Minor de oncologische cliënt
De student heeft kennis en inzicht van:
Epidemiologie en etiologie van borst-, long-, prostaat-, en dikke darmkanker (Klinische Genetica,
incidentiecijfers);
Preventiemogelijkheden en het ontstaan van kanker;
Diagnostiek bij de oncologische cliënt;
Reguliere behandelingsmogelijkheden;
Psychosociale en maatschappelijke context (Wetgeving, Kwaliteit van leven, lotgenotencontact);
Ketenzorg en sociale kaart;
Theorieën over angst, pijn, en stress, waaronder culturele verschillen in angst-, pijn- en
stressbeleving;
Interventies ten aanzien van angst-, pijn- en stressbeleving;
Zingevings- en coping strategieën;
Voeding en kanker;
Mind-body interventies /Natuurgeneeskunde / Lichaamswerk en manuele therapie
Definities palliatieve zorg;
Diagnostiek en interventies in de palliatieve fase;
Palliatieve sedatie, euthanasie, abstineren;
Verlies- en rouwverwerking/begeleiding;
Psychosociale begeleiding en ondersteuning in de palliatieve fase.
Toetsmatrijs Minor Oncologie
Onderwerp Aantal vragen
Algemene aspecten van de oncologie 17
(preventie, epidemiologie, behandeling,
organisatie van zorg)
Ziektebeelden 20
(anatomie, fysiologie en pathologie van de 5
behandelde ziektebeelden)
Oncologische Verpleegproblemen 29
(pijn, seksualiteit, stomazorg, wondzorg en
mondzorg, veilige omgang met chemotherapie,
voeding, psychosociale en complementaire
zorg)
Palliatieve zorg en zorg rondom het einde van 18
het leven
Totaal aantal vragen kennistoets 84 vragen
1
,WEEK 1
HC Introductie
- In 30 jaar is het aantal nieuwe gevallen van kanker verdubbeld
- Huidkanker komt het meeste voor, vrouwen: borst, mannen: prostaat
- Veel variatie in diagnostiek en behandeling
- Er is sprake van daling van sterfte door kanker
Op welke verbeteringen richten we ons?
- Kwaliteit van leven
- Terugkeer van de patiënt in de maatschappij
- Nazorg, afstemming intra/extramuraal
- Multidisciplinaire samenwerking
- Soncos (stichting oncologische samenwerking) normen ook intramuraal
- Groeiende groep ouderen patiënten die specifieke aandacht vragen
- Psychiatrische patiënten en mensen met een verstandelijke beperking.
Vier dimensies in de zorg
- Fysiek
- Geestelijk
- Sociaal
- Spiritueel
HC Kwaliteit van leven
Doel van de zorgstandaard Kanker is het bieden van een kader voor kwaliteit van zorg en
dienstverlening in de oncologische zorgketen. Gaan uit van perspectief van de patiënt.
De zorgstandaard Kanker bevordert:
- Een patiënt gerichte, integrale zorg
- Kwaliteit van zorg door het beschrijven van mogelijkheden.
Doelgroepen
- (ex)-patiënten en hun naasten; verwachtingen van de zorg en bijdrage in besluitvorming en
zelfmanagement.
- Zorgverleners; voorwaarden tot optimale kwaliteit van zorg door richtlijnen, zorgpaden en
protocollen.
- Zorgverzekeraars
- toezichthouders
Visie op zorg
- Integrale zorg; multidisciplinaire coördinatie
- Zelfmanagement; empowerment, je moet zorgen dat ze zelf zorgen.
- Informele zorg; patiënt/naasten als partner in zorg
- Gedeelde besluitvorming; shared decision making
- Maatschappelijke participatie en werk
- Individueel zorgplan; dynamische set afspraken tussen patiënt en behandelaren met een vast
aanspreekpunt.
2
,Specifieke zorg kanker
- Preventie (primair; gezonde leefregels, zelfonderzoek (borst, teelbal), bevolkingsonderzoeken)
- Vroege herkenning
- Diagnostiek en verwijzing
- Communicatie, coördinatie en organisatie
- Nazorg
- Palliatieve zorg; meeste patiënten in hospices hebben kanker 80%.
HC Epidemiologie en kanker
De epidemiologie is de wetenschappelijke studie van het vóórkomen en de verspreiding van ziekten
binnen en tussen populaties. Epidemiologie geeft belangrijke aanwijzingen, is niet altijd oorzaak-
gevolg. Het belang binnen de oncologie is om oorzaak-gevolg aan elkaar te koppelen voor betere
preventie. Ook in prognose worden epidemiologische gegevens (cijfers) gebruikt, met deze
kankersoort heeft u ..% kans op overleving. In van de eerste studies van oncologie is gedaan bij
nonnen (het niet krijgen van kinderen is een risico voor borstkanker).
Wat is het belang ervan binnen oncologie?
- Oorzaken in kaart brengen (tabak, alcohol, obesitas, UV-licht)
- Preventie en bescherming (aanbeveling en regelgeving, beweging en dieet, beschermende
maatregelen).
Incidentie; aantal nieuwe gevallen binnen een bepaalde tijdsperiode in een bepaalde groep. Nieuwe
diagnoses.
Prevalentie; hoeveel mensen heeft het nu, hoe vaak komt het voor.
Sterftecijfer; mortaliteit;
Overleving; hoeveel mensen leven bv nog na 1/3/5 jaar.
Kans op kanker; in percentages, 1 op de 8 dames ontwikkelt borstkanker.
Causaliteit; oorzaak-gevolg relatie.
Sir Austin Hill, een leerling van Pearson, stelde volgende criteria voor om causale relaties te
ontdekken. Hoe meer criteria voldoen, hoe groter de waarschijnlijkheid.
1. Sterkte: Hoe sterker de samenhang, hoe waarschijnlijker causaliteit.
2. Consistentie: Consistente bevindingen door anderen in een andere context.
3. Specificiteit: Hoe specifieker de relatie is tussen twee variabelen, hoe waarschijnlijker
causaliteit.
4. Tijdsrelatie: Het effect dient na de oorzaak te komen.
5. Biologische gradiënt: Hoe groter de blootstelling, hoe groter het effect.
6. Plausibiliteit: De relatie oorzaak/effect moet plausibel zijn.
7. Coherentie: De relatie oorzaak/effect is in samenhang met andere kennis over de variabelen.
8. Experimentele evidentie: Het wegnemen van de oorzaak vermindert het effect.
9. Analogie: Een gelijkaardige associatie bestaat reeds. (niet kennen toets).
3
, Determinant; beïnvloedende factoren die in relatie staan met een ziekte. Kun je verdelen in
endogene en exogene factoren. Endogeen van binnenuit, erfelijke afwijkingen. Exogeen is buitenaf
(straling, meeroken, asbest, UV-licht, medicijnen).
Exposure; blootstelling
Outcome; uitkomst
Risicofactoren
- Epidemiologie; Bij epidemiologische risicofactoren gaat het om blootstelling (exposure) aan
factoren van buitenaf (exogeen) of binnenuit (endogeen). Denk hierbij aan voeding en leefstijl
(tabak, alcohol, beweging, medicatie) maar ook bijvoorbeeld straling, luchtvervuiling of het
doormaken van een infectie. (Carcinogenen zijn kankerverwekkers, gevaarlijke stoffen
bijvoorbeeld). Blootstelling aan hormonen en het verouderingsproces zijn epidemiologische
endogene factoren.
- Erfelijk; Bij erfelijke risicofactoren gaat het om de (in aanleg) aanwezigheid van factoren in het
lichaam zelf (endogeen). Bekende voorbeelden zijn de aanwezigheid van het BRCA gen, de
TMPRSS2-ERG gen fusie en etniciteit en ras. Er is hierbij geen sprake van blootstelling maar van
aanwezigheid.
- Primaire (voorkomen), secundaire (vroegtijdig signaleren – bevolkingsonderzoek, borst,
baarmoeder en darm, nadeel emotionele belasting – werkgevers doen onderzoek bij
werknemers) en tertiaire preventie (symptoombestrijding)
- Voor- en nadelen van vroege opsporing van kanker; mortaliteit, kosten gezondheidszorg, angst,
ingrijpende onderzoeken.
De groeiwijze van kanker
- Ontwikkeling en groeiwijze van kankercellen, cancer development
- Carcinogenese (de wijze waarop kankercellen ontstaan, groeien en uitzaaiien. Vaak gendefecten
in het erfelijk materiaal of groeifactoren) en neoplasie (betekent nieuwvorming van cellen, zowel
goed-als kwaadaardig, niet door oedeem of hematoom.)
- Algemene waarschuwingssignalen van kanker (pijn, vermoeidheid, ongewenst afvallen,
bloedverlies, holtes/knobbels, functieverlies, nachtzweten, hoest met bloed/slijm, veranderingen
moedervlekken, verdikking lymfeklieren, verandering stoelgang, hematurie).
4