De filosofen; in het kort
Aristoteles, Seneca, Mill, Foucault, Fromm , Arendt, Kierkegaard, Heidegger, Levinas en
Baart (presentiebenadering)
Aristoteles
Het doel van de mens is geluk. Een gelukkig mens is een geslaagd mens.
- Het goede leven; een leven dat zijn hoogste doel bereikt heeft
(geluk)
- Een gelukkig mens: iemand die zichzelf verwezenlijkt en over
voortreffelijke karaktereigenschappen beschikt
- We gelukkig door te handelen in overeenstemming met de
menselijke natuur, de rede
- Gelukkig ben je, wanneer anderen gelukkig zijn.
- Deugdethiek; deugd is wanneer er optimaal gebruik gemaakt wordt
van de rede.
- De deugdethiek is een ethos (levenshouding)
- Iemand die deugt is, is iemand die zich verwerkelijkt en zich perfectioneert
- De deugd ligt in het midden; deugdethiek is de leer van het midden
- Sommigen zijn van nature vrij en sommigen zijn van nature slaaf, maar gedwongen slavernij
is onrechtvaardig
- Streven naar; perfectie zien in verandering
- Vormen en streven naar volmaaktheid
- Het normatieve; wanneer is iets goed of fout?
Seneca
Het geluk bereiken we door in overeenstemming met de rede te leven. Hier
zullen we de vrijheid vinden.
- Vrijheid: een constante toestand van rust, onverstoorbaarheid en
acceptatie dat het leven gaat zoals het gaat en dingen zijn zoals ze
zijn
- Genot is niet belangrijk, hier wordt je brutaal en verwaand van
- Genot, emoties, verlangens en hartstochten zijn volgens Seneca compleet irrationeel
- Het is belangrijk altijd verbonden te zijn met morele kwaliteiten, nooit met genietingen
- Verzoenen we ons met het lot wat de natuur ons brengt, dan zijn we vrij en worden we
gelukkig
- Seneca is een Stoïcijn (Stoa), je laat je emoties op hun beloop en aanvaard je lot. Emoties zijn
nutteloos, door emoties ga je tegen de natuur in.
- Lot = natuur, verzetten is onredelijk
- Lichamelijk genot is tijdelijk genot, niet het genot om gelukkig te worden
- Ieder mens is gelijk
- Lot aanvaarden is het belangrijkst