100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na betaling Zowel online als in PDF Je zit nergens aan vast
logo-home
Samenvatting klinische vraagstukken D3 psychiatrie A €4,49   In winkelwagen

Samenvatting

Samenvatting klinische vraagstukken D3 psychiatrie A

 37 keer bekeken  0 keer verkocht

Samenvatting klinische vraagstukken D3 psychiatrie A

Voorbeeld 3 van de 29  pagina's

  • 13 april 2019
  • 29
  • 2018/2019
  • Samenvatting
Alle documenten voor dit vak (119)
avatar-seller
KimVandenput
Samenvatting psychiatrie A


Samenvatting klinische vraagstukken Psychiatrie A

Psychiatrisch onderzoek en veelvoorkomende stoornissen

De trias psychica
- Affectieve functies (voelen)
o Stemming affect, somatische klachten
- Cognitieve functies (denken)
o Bewustzijn, aandacht, oriëntatie, geheugen, oordeelvermogen, ziektebesef,
abstractievermogen, executieve functies, intelligentie, taal, voorstelling, waarneming,
zelfwaarneming en denken (vorm en inhoud)
- Conatieve functies (gedrag en motivatie)
o Psychomotoriek, motivatie en gedrag

Persoonlijkheidstrekken volgens DSM-IV
- Cluster A (eigenaardig, zonderling en excentriek)
o Paranoïde persoonlijkheidstrekken
o Schizoïde persoonlijkheidstrekken
o Schizotypische persoonlijkheidstrekken
- Cluster B (dramatisch, emotioneel, of wispelturig)
o Anti-sociale persoonlijkheidstrekken
o Borderline persoonlijkheidstrekken
o Histrionische persoonlijkheidstrekken
o Narcistische persoonlijkheidstrekken
- Cluster C (vreesachtig, angstig en zorgelijk)
o Ontwijkende/vermijdende persoonlijkheidstrekken
o Afhankelijke persoonlijkheidstrekken
o Dwangmatige (obsessieve-compulsieve) persoonlijkheidstrekken

Status mentalis begint met de eerste indruk van de patiënt
- Uiterlijke kenmerken, contact, houding, klachten presentatie, gevoelens en reacties van de
onderzoeker)
- Daarna beoordeel je het bewustzijn (verlaagd of vernauwd)

Het bewustzijn kan als volgt worden beschreven:
- Helder: normaal besef van zichzelf en omgeving
- Somnolentie: het bewustzijn is verlaagd, maar de patiënt antwoordt op aanspreken
- Sopor: het bewustzijn is verlaagd, maar de patiënt antwoordt niet, maar voert nog wel
eenvoudige opdrachten uit
- Stupor: de patiënt beweegt en spreekt niet en heeft een helder bewustzijn
- Subcoma: het bewustzijn is verlaagd, de patiënt reageert alleen nog op pijnprikkels
- Coma: bewustzijn is verlaagd, de patiënt reageert niet meer op pijnprikkels

Aandacht
- Hypovigiliteit: het kost moeite om de aandacht te trekken
- Hypervigiliteit: de aandacht wordt (te) gemakkelijk getrokken
- Hypotenaciteit: de aandacht is moeilijk vast te houden
- Hypertenaciteit: de aandacht blijft (te) lang bij een onderwerp

Oriëntatie  tijd, plaats en persoon

Geheugen
- Imprenting (prefrontale cortex)
- Korte termijn geheugen (Papez circuit, limbisch systeem)


1

,Samenvatting psychiatrie A


o Enkele minuten
o Stoornis: anterograde amnesie (beschadiging corpora mammilaria)
- Lange termijn geheugen (cortex)
o Consolidatie van informatie in het KTG
o Stoornis: retrograde amnesie
- Dissociatieve amnesie: iemand kan zich belangrijke persoonlijke traumatische gebeurtenissen
niet herinneren

Afasie: iemand kan niet spreken of gesproken taal niet goed begrijpen

Confabulatie: hierbij worden -meestal grotendeels onbewust- verhalen verzonnen over situaties en
gebeurtenissen die iemand zich vanwege een amnesie niet meer kan herinneren

Ontsporing: iemand ontbreekt zijn eigen verhaal met irrelevante, onbegrijpelijke opmerkingen
(formele denkstoornis)

Simulatie: er worden onwaarheden verteld, c.q. er kan gelogen worden, maar dit wordt heel bewust
gedaan om er een bepaald gewin mee te krijgen, bv een uitkering

Executieve functies (deelfuncties die het gedrag plannen, corrigeren en sturen)
- Planning en besluitvorming
- Foutdetectie, probleemoplossend vermogen en cognitieve flexibiliteit
- Strategiebepaling in nieuwe situaties
- Gevaarlijke of moeilijke situaties beoordelen
- Responsinhibitie of gewoonten doorbreken

Intelligentie
- Wordt geschat aan de hand van de anamnese
- Gemiddelde is ongeveer 100 (vmbo)
- Er zijn geen exacte criteria voor zwakbegaafdheid (vaak wordt een IQ gevonden van 70-85)

Illusionaire vervalsing: een in de realiteit bestaand object wordt door de patiënt op een andere manier
waargenomen, foutieve interpretatie van een reële zintuigelijke prikkel. Vaak beïnvloed door emotie
en kunnen gecorrigeerd worden

Pseudo-hallucinatie: de patiënt ervaart een niet-reële zintuigelijke waarnemingen maar hij weet dat
deze niet echt zijn

Agnosie: het object wordt correct waargenomen, maar niet door de persoon herkend

Hallucinatie: een zintuigelijke waarneming zonder een in de realiteit bestaand object/bestaande
stimulus, waarbij de patiënt overtuigd is van de echtheid van de waarneming
- Auditief, visueel, somatisch (tactiel), inwendig, olfactorisch, gustatorisch
- Hallucinatoir gedrag = gedrag waardoor je kunt vermoeden dat mensen hallucinaties hebben,
bv plotseling wegkijken als iemand stemmen hoort
- Vormen van ‘stemmen’ horen
o 3e persoon hallucinaties (commentaar op alles wat je doet van een stem)
o Imperatieve hallucinaties (opdrachten van een stem)
o Gedachten hardop tonen

Auditieve hallucinaties kunnen onderverdeeld worden in verbale (stemmen, fonemen) of non-verbale
(muziek, geluiden) hallucinaties




2

, Samenvatting psychiatrie A


Visuele hallucinaties worden vooral gezien bij het syndroom van Charles Bonet, delier, parkinson,
lewy body dementie, narcolepsie, intoxicaties en hypnagoge (inslapen) en hypnopompe (ontwaken)
stoornissen

Dysperceptie = afwijkende waarneming van een object, maar geen foutieve interpretatie
- Hyeracusis = het sterker waarnemen
- Hypesthesie = het zwakker waarnemen
- Macroscopie = men ziet dingen groter dan ze in werkelijkheid zijn
- Microscopie = men ziet dingen kleiner dan ze in werkelijkheid zijn

Mechanismen van dysperceptie
- Bij minimale inbreng kan razendsnel een beeld van de werkelijkheid gevormd worden
o Zintuigen  associatiecortex  amygdala  terug naar de cortex
- Stoornissen kunnen ontstaan door:
o Stoornissen in de hippocampus, de amygdala en de associatiecortex

Vorm van het denken
- Tempo: normaal, snel of traag (bradyfrenie)
- Samenhang

Incoherentie: geen enkele logische/begrijpelijke samenhang tussen de onderwerpen waarover de
patiënt vertelt, in extreme vorm spreekt men van 'wortsalat' (een opeenvolging van onsamenhangende
woorden)

Perseveren: de patiënt herhaalt korte teksten of woorden zonder dat die veel betekenis lijken te hebben

Verhoogd associatief denken: de patiënt verbindt allerlei onderwerpen in een zin, waar iemand
normaal gesproken veel meer zinnen en toelichting voor nodig zou hebben. Er is wél samenhang
tussen de onderwerpen die genoemd worden en het valt met moeite te volgen, in tegenstelling tot bij
incoherentie

Alogie: de patiënt gebruikt weinig woorden om zich uit te drukken. Het kan ook zijn dat de patiënt wel
veel woorden gebruikt, maar dat dit zo weinig informatief is dat er weinig gedachten worden
uitgedrukt. De taal is inhoudelijk verarmd. De patiënt zelf kan alogie ervaren als gedachte-armoede.

Concretisch denken: iemand geeft een letterlijke betekenis aan iets dat figuurlijk of abstract bedoeld is

Neologisme: bij neologismen gebruikt iemand zelfbedachte woorden die alleen voor hem een
specifieke betekenis hebben.

Circumlocutie: iemand gebruikt vage bewoordingen om iets te omschrijving

Ontsporing: bij ontsporing gaat iemand van de lijn van zijn verhaal af en dwaalt af in irrelevante
opmerkingen.

Gedachtevlucht: bij gedachtevlucht spreekt iemand, meestal in hoog tempo, over de één na de andere
gedachte die hem binnenvalt terwijl het doel van het verhaal weinig duidelijk wordt. Er is veel overlap
met het begrip verhoogd associatief denken. De associaties tussen de gedachtesprongen zijn voor de
onderzoeker nog wel te volgen.

Rumineren: iemand is steeds maar overnieuw een probleem aan het overdenken, zonder dat daarbij
een oplossing wordt bereikt (cirkeltjesdenken)

Tangentialiteit: de patiënt antwoordt steeds langs de vragen heen, terwijl hij de vraag wel begrepen
heeft en zonder dat sprake is van onwil van de patiënt om de vraag juist te beantwoorden.


3

Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!

Snel en makkelijk kopen

Snel en makkelijk kopen

Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.

Focus op de essentie

Focus op de essentie

Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!

Veelgestelde vragen

Wat krijg ik als ik dit document koop?

Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.

Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?

Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.

Van wie koop ik deze samenvatting?

Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper KimVandenput. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.

Zit ik meteen vast aan een abonnement?

Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €4,49. Je zit daarna nergens aan vast.

Is Stuvia te vertrouwen?

4,6 sterren op Google & Trustpilot (+1000 reviews)

Afgelopen 30 dagen zijn er 78252 samenvattingen verkocht

Opgericht in 2010, al 14 jaar dé plek om samenvattingen te kopen

Start met verkopen
€4,49
  • (0)
  Kopen