Samenvatting Hersenen & Gedrag | Bachelor Psychology jaar 1
An introduction to Brain and Behavior
HC 1 | Hersenen & Gedrag | Hoofdstuk 1
What are the origins of brain and behavior?
1.1. Neuroscience in the twenty-first century
De hersenen zijn een orgaan, een fysiek object, levend weefsel. Gedrag is actie, niet tastbaar, wel
observeerbaar. Gedrag en hersenen verschillen enorm van elkaar, maar zijn wel met elkaar gelinkt. De
ene is verantwoordelijk voor de ander. Het gaat om de relatie tussen hersenen en gedrag.
Wat zijn de hersenen?
Ons lichaam bestaat uit organen
Organen bestaan uit weefsel
Weefsel bestaat uit cellen
De hersenen zijn een orgaan
Het bestaat uit zenuwweefsel
De cellen heten zenuwcellen
De meeste connecties tussen de hersenen en de rest van
het lichaam worden gemaakt via de ruggengraat (spinal
cord), die loopt vanuit de hersenstam.
De hersenen en de ruggengraat vormen samen het
centrale zenuwstelsel (CNS). Alle processen die buiten
de hersenen en het ruggenmerg omgaan vormen het
perifere zenuwstelsel (PNS). Het zorgt voor zintuiglijke
en motorische connecties van en naar het centrale
zenuwstelsel.
Centraal = in het midden = hersenen en ruggenmerg.
Perifeer = buitenom = alle zenuwen daarbuiten.
Zenuwen in het centraal zenuwstelsel zijn niet te repareren. In het perifeer zenuwstelsel wel.
Globale indeling van de hersenen
De hemisferen zijn min of meer gelijk, zoals in de rest van het lichaam (twee
handen, twee oren etc.).
Donkere deel in de hersenen → grijze stof → buitenkant
→ cellen. Het grijze deel noem je de schors = cortex cerebri
= cerebral cortex = schors van de grote hersenen.
Lichtere deel → witte stof → vezels.
▪ Groeven in de hersenen zijn bij iedereen hetzelfde.
▪ Ventrikels = hersenkamers met vocht. Dat vocht circuleert door de hersenen heen en heeft
verschillende functies.
, ▪ Sefalus = hoofd. Hydrosefalus = waterhoofd.
Het menselijke zenuwstelsel is samengesteld door cellen, zoals de rest van het lichaam, en deze
zenuwcellen (neuronen), regelen het gedrag het meest direct. Neuronen in de hersenen
communiceren met elkaar, zintuiglijke receptoren in de huid, spieren en interne organen.
1. Cerebrum = grote hersenen = heeft twee symmetrische helften, de linker- en rechterhemisfeer. Het
cerebrum is verantwoordelijk voor het meest van ons bewuste gedrag.
2. Hersenstam = verantwoordelijk voor het meest van ons onbewuste gedrag.
3. Cerebellum = kleine hersenen = gespecialiseerd in leren en het coördineren van bewegingen. Het
assisteert het cerebrum in het genereren van gedrag.
Locked-in syndrome = conditie waarin een patiënt bewust en wakker is, maar zich niet kan bewegen
of verbaal kan communiceren door complete verlamming van bijna alle spieren, behalve de ogen. Dit
onthult dat de hersenen in grote mate bewust kunnen zijn in de afwezigheid van gedrag.
Wat is gedrag?
Zeer algemene (onbruikbare) definitie: patronen in de tijd, zoals bewegingen, spraak, houding, maar
ook blozen (kleurverandering). Het bevat ook denken, ook al zijn iemands gedachten niet
observeerbaar. Een simpelere (bruikbare) definitie: gedrag = elke vorm van beweging in een levend
organisme. Het is observeerbaar en meetbaar.
1.2. Perspectives on brain and behavior
Hersenen en gedrag zijn gerelateerd. Maar hoe dan precies? Dit gaat over het mind-body probleem:
▪ Dualistische versus monistische stelsels: dualistisch is lichaam en geest apart. Monistisch
zegt lichaam en geest zijn hetzelfde, is één ding;
▪ Spiritualistische versus materialistische stelsels; geest of materie.
Vele filosofen hebben nagedacht over hoe gedrag wordt veroorzaakt:
Aristoteles en Mentalisme
Mentalisme = iemands geest/ziel/psyche is verantwoordelijk voor iemands gedrag.
De psyche was volgens Aristoteles verantwoordelijk voor leven en als deze het lichaam verlaat
resulteert dat in de dood. De psyche zorgde voor bewustzijn, perceptie en emoties. De hersenen waren
er volgens hem om het bloed te koelen.
Descartes en Dualisme
Descartes plaatste de geest (mind) in de hersenen en linkte deze aan het lichaam. Volgens hem vond
deze interactie plaatst in de pijnappelklier (pineal gland).
Dualisme = zowel een niet-materiële geest als een materieel lichaam zorgen voor gedrag. Vanuit deze
opvatting ontstond het mind-body problem = de moeilijkheid van het uitleggen hoe een niet-materiële
geest en een materieel lichaam kunnen interacteren.
Darwin en Materialisme
Materialisme = het idee dat alleen de werking van de hersenen en de rest van het zenuwstelsel
rationeel gedrag volledig kunnen verklaren, dus zonder onderzoek naar de geest.
Evolutie door natural selection
Natural selection is Darwins theorie over hoe nieuwe soorten evolueren en hoe bestaande
soorten veranderen over tijd. Differentieel succes bij de reproductie van verschillende
zichtbare/meetbare kenmerken (fenotypen) is het gevolg van de interactie van organismen
, met hun omgeving. Individuele organismen waarvan de kenmerken het best helpen overleven
in hun eigen omgeving zullen voor meer nakomelingen zorgen.
Wisselwerking van genen, omgeving en ervaring
Genotype = de specifieke samenstelling van genen van een individu. Het fenotype is daarvan
het gevolg door invloeden vanuit de omgeving. Het fenotype is zichtbaar, genotype niet.
Epigenetica = onderzoek naar verschillen in de uiting van genen met betrekking tot omgeving
en ervaring. Epigenetische factoren veranderen je genen niet, maar hebben invloed op hoe je
genen de eigenschappen die je van je ouders geërfd hebt uit.
Hedendaagse perspectieven op hersenen en gedrag
Volgens Hebb vormen neuronen connecties met elkaar in de hersenen, waardoor leren mogelijk is. Hij
noemde dit neuronale netwerk een cell assembly. Het linken van die verschillende cell assemblies is
het linken van geheugen, wat voor Hebb het bewustzijn was. Dit argument is materialistisch.
1.3. Evolution of brains and behavior
Mensen en apen zijn gerelateerd aan elkaar door een common ancestor = voorouder van twee of meer
geslachten of familiegroepen; gemeenschappelijke voorouder.
Oorsprong van hersenencellen en hersenen
▪ +- 700 miljoen jaar geleden ontwikkelde dieren de eerste hersencellen.
▪ +- 250 miljoen jaar geleden was het eerste brein bij een dier ontwikkeld.
▪ +- 6 miljoen jaar geleden ontwikkelde het eerste mensenbrein zich.
▪ Het huidige mensenbrein is er sinds +- 200.000 jaar.
Fylogenetische ontwikkeling = ontwikkeling van hogere diersoorten uit lagere.
= ontwikkeling van de mens uit andere diersoorten.
Ontogenetische ontwikkeling = ontwikkeling
van de individuele mens uit zaadcel + eicel.
= Ontwikkeling als individu.
Heeft te maken met een ander groot debat:
Nature versus nurture.
Stammen wij van de apen af?
Nee, maar wel een gemeenschappelijke
voorouder
Australopithecus – australo = zuidelijk; pithekos
= aap
Taxonomie van het leven
▪ Levende organismen: bacterie,
eencelligen, planten, schimmels etc.
▪ Rijk
Dieren – animalia
Kenmerk hiervan is dat er zenuwstelsels
zijn. Planten hebben dit niet.
▪ Afdeling/stam
Gewervelden - chordata
▪ Klasse
Zoogdieren - mammalia