Samenvatting VZ
Doelen les 3.1
De aspecten rondom de functie, stadia en beïnvloedende factoren van het slaap-waakritme
benoemen.
Verschillende slaapproblemen bij zorgvragers en de gevolgen hiervan op het dagelijks leven
herkennen.
Noemen wat de verpleegkundige taken zijn om het slaap-waakritme te bevorderen.
De aspecten rondom de functie, stadia en beïnvloedende factoren van het slaap-waakritme
benoemen.
Ieder mens heeft een eigen slaap-waakritme, ook wel biologische klok genoemd. De behoefte aan
slaap van een persoon wordt bepaald door zijn levensritme, zijn daginvulling en voor een deel ook
door zijn leeftijd. Natuurlijk hangen deze factoren met elkaar samen. Zo komen mensen die langdurig
werkloos zijn, gemakkelijk in een ritme van laat opstaan en laat naar bed gaan. Wanneer mensen hun
dag niet zinvol kunnen invullen, gaan ze zich vervelen en worden ze niet echt moe. Hierdoor wordt
het inslapen een probleem.
Functies van slaap
Tijdens een goede nachtrust ontspannen zowel lichaam als geest; de lichamelijke en psychische
activiteit nemen af. Rust betekent ontspanning. Dat houdt in dat er geen emotionele spanningen zijn
en dat er geen lichamelijk ongemak is.
Ontspanning van het lichaam
Lichaamscellen groeien en herstellen tijdens de slaap. Het lichaam is in rust en bouwt voldoende
energie op voor de volgende dag. Kinderen in de groei en zorgvragers die herstellen van een ziekte
hebben meer rust en slaap nodig dan gezonde volwassenen. Als ze te weinig slaap krijgen, herstellen
ze langzamer. Een licht gebogen houding op de zij is de ideale houding bij het slapen. In deze houding
zijn de nek, rug en ledematen het meest ontspannen. Door je regelmatig om te draaien van je ene op
je andere zij geef je al je spieren de kans zich te ontspannen.
Ontspanning van de geest
Tijdens de slaap wordt je bewustzijn minder. Door een tekort aan slaap raak je, zowel lichamelijk als
psychisch, oververmoeid. Mensen die onvoldoende slapen worden lusteloos en prikkelbaar en
hebben onvoldoende energie voor de dingen van de dag.
Dromen
Omdat ieder mens droomt, rusten de hersenen nooit helemaal. Door te dromen wordt namelijk
onbewust arbeid verricht, en dat kost energie. Het komt voor dat mensen moe zijn als ze ’s ochtends
wakker worden. De oorzaak kan zijn dat ze in hun dromen zo actief waren dat ze niet voldoende zijn
uitgerust. Zware dromen en nachtmerries kunnen het gevolg zijn van het gaan slapen met een volle
maag, of van sterke emoties die je tijdens de dag hebt gehad.
,Stadia van slaap
Het slaap-waakritme wordt gestuurd vanuit de hersenen. Onderzoek wijst uit dat de slaap uit stadia
of cycli (kringlopen) van 90 minuten bestaat. Bij een normale slaap doorloopt iemand vijf slaapstadia.
STADIA VAN SLAAP
Slaapstadium Kenmerken
Stadium 0: Iemand begint zich te ontspannen; de vitale functies vertragen en de
Ontspanning lichaamstemperatuur wordt lager.
Stadium 1: Vertraging De belangrijkste lichaamsfuncties zoals de hartactie, de ademhaling
van lichaamsfuncties en de bloeddruk vertragen en de spieren ontspannen zich.
(sluimerstadium)
Stadium 2: Totale Je bent totaal ontspannen. Je kunt nog wel vrij gemakkelijk wakker
ontspanning worden. Dit stadium bereik je ongeveer vijftien minuten nadat je in
slaap gevallen bent.
Stadium 3: Moeilijk te Je bent in dit stadium moeilijk te wekken. De bloeddruk en de
wekken lichaamstemperatuur zijn gedaald.
Stadium 4: Lichamelijk Je bent volkomen ontspannen; er is geen beweging meer waar te
herstel nemen, je bent erg moeilijk te wekken. Er wordt aangenomen dat in
dit stadium een hormoon vrijkomt dat de groei beïnvloedt en
weefselgenezing bevordert. Slaapwandelen en bedplassen komen in
dit stadium voor.
Stadium 5: REM-slaap Je droomt, de activiteit van de lichaamsfuncties wisselt en de ogen
bewegen snel heen en weer (rapid eye movement). Daarom noemen
we dit stadium de REM-slaap. De spieren ontspannen zich verder,
vooral in de nek en het gezicht. Het hormoon adrenaline wordt in dit
stadium stootsgewijs in de bloedbaan afgegeven. Adrenaline
beïnvloedt de vitaliteit en vermoeidheid, de stofwisseling, het
weerstandsvermogen en de overdracht en zenuwprikkels.
Factoren die de slaap beïnvloeden
Leeftijd
Bij het vaststellen of iemand voldoende slaap en rust krijgt, is leeftijd een belangrijke factor.
Opgroeiende kinderen en (maar ook zwangere vrouwen) hebben meer slaap nodig dan volwassenen.
Ouderen daarentegen hebben ’s nachts meestal minder slaap nodig. Maar weinig nachtrust kan voor
ouderen fysiek te vermoeiend zijn. Een middagdutje is dan aan te raden.
Dit hoeft de nachtrust niet nadelig te beïnvloeden. De oudere is dan beter uitgerust en daardoor
actiever. En actief zijn overdag is bevorderlijk voor een goede nachtrust.
Slaappatroon
,Ieder mens heeft zijn eigen persoonlijke gewoonten voor het naar bed gaan. Sommigen blijven op tot
het laatste journaal op de televisie. Anderen luisteren naar muziek, nemen een borrel of een warm
bad. Ook heeft ieder mens een bepaalde houding waarin hij het liefst slaapt. Vooral kleine kinderen
zijn gehecht aan hun naar-bed-gaanritueel.
Lawaai en ongemakken
Plotseling gewekt worden uit een diepe slaap door lawaai of onbekende geluiden kan verwarring
veroorzaken. De zorgvrager raakt gedesoriënteerd. Hij is slaapdronken. Ook angst, pijn, irritaties en
ongerustheid verstoren de slaap. Iemand ligt wakker en ergert zich of maakt zich zorgen, waardoor
het inslapen niet lukt. Ten slotte zijn een gedwongen houding, een urinekatheter of een verband
om een gewond lichaamsdeel ongemakken die zorgvragers belemmeren in hun slaap.
Medicijnen
Het gebruik van medicijnen kan eveneens het slaappatroon verstoren. Sommige medicijnen maken
overdag slaperig. Andere middelen hebben als bijwerking dat de zorgvrager verward en onrustig
wordt.
Verschillende slaapproblemen bij zorgvragers en de gevolgen hiervan op het dagelijks leven
herkennen.
Soorten slaapproblemen
Slapeloosheid
Problemen, gespannenheid of onrust kunnen maken dat iemand moeilijk in slaap komt.
Slapeloosheid kan een symptoom zijn van ziekte of van onrust, nerveuze spanningen en verkeerde
leefgewoonten. Piekeren in de nacht is oorzaak nummer één van slapeloosheid. Nare ervaringen uit
het verleden kunnen leiden tot slecht inslapen. Slapeloosheid is de allerbelangrijkste risicofactor voor
het ontstaan van een depressie, en maakt mensen kwetsbaar voor het ontwikkelen van een
posttraumatische stresstoornis.
Overmatig slapen
Overmatig slapen kan een manier zijn om te ontkomen aan zorgen of frustraties. Het komt veel voor
bij depressieve zorgvragers of bij mensen die lijden aan het burnout-syndroom. Ook kunnen
zorgvragers onweerstaanbare slaapaanvallen krijgen, die zo’n tien tot twintig minuten duren. Zo’n
slaapaanval kan op ieder moment van de dag optreden. Mensen die hier last van hebben, moeten
altijd onder medische controle blijven, ze mogen niet met machines werken en niet autorijden.
Slaapwandelen
Slaapwandelen komt vaker bij mannen voor dan bij vrouwen. Slaapwandelaars verlaten hun bed
tijdens de slaap zonder dat ze zich ervan bewust zijn. Dit gebeurt meestal in het derde of vierde
stadium van de slaapcyclus. Slaapwandelaars die plotseling wakker worden, zijn vaak in de war
omdat ze niet (meteen) weten waar ze zijn.
Nachtmerries
Nachtmerries kunnen het gevolg zijn van niet goed verwerkte situaties. Ook zorgvragers met een
trauma of met angst voor de toekomst kunnen er last van hebben. Bij kleine kinderen komt het voor
in de periode dat ze werkelijkheid en fantasie als hetzelfde ervaren. De schaduw van een schoen kan
bijvoorbeeld een enge man zijn. Dan ontstaan enge dromen of nachtmerries.
Bedplassen
,Bedplassen is geen slaapprobleem, maar wordt wel een probleem als mensen die in bed plassen
ergens anders slapen.
De angst om het bed te bevuilen weerhoudt ze er dan van te gaan slapen. Bedplassen komt het
meest voor bij kinderen, maar het komt ook wel voor bij volwassenen en meer bij mannen dan bij
vrouwen. Een duidelijke oorzaak is niet bekend. Er is vaak sprake van een combinatie van
lichamelijke en psychische onrijpheid en diepe slaap. Bedplassen kan een symptoom zijn van een
ziekte of een emotioneel gestoorde ontwikkeling.
Ongezond activiteiten-en-rustpatroon
Ieder mens heeft een eigen activiteiten-en-rustpatroon. Een ongezond patroon kan ontstaan door de
aandoening of stoornis die de zorgvrager heeft. De zorgvrager is bijvoorbeeld weinig actief of
initiatiefloos door een psychiatrische aandoening. Hij slaapt lang uit en gaat laat naar bed. Hij doet
weinig, waardoor hij niet echt moe wordt. Zo ontstaan slaapproblemen. Het tegenovergestelde komt
ook voor bij manische zorgvragers, die niet van stoppen weten. Zij zijn bezig zonder pauze en raken
uiteindelijk oververmoeid.
Verstoring dag-en-nachtritme
Ieder mens heeft een ander dag-en-nachtritme. Sommige mensen zijn ochtendmensen en gaan al
vroeg aan de slag. Anderen leven juist ’s avonds op en zijn dan erg actief. Er zijn zelfs mensen die ’s
nachts werken en overdag slapen. Dat hoeft geen probleem te zijn als iemand voldoende rust krijgt.
Een verstoring van het dag-en-nachtritme treedt pas op als de zorgvrager afwijkt van wat hij gewend
is. Dit komt vooral voor bij demente ouderen en psychiatrische zorgvragers.
Gevolgen van slaaptekort
Een tekort aan slaap heeft op iedereen, gezond of ziek, een groot effect. Te weinig slaap geeft onder
andere de volgende verschijnselen:
Afwijkend gedrag, bijvoorbeeld nervositeit, geïrriteerdheid of zich angstig of apathisch
(onverschillig) voelen;
Concentratieverlies en minder opmerkzaam zijn, wat kan leiden tot ongelukken;
Een gestoorde gedachtegang en vaak niet normaal reageren op prikkels: zorgvragers die van
een mug een olifant maken;
Niet meer goed lichamelijk functioneren; minder werkzaamheden en activiteiten kunnen
doen.
Noemen wat de verpleegkundige taken zijn om het slaap-waakritme te bevorderen.
Het bevorderen van slaap
Wat kun je als verpleegkundige doen om de slaap en rust van de zorgvrager te bevorderen? Dat
wordt bepaald door de wensen en gewoonten van de zorgvrager en door wat hij wel of niet zelf kan.
Je kunt denken aan de volgende activiteiten.
, Neem maatregelen om slaap te bevorderen, zoals zorgen voor een frisse slaapkamer en een
goed opgemaakt bed.
Bevorder een gezond dag-en-nachtritme door bijvoorbeeld activiteiten goed te plannen.
Dien slaapmiddelen toe.
Geef voorlichting over een gezond dag-en-nachtritme, over maatregelen om slaap te
bevorderen en over het gebruik van slaapmiddelen.
Vermijd het gebruik van cafeïnehoudende middelen, zoals koffie en cola.
Zorg voor een prettige houding in bed door kussenschikkingen en door hulpmiddelen te
gebruiken, zoals een dekenboog.
Hanteer regels voor slaaptijden en slaapgewoonten in leefgroepen.
Maatregelen om slaap te bevorderen
Uitgangspunten bij het ondersteunen van de zorgvrager bij slaap en rust
Er zijn verschillende uitgangspunten waar je rekening mee moet houden en moet afstemmen op de
zorgvrager.
Houd zo veel mogelijk rekening met wensen en gewoonten van de zorgvrager wat betreft de
tijd van naar bed gaan en opstaan, slaaprituelen, beddengoed, enzovoort.
Probeer zo veel mogelijk factoren die rust en slaap verhinderen, uit te schakelen.
Zorg voor een goed evenwicht tussen rust en activiteit.
Zorg voor een goede houding waarin de zorgvrager zich kan ontspannen.
Als verpleegkundige ben je nauw betrokken bij de slaap, het waken en de rust van de zorgvrager. Je
adviseert de zorgvrager hoe hij zijn slapen en waken weer in een ritme kan krijgen als dat ritme
verstoord is.
Algemene maatregelen waar jij als verpleegkundige voor kunt zorgen om de rust en de slaap van de
zorgvrager te bevorderen, zijn:
Zorg voor een frisse slaapkamer, waar goed gelucht is.
Zorg voor een goed opgemaakt bed met opgeschudde kussens.
Zorgvrager met totale bedrust
Als een zorgvrager totale bedrust heeft, geef je hem voor het slapengaan een po. Je geeft hem
mondverzorging en eventueel een kleine wasbeurt, zodat hij zich fris voelt. Het bed maak je kreukvrij
en trek je glad, de kussens schud je op en draai je om. Als een zorgvrager erg onrustig is, plaats je het
bed in de laagste stand en zet je de bedhekken omhoog, zodat hij niet uit het bed kan vallen.
Tips voor zelfzorg
,De zorgvrager kan vaak zelf het een en ander doen om tot een zo goed mogelijke nachtrust te
komen. Jij kunt hem daarbij adviseren en helpen.
Houd de vaste gewoonten voor het slapengaan aan.
Drink liever een kop warme melk dan een kop koffie of thee.
Rook niet vlak voor het slapengaan, dit activeert het lichaam en de hersenen.
Doe iets ontspannends, zoals naar rustgevende muziek luisteren of een wandeling maken in
de frisse lucht.
Neem een warm bad of doe ontspanningsoefeningen.
Doe een nachtlampje aan bij het bed, zodat er in de nacht verlichting is om even te lezen of
naar het toilet te gaan. Kinderen vinden een lichtje vaak plezierig en zijn er minder angstig
door, vooral in een vreemde omgeving.
Als verpleegkundige bespreek je deze tips met de zorgvrager. Wanneer je alleen overdag bij de
zorgvrager komt, geef je de tips ook aan de mantelzorgers.
Regels in instellingen
In een instelling gelden de regels voor alle zorgvragers, maar ook voor jou als verpleegkundige.
Houd je aan de bedtijden. Bij zorgvragers met een verstandelijke beperking kan de bedtijd
per individu verschillend zijn. Bij andere zorgvragers gaat vaak het licht rond 23.00 uur uit.
Maar ook dan zijn er individuele wensen, die je probeert af te stemmen met die van de
andere zorgvragers op de zaal.
Zorg ervoor dat iedereen op tijd klaar en verzorgd is voor de nachtrust.
Vermijd lawaai door schoenen met zachte zolen te dragen, door zacht te praten en door
voorzichtig met materialen om te gaan, zodat ze geen kletterende geluiden maken.
Bespreek alleen het hoogst noodzakelijke met iemand die wakker is en doe het op een
fluistertoon.
Bespreek problemen met een collega. Als een zorgvrager anderen wakker houdt, kan het
noodzakelijk zijn om hem te verplaatsen naar een andere kamer. Een badkamer is daar geen
geschikte ruimte voor, een angstige en verwarde zorgvrager kan daar nog meer in de war
raken. De volgende dag bespreek je of er andere maatregelen mogelijk zijn.
Loop wat vaker binnen bij een zorgvrager die alleen en/ of achteraf ligt.
Kruik of warmwaterzak
Geef de zorgvrager een kruik of warmwaterzak als hij dat prettig vindt. Leg de kruik of warmwaterzak
een half uur voor het naar bed gaan met de dop naar beneden in bed, zodat het bed al lekker warm
is. Maak de kruik niet te warm, ongeveer 40° C. Controleer kruiken en warmwaterzakken altijd op
lekken!
Dag-en-nachtritme bewaken
, Het dag-en-nachtritme heeft veel invloed op de nachtrust van een zorgvrager. Zowel bij te veel als bij
te weinig activiteiten overdag kan de zorgvrager slaapproblemen krijgen. Er zijn verschillende
maatregelen om een gezond dag-en-nachtritme te bevorderen.
Stimuleer de zorgvrager een normaal dagritme aan te houden, waarbij hij wel in de middag
een dutje doet, maar niet steeds de gelegenheid krijgt in slaap te vallen.
Breng structuur in het leven van demente zorgvragers en psychiatrische zorgvragers, waarbij
er een gezonde afwisseling bestaat van inspannende en ontspannende activiteiten. Maak
daarvoor een mobilisatieschema.
Plan geen zware activiteiten, want dan valt de zorgvrager door oververmoeidheid niet meer
in slaap.
Zorg dagelijks voor frisse lucht, door bijvoorbeeld activiteiten buiten te doen of door te
zorgen voor frisse luchttoevoer.
Breng afwisseling in de activiteiten door na een activiteit een rustpauze in te lassen.
Bevorder sociale contacten en schep ruimte voor individuele behoeften.
Geef de zorgvrager altijd voldoende gelegenheid om zijn maaltijden en tussendoortjes te
nuttigen, zodat hij ’s nachts geen honger en dorst krijgt.
Zorg ervoor dat de zorgvrager zijn dag-en-nachtritme niet omkeert.
Bewaak de regelmaat. Kinderen, zorgvragers met een verstandelijke beperking en ouderen
hebben veel aan een herkenbare dagindeling.
Slaapmiddelen
Als alle tips die de slaap moeten bevorderen niet helpen, rapporteer je dit. In een gesprek met de
zorgvrager probeer je erachter te komen of hij inslaapproblemen of doorslaapproblemen heeft, en of
hij pijn heeft. De arts kan dan een geschikt slaapmiddel of een pijnstillend middel voorschrijven.
Wanneer een zorgvrager slaapmiddelen gebruikt, observeer je het slapen en waken van de
zorgvrager.
Een zorgvrager die een slaapmiddel gebruikt, maak je klaar voor de nacht voordat hij dit slaapmiddel
inneemt. Dit houdt in dat:
De blaas van de zorgvrager leeg moet zijn;
Het bed in orde moet zijn gemaakt;
De zorgvrager direct moet kunnen slapen, nadat hij het slaapmiddel heeft ingenomen. Het
moet dus rustig zijn op de kamer of zaal.
Inslaap- en doorslaapmiddelen
Slaapmiddelen worden onderverdeeld in inslaapmiddelen en doorslaapmiddelen. Een inslaapmiddel
is een snelwerkend middel, dat ook weer snel in het lichaam wordt afgebroken. Dit middel werkt het
best bij inslaapproblemen. Een voorbeeld hiervan is temazepam. Een doorslaapmiddel is een
langzamer werkend middel, dat beter werkt bij doorslaapproblemen. Een voorbeeld hiervan is
nitrazepam.
Werking