Antwoord: Eindpunten van het netwerk, hierop worden applicaties gedraaid. (Telefoon, laptop, etc.)
2.
Edge of the Network
Antwoord: de rand van het netwerk. Hier opereren End Systems.
3.
Communication Links
Antwoord: hierover worden packets verstuurd.
4.
Route/path
Antwoord: Het pad dat een packet neemt om van A naar B te gaan.
5.
Packet switches
Antwoord: kruispunten op de communication links.
6.
Packets
Antwoord: De data die wordt vestuurd van end system naar end system.
7.
ISP.
Antwoord: Internet Service Provider. Lokale ISP (lower tier), nationale ISP (upper tier), internationale ISP (core tier).
8.
Protocol
Antwoord: De regulering van het verzenden en ontvangen van data.
9.
Hardware Protocol
Antwoord: Reguleert hoeveel bits door een bedrading stromen.
10.
Congestion control
Antwoord: Reguleert bij een end system met welke snelheid packets verzonden en ontvangen worden.
Voorbeeld van de inhoud
Infrastructure begrippenlijst
Lesson 1: network architecture & physical layer
End systems = eindpunten van het netwerk, hierop worden applicaties gedraaid
(telefoons, laptops).
Edge of the network = de rand van het netwerk. Hier opereren end systems.
Communication links = hierover worden packets verstuurd.
Route/path = het pad dat een packet neemt om van A naar B te gaan.
Packet switches = kruispunten op de communication links (routers, link-layer
switches).
Packets = data verstuurd van end system naar end system.
Internet Service Provider (ISP) = lokale ISP (lower tier), nationale ISP (upper
tier) en internationale ISP (core tier)
Protocol = reguleren van verzenden en ontvangen data.
Hardware protocol = reguleert hoeveel bits door een bedrading stromen.
Congestion control = reguleert bij een end system met welke snelheid packets
verzonden en ontvangen worden.
Router protocols = reguleren het path van een packet.
Transmission Control Protocol (TCP) en Internet Protocol (IP) = samen
het TCP/IP model genoemd. Belangrijkste protocollen op dit moment.
Internet standards = afspraken over ‘hoe’ te communiceren.
Internet Engineering Task Force (IETF) = ontwikkeld Internet Standards.
Request for comments (RFCs) = Internet Standards.
Distributed applications = applicaties verdeeld onder meerdere end systems.
Socket interface = stelt vast hoe een programma aan het internet doorgeeft op
welke manier een pakker naar een ander end system verstuurd moet worden.
Client = end system wat data opvraagt.
Host = end system dat data geeft (kan ook een client zijn en ook een server).
Acces network = hier maken end systems verbinding mee.
, Digital subscriber line (DSL) = meest gebruikte breedband verbinding via
kabel.
DLS modem = gebruikt huidige telefoonkabels (bestaande uit gevlochten
koperdraad).
DSLAM = digital subscriber line acces multiplexer.
Kabel internet = maakt gebruik van televisie kabels om data te versturen.
Hybrid fiber coax (HFC) = fiber kabel gaat van Central Office (CO) naar fiber
nodes (knooppunten) en gaat vanaf hier verder met coax.
Fiber to home (FTH) = van CO tot huis fiber verbinding.
Optical networks (AONs) & Passive optical networks (PONs) = fiber wordt
onder meerdere woningen verdeeld.
Local area network (LAN) = maakt verbinding met Ethernet switch door
twisted-pair copper. LAN wordt gebruikt om end systems aan de edge router te
verbinden.
3G and Long-term Evolution = wide-area wireless acces.
Twisted-pair copper wire = type kabel, vaak gebruikt in gebouwen.
Coax kabels = sneller dan twisted-pair copper.
Fiber optics = dunne draad die data overbrengt door lichtpulsen. Snel, maar
duur.
Store-and-forward transmission = packet switch moet eerst volledige packet
ontvangen voordat overdracht van de eerste bit begint.
Point of Presence (PoP) = een groep van een of meerdere routers waar de
klant zijn ISP een connectie mee kan maken met de provider zijn ISP.
Node = host of router waar een packet langs komt. Elke node levert vertraging
op.
Nodal processing delay = de tijd die nodig is om een header van een packet te
lezen.
Queuing delay = snelheid verzonden aantal bits groter dan de snelheid van de
link.
Transmission delay = alle eerder verzonden pakketten moeten zijn
aangekomen voor het verzenden van nieuwe.
Formule transmission delay = L (lengte pakket in bits) / R (transmission rate
in bits/sec).
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper huetingtimon. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €2,99. Je zit daarna nergens aan vast.