Samenvatting wetenschappen & techniek: deel ruimte
9 keer bekeken 0 keer verkocht
Vak
Wetenschappen & techniek (WETTECH)
Instelling
Arteveldehogeschool (Artevelde)
Boek
De basis
In deze samenvatting voor het vak wetenschappen en techniek wordt het deel 'ruimte' samengevat. Het bevat notities uit de les, Canvas, PowerPoints, zelfstudies, de cursus en het handboek.
1. het heelal
● een minuscule heet puntje met oneindig grote dichtheid (= singulariteit)
● ongeveer 14 miljard jaar geleden ontploft
● puntje enorm veel energie waaruit later alle elementaire deeltjes ontstonden
● planeten, kometen, zon, satellieten, zwarte gaten, sterren, maan
● oneindig!
● 2 biljoen sterrenstelsels
2. sterrenstelsels
● verzameling van sterren die door eigen zwaartekracht bij elkaar gehouden wordt
● net na oerknal 50 000 miljard graden Celsius
● naarmate heelal groter, ook kouder
○ 3 minuten na oerknal: een miljard graden
○ 300 000 jaar na oerknal: 5700 graden = opp temp zon
● wanneer het heelal afgekoeld is tot 300 graden → eerste atomen (vooral
waterstofgas), sommige deeltjes door zwaartekracht naar elkaar toe getrokken,
waardoor overal verspreid dichte gaswolken: heliumatomen.
○ eerste sterren = dichte opeenstapelingen v deeltjes (400j na oerknal)
○ verschillende sterren groeperen tot sterrenstelsels door zwaartekracht
● nu miljarden sterrenstelsels, waarvan sommige met honderd miljard sterren
● melkwegstelsel = sterrenstelsel; wij met onze aarde, andere planeten, de zon,
andere sterren…
● elliptische sterrenstelsels = bevat weinig stof en gas bestaat voornamelijk uit
sterren
● spiraalvormige sterrenstelsels = hebben een spiraalvormige schijf met in
centrum een bolvormige structuur
3. ons zonnestelsel
= een van de spiraalarmen van het melkwegstelsel
= een planetenstelsel (= een verzameling van hemellichamen die om een centrale ster
draaien: bij ons is de zon) waarbij de zon een cruciale rol speelt aangezien de acht
planeten, door de zwaartekracht gebonden, er omheen cirkelen.
1
, ● nog miljarden andere kleine planeten (planetoïden) & komeetachtige
hemellichamen in een baan om de zon ver voorbij Neptunus bv. in de Oortwolk en
de Kuipergordel.
een komeet
= een hemellichaam dat bestaat uit gas, ijs en veel stof en dat niet al te groot is.
● bewegen in ellipsvormige banen om een ster (bv onze zon)
● wanneer ze een ster te dicht naderen, zet het ijs om in waterdamp komeetstaart
planetoïden
= grote rotsblokken te situeren in de planetoïdengordel tussen Mars en Jupiter, die een
vaste baan draaien om de zon.
planeten
● kenmerken planeet
○ op een baan draait rond een ster
○ een ronde vorm
○ voldoende massa waardoor het alle stof op zijn baan kan wegruimen
○ bv. Aarde, Mercurius, Venus, mars, Jupiter, Saturnus, Uranus, neptunus
● binnenplaneten: mercurius en venus
● buitenplaneten: mars, jupiter, saturnus, uranus, neptunus
● terrestrische planeten: mercurius, venus, aarde, mars
● gasreuzen
● satellieten: kunstmatige (sturen wij als mensen in de ruimte) & natuurlijke (een
maan, hemellichaam dat rond een planeet draait)
● een ster (de zon, zenden energie uit, in de vorm van licht)
meteoroïden
= brokstukken afkomstig van kometen of planetoïden die geen vaste baan om de zon
hebben en doelloos rondzwerven
● wanneer een meteoroïde onze atmosfeer binnendringt, door grote wrijving
ontbranden = vallende stenen
● wanneer ze volledig opbranden alvorens het aardoppervlak te bereiken = meteoren
● wanneer ze inslaan op het aardoppervlak = meteorieten
de zon
= de grootste, warmste, zwaarste hemellichaam in ons zonnestelsel.
● = een ster die energie uitzendt in de vorm van energie
● massa vd zon is meer dan 300 000 keer die van de aarde
● volume is 1,3 miljoen keer groter
● het binnenste van de zon → verschroeiende temperatuur van 15 miljoen °C
● aan de buitenkant 6000 °C
2
, ● ontstaan door gaswolk die in ruimte rond zweefde samen door eigen
zwaartekracht
● in de zon → een kernfusie = een proces waarbij onder grote druk een hoge
temperatuur deeltjes worden samengevoegd
● 4 (waterstofatomen) atomen fuseren tot één nieuw heliumatoom dat minder
weegt, de massa die je tekort komt heeft zich omgezet naar energie →die energie
die we elke dag ervaren en warmte uitstraalt
zonnewind
= de wind die ontstaat door ontplo ngen door intense hitte
er worden dan geladen deeltjes de ruimte ingestuurd, soms zo ver dat ze de atmosfeer
van de aarde binnendringen → poollicht
4. aarde, zon en maan
geocentrisme = het idee dat de aarde het middelpunt van het heelal vormt
heliocentrisme = het idee dat de zon het middelpunt van het heelal vormt → de aarde
draait in tegenwijzerzin, van west naar oost om zijn as in 23h 56min 4sec
4.1. relatie tussen de aarde en de maan
siderische maand = verafgelegen ster als referentiepunt om omlooptijd vd maan rond
aarde te meten = 27,3 dagen
synodische maand = de tijd die de maan nodig heeft om al haar schijngestalten te
doorlopen = 29,5 dagen
4.2. de maan en haar schijngestalten
● nieuwe maan = de helft van de maan is belicht
(achterste deel)
● eerste kwartier (één week later) = de helft van de
maan is belicht (rechter deel)
● volle maan (twee weken na de nieuwe maan) = de
helft van de maan is belicht (voorste deel)
● laatste kwartier (drie weken na de nieuwe maan) =
de helft van de maan is belicht (linker deel)
● periode tussen de nieuwe maan en de volle maan = de
wassende maan
● periode tussen de volle maan en de nieuwe maan = de
krimpende maan
3
, 4.3. maansverduistering
● wanneer de maan in zijn maandelijkse reis om de
aarde door de kernschaduw van de aarde gaat =
totale maansverduistering
● als de maan slechts voor een gedeelte door de
kernschaduw gaat = gedeeltelijke maansverduistering
● waarom komt een maansverduistering zo weinig voor?
→ de maan maakt in haar reis rond de aarde een kleine hoek met het vlak waarin
de aarde om de zon draait. De maan gaat dus niet elke maand door de
kernschaduw van de aarde.
4.4. zonsverduistering
● = een eclips
● de maan werpt een schaduwkegel op de aarde
● doordat de maan maandelijks omheen de aarde draait
gebeurt het af en toe dat de zon, de maan en de
aarde op één lijn staan
● hierdoor ontstaat er achter de maan een
schaduwkegel, die de aarde raakt
4.5. eb en vloed
● de aarde oefent een aantrekkingskracht uit op de maan, maar ook de maan
oefent een aantrekkingskracht uit op de aarde
● door die onderlinge aantrekkingskracht kan de maan haar maandelijkse reis om
de aarde maken én ook aantrekkingskracht uitoefenen op het water op aarde.
● het water beweegt dan in de richting van de zeeën en oceanen op aarde die naar
de maan zijn gericht → vloed
● doordat aarde & maan samen om een gemeenschappelijk zwaartepunt draaien
ontstaat er een centrifugale kracht → tegengesteld aan de aantrekkingskracht →
zorgt ervoor dat er aan de andere kant vd aarde ook een vloedberg ontstaat
● het water voor deze vloedbergen moet natuurlijk van ergens komen → wordt
weggezogen uit de zeeën en oceanen die halverwege tussen deze twee
vloedbergen liggen = eb
4.6. relatie tussen de aarde en de zon
eclipticavlak
= het vlak waarin de aarde om de zon draait
● de zon oefent een aantrekkingskracht uit op de aarde
● aantrekkingskracht zorgt ervoor dat de aarde in een baan blijft rond de zon en
voorkomt dat de aarde in de ruimte geslingerd wordt
4
, 4.7. seizoenen
● de aarde draait om de zon
● de aardas staat scheef, zoals bij een omgevallen tol
● in de zomer staat het N halfrond naar de zon gekeerd, het Z halfrond weg vd zon
● daardoor vallen zonnestralen loodrecht op het N halfrond, op de kreeftskeerkring
● energie overgang is daar het grootst en op die plek is het dus warmer
5. tijdrekening en kalender
● startpunt van de tijdrekening hangt af van cultuurhistorische of religieuze tradities
● kalender die wij gebruiken gregoriaanse kalender:
○ niet alle maanden zijn even lang
○ schrikkeljaar: 366 dagen
● jaar hangt samen met de beweging van de aarde om de zon
● samen met de scheve stand van de aarde krijgen we daardoor seizoenen
● dag & nacht wordt veroorzaakt door de tolbeweging vd aarde om haar eigen as
● 365,25 dagen/jaar uitgevonden door Julius Caesar
● aangezien hij wou dat elk jaar opnieuw de seizoenen op dezelfde dag zouden
starten, voegde hij het vierde jaar een extra dag toe.
5.1. tijdzones
● een systeem waarbij de zon ’s middags het hoogst staat, warmste moment van
de dag
● de aarde denkbeeldig in 24 gelijke zones verdeeld
○ elke zone bevat ongeveer 15°, gemeten langs de meridianen
○ de centrale meridiaan van UTC loopt denkbeeldig door Greenwich
○ de andere tijdzones worden gemeten vanaf deze tijdzone bv UTC -1 loopt
van 7,5° westerlengte tot 22,5° westerlengte en UTC +1 van 7,5°
oosterlengte tot 22,5° oosterlengte
5.2. zomer- en wintertijd
● op de laatste zaterdagnacht van maart zomertijd klok één uur verder
● laatste zaterdagnacht van oktober wintertijd klok één uur terug
5
, de aarde
1. ontstaan en geschiedenis van de aarde
1.1. ontstaan stofwolken
● bij ontplo ng vd sterren: minuscule deeltjes worden de ruimte in geslingerd, die
stofwolken vormen waarin verschillende stofdeeltjes botsen en aan elkaar blijven
kleven (door natuurkrachten)
● hoe groter deze klomp hoe groter de zwaartekracht die hij gaat uitoefenen en nog
meer stofdeeltjes worden aangetrokken = imploderen van stofwolken
● daarna: zware deeltjes zinken, lichtere elementen naar oppervlak
1.2. geologisch tijdvakken
● aardse geschiedenis omspant periode van 4,6 miljard jaar
● opdelen in tijdvakken om tot beter begrip van verleden van onze planeet te komen
● elk tijdvak kenmerkt speciale specifieke gebeurtenis in geologische geschiedenis
2. concentrische opbouw van de aarde
3 grote concentr schillen: korst, mantel & kern
aardkorst
● = buitenste schil van de aarde
● is niet overal even dik → verschillende hoogtes en
laagtes
● geen aaneengesloten geheel → verschillende platen
die tov elkaar bewegen
○ oceanische platen:
■ grote dichtheid en dun (7-10 km)
■ bestaat uit basalt (donker zwaar gesteente)
○ continentale platen:
■ minder compact, maar dikker (20-70 km)
■ bestaat uit gesteenten rijk aan silicium
mantel
● dikte/diepte van 2900 km
● lithosfeer = term die we gebruiken voor de aardkorst + bovenste stukje van de
mantel
○ oceanische en continentale platen = lithosferische platen: aardkorst +
bovenste stukje aardmantel
● asthenosfeer: laag net onder de lithosfeer met stroperige gesteenten = viskeus
(tussen vast en vloeibaar) op deze laag bewegen de aardplaten!
6
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper LagerOnderwijsStudies. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €7,49. Je zit daarna nergens aan vast.