100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na betaling Zowel online als in PDF Je zit nergens aan vast
logo-home
Gedragswetenschappen samenvatting, periode 1, leerjaar 1, HBO verpleegkunde, Windesheim €4,99   In winkelwagen

Samenvatting

Gedragswetenschappen samenvatting, periode 1, leerjaar 1, HBO verpleegkunde, Windesheim

5 beoordelingen
 149 keer bekeken  11 keer verkocht

Een samenvatting van de doelstellingen van het vak gedragswetenschappen van alle weken uit periode 1, leerjaar 1, HBO verpleegkunde. De samenvatting is geschreven aan de hand van de opgegeven literatuur (incl. documenten op de ELO), PowerPoints, hoorcolleges en werkcolleges. Op de laatste pagina i...

[Meer zien]
Laatste update van het document: 5 jaar geleden

Voorbeeld 3 van de 14  pagina's

  • Nee
  • H1; h2; h3 (§1/2/4/10/11); h4 (§1/2/3/4/5/6/8/10); h5 (§1 t/m 9 en 12/13); h7 (§1 t/m 8 en 10/16)
  • 17 april 2019
  • 1 juni 2019
  • 14
  • 2018/2019
  • Samenvatting
book image

Titel boek:

Auteur(s):

  • Uitgave:
  • ISBN:
  • Druk:
Alle documenten voor dit vak (1)

5  beoordelingen

review-writer-avatar

Door: brittoldenhuis • 3 jaar geleden

review-writer-avatar

Door: wouterpws • 3 jaar geleden

review-writer-avatar

Door: meesveenendaal • 4 jaar geleden

review-writer-avatar

Door: emmahorstink • 5 jaar geleden

review-writer-avatar

Door: ruqiyo94 • 5 jaar geleden

avatar-seller
mb2000
GEDRAGSWETENSCHAPPEN
DOELSTELLINGEN P1
WEEK 1
Waar richt de psychologische wetenschap zich op
De psychologische wetenschap richt zich op het gedrag van de individuele mens, nadruk op emoties, denken en
gedrag. Psychologie is de wetenschap die zich bezighoudt met menselijk gedrag en de achtergronden hiervan.
Anders gezegd kunnen we stellen dat de psychologie zich bezighoudt met wat mensen doen en waardoor ze doen
wat ze doen.
Waarom kennis van psychologie belangrijk is voor verpleegkundigen
Voor de professionele verpleegkundige is kennis vanuit de psychologie onmisbaar. De psychologie leert je namelijk
hoe mensen zich gedragen en waardoor ze dit doen, en deze kennis is noodzakelijk als je mensen goed wilt kunnen
verplegen. Pas als je weet waardoor iemand doet zoals hij doet, zul je goed op dit gedrag kunnen inspelen. Als je
bijvoorbeeld helemaal niet weet wat er in psychologisch opzicht met iemand gebeurt als hij te horen krijgt dat hij aan
een ongeneeslijke ziekte lijdt, zul je hem ook niet goed kunnen begeleiden.
Geschiedenis van psychologie in hoofdlijnen weergeven
Een wetenschap als de psychologie ontstaat niet van de ene op de andere dag. Er wordt al eeuwenlang nagedacht
over de mens, over de geest en de ziel en het gedrag van de mens (bijv. binnen de filosofie). Het denken over de
mens is echter nog wat anders dan de wetenschap psychologie bedrijven. De wetenschap psychologie bestudeert op
een systematische manier het menselijk gedrag en de achtergronden daarvan, zoals we in hoofdstuk 2 hebben
kunnen lezen. Zo bekeken bestaat de psychologie als wetenschap nu ruim honderd jaar. Als beginpunt van de
wetenschap psychologie wordt namelijk de opening van het eerste psychologische laboratorium beschouwd. Deze
opening vond plaats in 1879 in Leipzig. Wilhelm Wundt is hier gestart met het doen van experimenten op het gebied
van de psychologie (afb. 3.1). Ruim honderd jaar lijkt een heel lange tijd, een mens van dik honderd jaar is stokoud.
Voor een wetenschap ligt dat anders, psychologie is als wetenschap nog maar een jonkie, vele andere
wetenschappen zijn veel en veel ouder, zoals de filosofie en de geneeskunde. Zeker bij een jonge wetenschap als de
psychologie is er nogal wat discussie over wat nu wel en niet bij die wetenschap hoort, hoe je het onderwerp van die
wetenschap het beste kunt bestuderen en op welke manieren je tegen het onderwerp van die wetenschap kunt
aankijken. Dit brengt met zich mee dat zich op het gebied van de psychologie ook randverschijnselen voorgedaan
hebben die eigenlijk met de psychologie als wetenschap niets te maken hadden. Zo werd in het begin van de
twintigste eeuw nog ‘geloofd’ in de frenologie. Frenologie is de leer van de vorm van de schedel, in het bijzonder de
schedelknobbels. Aan het voorkomen of juist ontbreken van knobbels op de schedel meende men te kunnen zien of
iemand bijvoorbeeld vernielzuchtig was of aan verzamelwoede leed. In ons taalgebruik zitten hierdoor tot op de dag
van vandaag nog woorden als ‘talenknobbel’ en ‘wiskundeknobbel’. Inmiddels is echter allang wetenschappelijk
bewezen dat de schedelknobbels niets zeggen over de genoemde eigenschappen van personen, en de frenologie
maakt dan ook geen deel uit van de wetenschappelijke psychologie. Dit laatste geldt trouwens ook voor bijvoorbeeld
de grafologie (handschriftkunde) en de astrologie. Uitspraken van grafologen en astrologen zijn niet wetenschappelijk
onderbouwd. Als hun uitspraken al kloppen dan berust dit op toeval.

1. Psychoanalyse
2. Behaviorisme
3. Humanistische psychologie
4. Cognitieve psychologie
5. Systeembenadering
6. Biologische benadering
7. Integratieve psychologie
Nature-nurture kwestie en huidige opvattingen hieromtrent zijn
Nature = het gedrag is te verklaren naar aangeboren kenmerken. Het zit ‘m in de genen. Een mens is nu eenmaal hoe
die is, dat is er van nature ingebakken en dat valt dus ook niet zomaar te veranderen.
Nurture = het gedrag is te verklaren naar omgevende factoren. Vrienden/familie etc.
De huidige opvatting zeggen dat het nooit een van de twee kan zijn, altijd beïnvloeden de factoren elkaar. Een
persoon kan wel de aanleg hebben voor een ziekte (nature) maar omdat hij in een goed milieu wordt opgevoed wordt
dit niet geuit (nurture). Iemand die goed kan pianospelen (nature) maar geen kansen krijgt om te ontwikkelen (nurture)

Wat wordt er onder een ‘stroming ’in de psychologie wordt verstaan
Elke stroming heeft zijn eigen mensbeeld/wereldbeeld en verklaringsmodellen voor psychische problemen. We
kennen de volgende stromingen: zie tabel boven.
Er bestaan vijf stromingen: psychoanalyse, behaviorisme, humanistische psychologie, cognitieve psychologie en
biologische psychologie.

, WEEK 2

Driftmodel psychodynamische benadering
Het driftmodel legt het accent op verdrongen problemen uit de kindertijd die terug te voeren zijn op seksuele en
agressieve driften. (deze theorie sluit nauw aan zoals die oorspronkelijk door Freud is ontwikkeld). Het driftmodel
bestaat uit:
ID-EGO SUPER EGO
ID/ ES = de driften, onbewuste verlangens (lustprincipe), aangeboren
SUPER EGO = geweten, ideaalbeeld
EGO/ IK = moet ontwikkeld worden door kind (realiteitsprincipe)
Bv. je ego maakt liever geen huiswerk en gaat liever tv kijken, maar je super ego weet dat het gedaan moet worden
en daarom maak je wel je huiswerk.

Ontwikkelingsfasen Id, Ego en Superego
Orale fase (0-1,5 jr) alles in de mond stoppen
Is ook: liefde en aandacht
Tekort: ‘baby-behoeften’ blijven dominant, afhankelijk (verslaving)

Anale fase (1,5-3 jr) zindelijk
Controle over eigen ontlasting en gedrag
Koppigheidsfase, evenwicht vinden tussen eigen wil en wat kan
Ouders te streng/ te slap: problemen met netheid, autoriteit, regels, gierigheid, creativiteit.

Fallische fase (3-6 jr) vader en moedertje spelen/ trouwen met papa
Oedipus/electracomplex staat centraal:
Rivaliteit wordt opgelost door identificatie (vorming superego)
Belangrijk: vaderfiguur moet aanwezig zijn: regels stellen én liefhebben
Onvoldoende identificatie kan gevolgen hebben voor rolgedrag en relatievorming.
Fixatie

Voorbeeld: vrouwenverslinder is nog steeds ‘moeder aan het veroveren’ fallische fase
Voorbeeld: mensen die veel eten zijn nog steeds op zoek naar de ‘borst van de moeder’ orale fase

Latentie fase (6-12 jr)

Genitale fase (12-23 jr)
Rustige periode, persoonlijkheid is gevormd, gericht op schoolgang en leeftijdsgenoten. Driften en conflicten weer
actiever bij het aangaan van volwassen rollen, dit onder invloed van hormonen en culturele verwachtingen.

Afweermechanismen en tien mechanismen
Een afweermechanisme is een manier om met dingen om te gaan. Voordeel: het helpt je om minder angstig te
voelen. Nadeel: het kost je veel energie.

De volgende afweermechanismen kennen we:
- Verdringing: angstwekkende wensen, gedachten en impulsen worden weggestopt. Dit is niet aan te raden
want op deze manier kan het energie van het ‘es’ niet weg en zal er op een minder gezonde manier uitkomen.
- Ontkenning: feitelijke zaken worden ontkend omdat ze te beangstigend zijn. Bij ontkennen zie je de
werkelijkheid niet onder ogen.
- Reactieformatie: een angstwekkend impuls wordt ‘onschadelijk’ gemaakt door het omgekeerde ervan in het
bewuste toe te laten. Voorbeeld: heel lief doen tegen je moeder waar je eigenlijk boos op bent. Of overdreven
complimenteren dat het eigenlijk afbranden is.
- Isolering: angstwekkend gevoel wordt afgesplitst van de rest van je persoon. Gevoel niet toelaten.
- Intellectualisering: moeilijke innerlijke zaken worden met veel interessante en moeilijke woorden weggepraat.
- Projectie: een onacceptabel impuls bij jezelf wordt geprojecteerd op een ander. Je vertekent de realiteit.
Voorbeeld: iemand die zelf vreemdgaat, zegt dat anderen dat doen.
- Splitsing: iets wordt gezien als óf helemaal goed óf helemaal slecht óf afwisselend slecht en goed. Voorbeeld:
je wilt de slechte kanten van je partner niet zien, dus zeg je dat alles goed is.
- Rationalisatie: een impuls die eigenlijk wordt afgekeurd door het superego wordt toch uitgeleefd en daarna
goedgepraat. Slechte zaken wordt goedgepraat. Voorbeeld: iemand steelt iets uit de winkel en zegt: de
prijzen zijn te hoog dus hij vraagt erom.
- Verplaatsing: impuls gericht op een bepaald persoon uiten bij een ander persoon. Voorbeeld: je bent boos op
je partner maar reageert dit af op je vriendin.
- Sublimatie: het ego kanaliseert hierbij je behoeften op zo’n manier dat iedereen tevreden is. Aanrader Freud.
Voorbeeld: je agressieve neigingen gebruiken om een carrière in de vechtsport te zoeken.

, - Afweer en weerstand: er is een verschil tussen afweer en weerstand. Afweren heeft te maken met het
afweren van gevoelens in de patiënt zelf. Weerstand is verzet tegen de therapie of tegen een gesprek over je
eigen functioneren. Weerstand is naar buiten gericht. Afweer is gericht op het weghouden van een innerlijk
conflict.

Overdracht/tegenoverdracht
Overdracht = het beleven van gevoelens bij iemand die horen bij een ander, meestal iemand uit het verleden. Je
draagt gevoelens en gedrag die gericht zijn op de ene persoon, over op een andere persoon. Voorbeeld: een leerling
reageert heftig (huilen) als hij door de docent wordt gewezen op een kleine fout, dit doet hem waarschijnlijk denken
aan een vroegere gebeurtenis, dat zijn ouders hem vroeger altijd op dingen wezen.

Tegenoverdracht = wanneer de patiënt bij de therapeut iets van vroeger oproept. Tegenoverdracht is niet altijd
onwenselijk: als de therapeut zich realiseert wat de patiënt bij hem oproept, kan hij dit ook als onderdeel van de
therapie gebruiken en dat soms bespreken met de patiënt.

Zelfpsychologie van Kohut en Stern
Zelfpsychologie houdt zich vooral bezig met narcistische problematiek. Deze mensen hebben een zwakke ‘ik’ en
kunnen slecht tegen afwijzing. Zij hebben continu bevestiging en bewondering nodig anders voelen zij zich
waardeloos. Oorzaak volgens Kohut en Stern: deze mensen hebben te weinig bevestiging gehad als kind. Het kind
het gevoel geven dat hij/zij almachtig is en continu verwennen, leidt tot een gebrekkig ‘zelf’.

Hoe zijn de psychodynamische benaderingen terug te zien in context van zorg & welzijn
Het bewust kunnen hanteren van een therapeutische relatie of een ‘werkrelatie’ met een cliënt of patiënt is van belang
om je werk goed te kunnen doen. Ook kom je de verschillende afweermechanismen tegen. Je moet hiermee om
kunnen gaan.
- Holding: cliënten krijgen in het begin van de behandeling tijd om ‘alles eruit te gooien’. Je moet als
hulpverlener dan een ‘holding environment’ ofwel een ‘containment’ vormen voor deze cliënten. Patiënt voelt
zich veilig en vertelt veel.
- Zelfkennis: ontwikkeling zelfkennis en zelfreflectie. Kritisch zijn over motieven van beroepskeuze.

Kanttekeningen geplaatst bij psychodynamische benaderingen
Psychodynamische theorieën en methodes zijn op verschillende manieren bekritiseerd. Een lastig punt hierbij is dat
de psychodynamische benadering geen eenheid vormt. In de loop van de tijd zijn verschillende aanvullingen,
correcties en vernieuwingen op de theorieën van Freud aangebracht. In zekere zin is er binnen deze benadering
sprake van een doorlopend gesprek. De volgende kritiekpunten zijn hierop mogelijk:
1. De theorieën zijn moeilijk te onderzoeken en te toetsen omdat de begrippen vaag zijn. Onbewuste processen
zijn niet goed te onderzoeken. Er wordt veel toegeschreven aan niet-zichtbare en moeilijke meetbare zaken.
2. Het lijkt niet altijd nodig te zijn om terug te gaan naar de oorsprong van een probleem. De nadruk die
psychodynamische hulpverleners leggen op de vroege kindertijd lijkt soms overdreven. Je hoeft niet altijd per
se te weten hoe een probleem is ontstaan om het te kunnen oplossen of het te kunnen aanpakken.
3. Het effect van de benadering is moeilijk te onderzoeken. Dit komt doordat de doelstelling vaak breed is – men
richt zich op veranderingen binnen de hele persoon – maar ook omdat niet altijd duidelijk is wat de therapeut
precies doet. Verder duren sommige van deze therapieën lang, soms jaren, waardoor niet helder is waaraan
veranderingen bij de cliënt zijn toe te schrijven. In de loop van de jaren veranderen immers veel mensen ook
zonder therapie.
4. Psychodynamische therapeuten gaan er meestal van uit dat het goed is om emoties te uiten. Woede en
verdriet moeten er volgens hen ‘uit’. Dat is een omstreden idee. Volgens sommigen wordt door het uiten van
emoties als woede of verdriet het probleem juist versterkt (Seligman, 2002).
5. Psychodynamische theorieën leggen een sterk accent op problemen en op conflicten. Ze hebben minder
aandacht voor zaken die wel goed gaan.
6. Er wordt door sommige psychodynamische hulpverleners vooral gekeken naar innerlijke processen en (te)
weinig naar externe omgevingsfactoren. Problemen worden sterk verklaard vanuit innerlijke problemen die
ontstaan zijn in de kindertijd. Men heeft minder aandacht voor het aandeel van problematische
omgevingsfactoren.
7. Men gaat ervan uit dat (onbewuste) gevoelens de gedachten bepalen, terwijl de relatie ook andersom kan
zijn: cognitieve therapeuten gaan er juist van uit dat gedachten gevoelens veroorzaken.
8. Men houdt er te weinig rekening mee dat sommige problemen (blijven) bestaan omdat iemands gedragsmatig
te weinig heeft geleerd. Soms mist iemand vaardigheden en moet de cliënt op dat vlak wat leren.
9. Psychodynamische hulpverleners leggen een sterke verantwoordelijkheid bij opvoeders: de opvoeding zou
sterk bepalen hoe het later met een kind gaat. Critici stellen dat genetische factoren hierbij te weinig gewicht
krijgen. Vooral moeders hadden het vroeger zwaar te verduren bij de psychodynamische therapeuten: zij
kregen de schuld van allerlei problemen die later een genetische basis bleken te hebben. Een voorbeeld is
autisme, waarvan nu bekend is dat het een hersenstoornis betreft, maar waarvan men vroeger dacht dat het
veroorzaakt werd door ‘ijskastmoeders’: moeders die hun kind te weinig aandacht zouden geven.

Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!

Snel en makkelijk kopen

Snel en makkelijk kopen

Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.

Focus op de essentie

Focus op de essentie

Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!

Veelgestelde vragen

Wat krijg ik als ik dit document koop?

Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.

Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?

Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.

Van wie koop ik deze samenvatting?

Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper mb2000. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.

Zit ik meteen vast aan een abonnement?

Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €4,99. Je zit daarna nergens aan vast.

Is Stuvia te vertrouwen?

4,6 sterren op Google & Trustpilot (+1000 reviews)

Afgelopen 30 dagen zijn er 75323 samenvattingen verkocht

Opgericht in 2010, al 14 jaar dé plek om samenvattingen te kopen

Start met verkopen
€4,99  11x  verkocht
  • (5)
  Kopen