Samenvatting VMH
Ervaringsgerichte hulpverlening (EGH): Ervaringsgericht Hulpverlenen is een methodiek die zich richt
op het opdoen van ervaringen tijdens gesprekken. Mensen leren hoe ze problemen zelf en met elkaar
constructief kunnen aanpakken. Hierdoor leren zij hun probleemoplossend vermogen te vergroten.
Systeemgerichte hulpverlening (SGH): benadering in de hulpverlening waarbij de focus ligt op het
systeem rondom een individu, in plaats van alleen op het individu zelf. Een systeem kan bijvoorbeeld
bestaan uit familieleden, vrienden, collega's of andere mensen die een significante invloed hebben op
het leven van de persoon die hulp nodig heeft.
Competentiegerichte hulpverlening (CGH): benadering in de hulpverlening die zich richt op het
identificeren, ontwikkelen en versterken van de individuele competenties en vaardigheden van een
persoon. In plaats van zich uitsluitend te concentreren op problemen, stoornissen of tekortkomingen,
legt competentiegerichte hulpverlening de nadruk op de positieve aspecten en sterke punten van het
individu.
Fundamentele behoeften:
- Zorg voor zichzelf: De behoefte die gericht is op zorg voor zichzelf (autonomie):
Zelfverzorging, zelfbescherming, zelfhandhaving (deze vormen de behoefte voor overleven),
Zelfontwikkeling, Zelfverwerkelijking, zelfexpansie, zelfbeschikking, zelfvervulling, Integriteit
en hechting
- Zorg voor de ander: Van waarde zijn voor de ander, zelf nodig zijn voor de ander,
hulpvaardig, dienstbaar te zijn voor de ander, Coöperatief zijn, met de ander een eenheid te
vormen.
Autonomie: zelfsturing, onafhankelijkheid, eigenheid, vrije wil, eigen
identiteit, zelfbeschikking.
Verbondenheid: In contact zijn met de ander, samen, affiniteit voelen
voor de ander, erbij horen, saamhorigheid
Tweedimensionale classificatie van autonomie en verbondenheid: ==
Actief en receptief bewustzijn:
- Actief bewustzijn: je bewustzijn is gericht op het invloed uitoefenen op je omgeving (binnen
naar buiten)
o Een bewustzijnstoestand die gericht is op het beïnvloeden van de omgeving.
Hulpverlener tijdens het gesprek is bewust van zijn handelen, maakt plannen, maakt
gebruik van verleden, heden en toekomst, hij weet zich dingen te herinneren, en
beïnvloed het gesprek door richtingen te bepalen. De hulpverlener is actief bezig de
omgeving te beïnvloeden. Denk aan taakgericht hulpverlenen, oplossingsgericht
hulpverlenen of de student die heel druk bezig is het goede te doen naar de ander
tijdens een oefengesprek met simulant. Gericht op analytisch denken.
- Receptief bewustzijn: je bewustzijn is gericht op het opnemen van de omgeving (ontvangen)
o een bewustzijnstoestand die gericht is op het in zich opnemen van de omgeving in
plaats van het bewerken ervan. De gevoelsmatige beleving overheerst de
gewaarwording van vorm en verbale betekenis. De hulpverlener zit meer in het hier
en nu en heeft volle aandacht voor de ander wat hij ziet, voelt en hoort. Denk aan
aspecten van de presentiemethode.
, Gezinspatronen/types:
- Los zand gezin (+z -a)
o voor jezelf zorgen zonder voor de ander te zorgen of zelfs ten koste van de ander
- Evenwichtig gezin (+z +a)
o zowel voor jezelf als voor de ander zorgen
- Kluwen gezin (-z +a)
o voor de ander zorgen zonder voor jezelf te zorgen of zelfs ten koste van jezelf
- Onthecht gezin (-z -a)
o noch voor jezelf, noch voor de ander zorgen: (zelf)destructief gedrag
Gezinsverbanden
- Autoritair: opvoeders zijn bepalend, mening kinderen wordt nauwelijks meegenomen in
besluitvorming, sterk hiërarchisch top-down
- Aurotitatief: opvoeders staan wel open voor mening kinderen, nemen deze mee in
besluitvorming en overleggen daar waar nodig, kinderen mogen beslissen, mits ze daaraan
toe zijn in hun ontwikkeling
- Laissez-faire: kinderen bepalen zelf, ongeacht of ze daaraan toe zijn in hun ontwikkeling,
ouders leggen daarmee de regie van de opvoeding bij kinderen neer.
Opvoedstijlen;
- Autoritair:
- Eisend en controlerend
- Weinig begrip voor de gevoeligheden en of de noden van het kind
Kunnen zich moeilijk losmaken van de ouders – zijn meer afwachtend en stellen zich
meer afhankelijk op
Hun persoonlijke onzekerheid maakt hen ook minder tolerant naar anderen
- Gezaghebbende (autoritatief):
- Controle en er worden hoge verwachtingen gesteld
- Onderlinge contacten zijn warm en hartelijk
- De wensen en bevelen van ouders worden zoveel mogelijk verantwoord
- Er wordt rekening gehouden met de gevoelens en de argumenten van het kind zelf
Beste ontplooiingskansen, omdat hij het kind zowel een positief zelfbeeld als een hoge
sociale competentie bijbrengt
Kunnen zich als jongere het beste losmaken van de ouders omdat heel de opvoeding
gericht is om zich te laten uitgroeien tot zelfstandig opererende individuen
- Toegeeflijk:
- Er wordt rekening gehouden met de gevoelens en de argumenten van het kind zelf
- Er wordt aan het kind alles toegelaten
- Ontbreekt aan grenzen en controle
Moeite met zich te ontwikkelen tot een zelfstandig individu – blijft langer afhankelijk en
wordt gauw opvliegend als hij zijn zin niet krijgt
- Ongeïnteresseerd / verwaarlozend (laissez faire)
- Vertonen noch verwachtingen noch responsiviteit > er is vrijwel geen sprake meer van
opvoeding.
Probleemjongeren die zich vaak behoorlijk ongelukkig kunnen voelen en nogal eens met
delinquent gedrag te maken krijgen.