinatie challenge studies
- Vaccineert een dier -> opnieuw in contact met ziekteverwekker brengen
- Verschil tussen gevaccineerd en niet-gevaccineerde groep
- Altijd een groep non-responders in de gevaccineerde groep
o Horen dus eigenlijk bij de niet-gevaccineerde groep
o Maar worden meestal wel beschermd door de gevaccineerde groep
Begrippen vaccinatie
- Efficacy
o Protection adverse effect infection under conditions recommended by
manufacturer
o Staat in bijsluiter
- Effectiveness
o Ability of a vaccine to control disease in the field
o In het veld
5
,Vaccinatie graad
- Schatting vaccinatie graad bij gezelschapsdieren
o 55% van de honden
o 25% van de katten
o 16% van de konijnen
- Richtlijnen omvatten vaccins tegen meerdere infectieziekten!
- Random verdeeld? -> nee, waarschijnlijk redelijk geclusterd
Vaccinatie programma: verplichting?
- Wet-/regelgeving overheid
- Opgedragen/gestimuleerd vanuit sectororganisatie (fokkerij, afnemers)
- Opgedragen door organisatie van evenementen
- Gekoppeld aan deelname aan vrijwillig bestrijding-/certificeringsprogramma
Verplichte vaccinaties
- Hond:
o Niks verplicht,
o Tenzij ze bedrijfsmatig gehouden worden dan:
Parvo, hondenziekte, HCC
o Rabiës (buitenland)
- Schaap:
o Meer dan 50 schapen -> Q-koorts
- Rund
o Vanuit de sectororganisaties: IBR en BVD
- Paard
o Individuele dieren niet
o Wedstrijden dan wel
Influenza, herpes en tetanus
- Pluimvee
o New Castle Disease
Verboden vaccinaties
- MKZ
o Historische gezien vanwege de handel
o Er is wel een verschil tussen de antilichamen van vaccin en infectie
- Aujeszky
Zoönotische agentia
- Toxoplasma gondii: vaccin van de markt, werkt niet goed
- Q-koorts: vaccin verminderd uitscheiding
- Salmonella
- Toxocara: geen vaccin
- Ringworm: vaccin voorkomt geen transmissie naar de mens
- Ecthyma: wel een vaccin voor
- TBC: geen vaccin
- Leptospirose: vaccin voor, serovars erg divers
- Rabiës:
6
,Vormen van biosecurity
7
, WEEK 1 – HC3: ARBO, BIOSECURITY EN ZOÖNOSE
“Je kan niet je hele praktijkvloer met alcohol schoonmaken/desinfecteren, want je hoeft
maar een lichtschakelaar om te zetten en je hele praktijk zegt kaboemba” ~ Boyd 16-04-
2024
Biosecurity/bioveiligheid
- = het uitsluiten, uitroeien of effectief beheersen van biologische gevaren
geassocieerd met dierplagen en ziekten in het belang van de economie, het milieu
en de volksgezondheid
- Dus biologische gevaren = insleep van dierziekten en ziekten die de
volksgezondheid schaden
- Bv insleep van MKZ, Salmonella, Aujesky, BVD, IBR etc.
- Externe bioveilligheid = alle contacten met buitenwereld
- Interne bioveiligheid = geheel maatregelen om verspreiding binnen het bedrijf
tegen te gaan
- Gezonde dieren = beter product = minder AB = betere rentabiliteit
Verspreidingsroutes pathogenen
- Voer
Laag
- Huisdieren/knaagdieren
risico
- Lucht
- Materiaal
- Personen
- Levende dieren
Hoog
Echter pathogeen afhankelijk!!!
P =1-(1-p)n
P = risico, p = kans op infectietransmissie per keer, n = aantal keer
Bv transmissie route xyz met een 1 op 1000 kans op succes en een frequentie van 50
maal per jaar:
P = (1-(1-0.001)50= 4,88%
Biosecurity
- Moet op bedrijf worden beoordeeld
- Moet deel zijn van de bedrijfsbegeleiding
- Moet gerelateerd worden aan risico insleep biologische gevaren
- Moet smart worden besproken met veehouder/beheerder kinderboerderij
- Hoe doe je dit?
o http://www.biocheck.ugent.be
Hygiëne
- Hygiënisch ontwerp van materiaal en inrichting
- Reiniging en ontsmetting
- Persoonlijke hygiëne/bescherming
- Dierplaagbestrijding
8