Samenvatting De evolutie van mossen, varens, varenachtigen en Spermatophyten
7 keer bekeken 0 keer verkocht
Vak
De biosfeer: planten
Instelling
Universiteit Gent (UGent)
Dit zijn samenvattingen van H8,H9 en H10 van de Biosfeer: planten
gegeven in 1ste bachelor geologie en 2de bachelor geografie en geomatica.
Het bevat de evolutie van de mossen, varens, varenachtigen en Spermatophyten, en extra uitleg over het examen
De zaadplanten = spermatofyten
➔ alles wat groen is
Angiospermen: een monofyetische groep
De andere zaadplanten hebben geen gemeenschappelijke voorouder
➔ veel missing links, en fossielen
De groepen die nu nog leven = GYMNOSPERMEN
Deel 1: progymnospermen (fossiel)
Dit waren nog geen Zaadplanten, maar waren er mogelijk wel voorouders van
• Ontwikkelt uit een fossiele groep varenachtige planten
• Produceerden pycnoxylisch hout (cf. Naalbomen)
➔ groot aantal relatief smalle tracheïden en een beperkte hoeveelheid smalle
mergstralen
fossiele varens en varenachtige, deze produceren manoxylisch hout
➔ weinig, maar brede tracheïden, ingebed in brede mergstralen
• Bekendste genus: Archaeopteris
, Deze groep wordt beschouwd als een parallelle ontwikkelingslijn met de microfylle
Pteridofyten en de macrofyle varens
Gymnospermen: de organisatie van de sporofyten worden steeds gestructureerder
Deel 2: zaadplanten
“De zaadplanten zijn de eerste landplanten die een werkelijk revolutionaire innovatie
hebben meegemaakt: de ontwikkeling van zaden” (zie H1)
Zaad = verpakking voor het embryo
➔ betere bescherming tegen koude en droge periodes
➔ ontwikkeld sinds na het Carboon, maar pas echt in het Perm
De zaadknop = ovulum bestaat uit:
1. De nucellus = macrosporangium: hierin ontwikkelt zich 1 macrospore moedercel
(2n), die na een meiose 4 haploïde macrosporen geeft
➔ meestal is maar 1 macrospore functioneel
Deze macrospore komt niet vrij in het milieu, maar groeit in situ uit tot de
(intrasporaal en als dan niet sterk gereduceerd) vrouwelijke gametofyt =
macroprothallium
DE GAMETOFYT ONTWIKKELT ZICH VOLLEDIG INTRASPORAAL
, o Gymnospermen: de macroprothallium is goed ontwikkeld
➔ er vormen zich 2/2++ archegonia
o Angiospermen: de macrospore ontwikkelt zich tot een embryozak (is de
vrouwelijke gametofyt)
➔ er worden hier geen archegonia gevormd
2. 1/2 integumenten: deze omgeven de nucellus en vormen een kleine opening aan
de top v/h ovulum = micropyle
o Bij de Gymnospermen en een deel v/d Angiospermen is er 1 integument
o Bij de meeste Angiospermen zijn er 2 integumenten
Microsporen = pollenkorrels
➔ kunnen:
1. Op de micropyle van de ovula belanden GYMNOSPERMEN
➔ pollinatiedruppel: vochtdruppel die afgescheiden wordt door de micropyl,
deze vangt de pollenkorrel en leidt hem naar de pollenkamer
2. Op de stempel met papillen belanden ANGIOSPERMEN
Eenmaal ‘geland’ kiemen de microsporen en groeien ze uit tot een pollenbuis
➔ vorming mannelijke gametofyt
➢ Zoïdagamie: de pollenbuis brengt nog 2 spermatozoïden voort
➔ bij sommige Gymnospermen Er is geen nood meer
➢ Sifonogamie: de pollenbuis vervoert 2 spermacellen aan extern water voor
➔ bij alle Angiospermen en de meeste Gymnospermen de verplaatsing
Na bevruchting: de zaadknoppen ontwikkelen zich tot zaden
*Zaden: complexe structuren die, binnenin in een beschermende zaadhuid =testa*, een
kiem of embryo bevatten + voedend weefsel voor de verdere ontwikkeling v/d kiem
➔ ze blijven aan de moederplant gehecht totdat een zekere rijpheid en leefbaarheid
verzekerd zijn
* Testa: beschermende zaadhuid, ontwikkeld uit 1/2 integumenten
Deze manier van voortplanten is de reden dat de Spermatophyta momenteel de
meest succesrijke afdeling V/h plantenrijk is
, Deel 3: ontwikkeling v/h ovulum
= een belangrijke, revolutionaire evolutieve stap
Evolutieve stappen die leidden tot de ontwikkeling v/h ovulum
1. Mactrosporangium met 1 macrosporencel
+ degeneratie van 3 v/d 4 macrosporen
2. De macrospore ontwikkelt in situ, hij wordt niet meer vrijgelaten
3. De vorming van een integument met micropyle rond het macrosporangium
4. De vorming van het macroprothallium binenne de nucellus
5. Vorming v/h microprothallium
6. Ontwikkeling van een receptief apparaat
o Aan de top v/h ovulum – Gymnospermen
o Aan de top v/d carpellen – Angiospermen
Opm.: de zaadcel is bewegelijk, de pollenbuis brengt het niet tot bij de eicel, hij moet het
laatste deel zelf overbruggen
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper manartahri. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €13,39. Je zit daarna nergens aan vast.