Samenvatting oncologie, palliatieve zorg en levenseinde
Samenvatting klinische vraagstukken Oncologie, palliatieve zorg en levenseinde
Algemene principes van oncologie
Symptomen van gezwelgroei
- Lokaal
o Zwelling, obstructie (van een bloedvat of een hol orgaan), ulceratie (van huid of
slijmvlies), bloedverlies (manifest of occult)
- Systemisch
o Gewichtsverlies, cachexie, paraneoplastische verschijnselen
Chirurgische behandeling
Terminologie
- Operabel = de patiënt kan de operatie ondergaan
- Niet-operabel = de patiënt kan de operatie niet ondergaan
- Resectabel = de tumor kan verwijderd worden
- Niet-resectabel = de tumor kan niet verwijderd worden
- Adjuvant = achteraf
- SONCOS-normen = bepalen het aantal operatieve verrichtingen per jaar per tumortype per
kliniek
Biopsie
- Om materiaal te verkrijgen voor cytologische, histopathologische, moleculairbiologische en
cytogenetische diagnostiek
- Kan met een incisie, tang, pons- dikkenaaldbiopsie, brush of een curettage of middels excisie
- Hoofdzakelijk een diagnostische ingreep
Voor iedere solide tumor is een standaard chirurgisch-oncologische operatie, die aan een in de opzet
curatieve behandeling zou moeten voldoen.
Classificatie van resecties
- R0 = radicale verwijdering van tumorweefsel + indien geïndiceerd lymfeklieren zonder
macroscopische tumorresten of tumor-spill (curatief)
- R1 = snijranden zijn microscopisch niet tumorvrij (niet-curatief)
- R2 = snijranden zijn macroscopisch niet tumorvrij (niet-curatief)
Bij aanwezige afstandsmetastasen kan chirurgie geen curatie bieden, we spreken dan van palliatieve
chirurgie.
Minimaal invasie chirurgie
- Endoscopische chirurgie
o Vooral voor het nemen van biopten of beperkte palliatieve ingrepen (stentplaatsing
etc.)
o Bij rectumtumoren via transanale endoscopische microchirurgie (TEM) kan dit wel
curatief zijn
- Laparoscopische chirurgie
o Vooral voor stadiëring voor stadiëring van gastro-intestinale tumoren
- Schildwachtklaarbiopsie (sentinel lymph node biopsy)
o Standaard in de behandeling van melanoom, PCC, merkeltumor, mammacarcinoom
o Selectief verwijderen van het eerste klierstation
Bij Natural Orifice Transluminal Endoscopic Surgery (NOTES) worden endoscopie en laparoscopie
gecombineerd
Neoadjuvante therapie
1
,Samenvatting oncologie, palliatieve zorg en levenseinde
- Chemotherapie, radiotherapie of signaalinductiebehandeling voorafgaand aan een operatie
- Gebruikt om het tumorvolume te verkleinen en de vitaliteit van de tumor te verminderen
- Hierdoor moet chirurgische verwijdering makkelijker gaan
Profylactische chirurgie
- Wordt gedaan bij:
o Orchidopexie bij niet-ingedaalde testis
o Subtotale colectomie bij familiaire adenomateuze polyposis of lynch (NHPCC)
o Thyroïdectomie bij MEN2-syndroom
o Ablatio mammae en ovariëctomie bij BRCA1 en BRCA2
Als metastasen tegelijk met de primaire tumor ontdekt worde = synchrone metastasering
Als metastasen worden vastgesteld tijdens follow-up controles = metachrone metastasering
Debulkingchirurgie is ontwikkeld voor de behandeling van een intra-abdominaal gemetastaseerd
ovariumcarcinoom en wordt tegenwoordig ook gebruikt voor gemetastaseerd coloncarcinoom. De
behandeling bestaat uit het verwijderen van zoveel mogelijk tumor, gevolgd door HIPEC
(hypertherme intraperitoneale chemotherapie)
VAP (venous acces port) = een reservoir met een katheter in de v subclavia. Chemotherapie kan zo
direct in de veneuze circulatie toegediend worden. Een VAP wordt ook wel een PAC genoemd (Port-
a-Cath)
Radiotherapie
Ongeveer 50% van de patiënten met kanker wordt bestraald. Bij ongeveer de helft hiervan draagt dit
bij aan genezing, bij de andere helft verhoogt het alleen de kwaliteit van leven in het kader van
palliatieve zorg.
Bij bestraling wordt gebruik gemaakt van ioniserende straling, waarbij 1 gray = 1 J/kg. Hierbij komen
radicalen vrij die DNA-schade (meestal enkelstrengsbreuken of schade aan bases) induceren. Hierdoor
zijn vaak nog enkele celdelingen nodig, waardoor de DNA-schade accumuleert en onherstelbaar wordt
(= postmitotische dood). Hoe snel de cellen doodgaan, hangt af van de delingssnelheid van de cel.
Lymfogene en hematopoëtische cellen zijn heel gevoelig voor ioniserende straling, carcinomen en
neuronen zijn meestal minder gevoelig. Daarnaast reageren tumoren in een zuurstofarme omgeving
ook minder goed op radiotherapie.
Omdat niet alle cellen dood gaan, moeten meerdere fracties van radiotherapie gegeven worden.
Bestralingen moeten daarom elke dag gegeven worden en kunnen zelf met intervallen van een paar
uur gebruikt worden.
Soorten behandelschema’s
- Klassiek = 1x per dag bestraald met een fractiedosis 2-2.5Gy, tot een totaal 30-70Gy.
2
,Samenvatting oncologie, palliatieve zorg en levenseinde
- Hyperfractioneringsschema = fracties van < 1.8Gy 2-3x per dag toegediend. Hierdoor kan de
totale dosering verhoogd worden
- Geaccelereerde behandelingsschema = meerdere keren per dag te bestraling 1.8-2Gy (bij snel
regenererende tumoren verkort de duur van de behandeling)
- Hypofractioneringschema = >2-2.5Gy minder dan 1x per dag
- Stereotactische ablatieve radiotherapie = 5-20Gy per fractie
Sequentiële chemoradiotherapie = radiotherapie en chemotherapie achtereenvolgens
Concomitante chemoradiotherapie = radiotherapie en chemotherapie tegelijkertijd
- Een veelgebruikt cytostatcium is cisplatinum. Dit verhoogt de gevoeligheid van tumorcellen
voor bestraling
Bij bestraling van microscopische ziekte wordt meestal een dosis van ~50Gy voorgeschreven. Bij
primaire bestraling van macroscopische tumor kan de dosis verhoogd worden tot ~80Gy.
Vooral Hodgkin lymfoom, larynxcarcinoom en prostaatcarcinomen reageren goed op radiotherapie.
Soorten radiotherapie
- Brachytherapie
o Gesloten radioactieve bronnen met γ-straling worden dichtbij of in de tumor gebracht
o Kan via de vagina of oesofagus worden ingebracht (intracavitaire of intraluminale
brachytherapie) of via een naald (interstitiële brachytherapie)
- Uitwendige bestraling
o Een lineaire versneller produceert elektronen- en fotonenbundels
o Elektronenbundels hebben een energie van 5-15 MeV en worden gebruikt voor
oppervlakkige tumoren
o Fotonenbundels hebben een energie van 6-18 MeV en worden gebruikt voor dieper
gelegen tumoren
- Driedimensionale conformatie radiotherapie (3D-CRT)
o Uitwendige bestraling waarbij de vorm van de stralingsbundels is aangepast aan de
vorm van de tumor door middel van multi-leaf-collimatoren (MLC)
- Intensiteitsgemoduleerde readiotherapie (IMRT)
o Een vorm van 3D-CRT waarbij de dosisverdeling zich aanpast aan het tumor gemist
- Rotatie radiotherapie (VMAT)
o Het bestralingstoestel draait om de patiënt, waarbij rotatiesnelheid, MLC-positie en
dosisafgifte variëren
- Beeldgestuurde radiotherapie (IGRT)
o Gebruik van CT, MRI of PET tijdens de bestraling
o Wordt slechts beperkt toegepast
Intensiteitsgemoduleerde (IMRT), beeldgestuurde (IGRT) en adaptieve (ART) radiotherapie, alsmede
in-vivodosimetrie dragen bij aan een hogere graad van precisie en veiligheid van de
bestralingsbehandeling. Hierdoor kan de dosis in de gezonde omringende organen worden verminderd
of gelijk worden gehouden, terwijl men de dosis in de tumor verhoogt. Dit leidt tot minder
bijwerkingen en een betere tumorcontrole.
Bijwerkingen van radiotherapie
- Acute bijwerkingen (meteen optredend en verdwijnen 2-3 weken na de behandeling)
o Algemene effecten; vermoeidheid, misselijkheid, braken, malaise
o Lokale effecten; aantasting van de huid en slijmvliezen (dermatitis en mucositis)
- Late bijwerkingen (3-6 maanden na behandeling)
o Algemene effecten;
o Lokale effecten; fibrose, pigmenterschuiving, verandering defecatiepatroon, hoesten,
teken van Lhermitte
3
, Samenvatting oncologie, palliatieve zorg en levenseinde
Medicamenteuze behandeling
Soorten geneesmiddelen
- Cytostatica
- Hormonale behandeling
- Doelgerichte therapie
- Immunotherapie
Cytostatica grijpen aan op delende cellen. Verschillende middelen
hebben verschillende aangrijpingspunten.
- Antimetabolieten voor de DNA-synthese = cytarabine
- Doden cellen tijdens de S-fase = topoisomeraseremmers
- Werkzaam tijdens de daadwerkelijke deling = vinca-alkaloïden
en taxanen
- Niet fasespecifieke middelen = antibiotica, alkylerende
middelen
Effecten van chemotherapie wordt uitgedrukt in ‘log kill’. Een ‘log kill’
is een activiteit waarbij het aantal tumorcellen met één logaritme
afneemt, bv van 107 106, of 90%. Dit model is echter op de meeste
tumoren niet toepasbaar. Dit model gaat uit van een tumor waarbij alle
cellen van de tumor delen (wat wel het geval is bij bv leukemie,
hooggradig lymfoom of kleincellige longtumoren), maar bij de meeste tumoren groeit slechts een
fractie van de tumor. De buitenkant van de tumor bevat actieve cellen, terwijl het centrum cellen in
rust of dood materiaal bevat. Hierdoor vertonen tumoren een Gompertziaanse groeiwijze een S-
vormige curve. Hoe groter de groeifractie, hoe meer effect chemotherapie heeft. De groeifractie is
maximaal bij een tumorvolume van 37% van de uiteindelijke maximale grootte.
Goldie-coldman pincipe = kleinere tumoren zijn gevoeliger voor chemotherapie door een kleinere
kans op verworven resistentie.
Complete remissie bij solide tumoren = niet-detecteerbare tumor = een reductie tot <10 9 cellen (= < 1
cm3 tumorvolume)
Kruisresistentie = resistentie tegen verschillende chemotherapeutica uit dezelfde klasse. Om resistentie
te voorkomen wordt vaak gekozen voor een combinatiebehandeling.
Klinische resistentie wordt veroorzaakt door:
- Kinetiek in tumorgroei
- Bereikbaarheid van de tumor voor het geneesmiddel
- Heterogeniteit van de tumor betreft gevoeligheid in vivo
- Het stroma waarin tumorcellen zich bevingen kan resistentie veroorzaken
Klasse Groep Mechanisme Voorbeelden Bijwerkingen
Geneesmiddelen Alkylerende Afgeleid van Cyclofosfamide, Enorme
die de cel doden middelen stikstofmosterd, gaan chloorambucil hematologische
door het bindeingen aan met toxiciteit
genomische DNA basen, soms lastig om
DNA te waardoor crosslinks hoge dosering te
beschadigen gevormd worden geven
tussen 2 DNA-ketens
Platina- Vorming van DNA- Cisplatine, Sterk nefro-, oto-
verbindingen adducten en carboplatine en neurotoxisch.
crosslinks Dosis wordt
4