Samenvatting VZ kennistoets 4.
Doelen les 1.
Verschillende benaderingswijzen benoemen in de zorg voor mensen met dementie.
Uitleggen waaruit de verpleegkundige zorg bestaat in het ondersteunen, begeleiden en
verzorgen van de oudere met dementie en zijn individuele zorgbehoeften.
Benoemen welke rol en taken de verpleegkundige heeft in het begeleiden van mantelzorgers
bij zorgvragers met dementie.
Dementie is een hersenaandoening met cognitieve stoornissen als gevolg. Er is een complex van
symptomen waaraan verschillende oorzaken ten grondslag kunnen liggen. Dementie betreft een
syndroom en geen ziekte. De klinisch relevante kenmerkende (neuro)cognitieve stoornissen van een
dementiesyndroom betreffen voornamelijk:
Geheugen;
Oriëntatie en herkenning.
Taal en handelingen.
Uitvoerende (executieve) vermogens.
Aandacht/concentratie en/of mentale verwerkingssnelheid.
Visueel-ruimtelijke en constructieve vermogens.
Alzheimer is de meest voorkomende vorm van dementie.
Dementie noemen ze tegenwoordig ook wel een ‘neurocognitieve stoornis’.
Als gevolg van de hersenaandoening kunnen verschillende cognitieve stoornissen optreden:
Geheugenstoornis; een verminderd vermogen om nieuwe informatie aan te leren of zich
eerder geleerde informatie te herinneren.
Afasie; zich niet goed meer kunnen uitdrukken in woord of schrift en/of gesproken of
geschreven taal niet meer goed begrijpen.
Apraxie; geen doelbewuste handelingen kunnen uitvoeren.
Agnosie; geen objecten meer kunnen herkennen.
Stoornis in uitvoerende functies; niet meer in staat tot abstraheren, logische
gevolgstrekkingen maken, organiseren, plannen maken, doelgericht handelen.
Stoornissen in aandacht/concentratie en/of mentale verwerkingssnelheid.
Stoornissen in visueel-ruimtelijke of -constructieve vaardigheden.
Naast de genoemde cognitieve stoornissen zien we bij dementie vaak neuropsychiatrische
symptomen, oftewel ontregelingen in stemming en gedrag.
Alzheimer.
Hoewel de oorzaak van de ziekte van Alzheimer nog steeds niet volledig duidelijk is, weten we wel
dat de ziekte gepaard gaat met het afsterven van hersencellen, een proces dat vooraf wordt gegaan
door ophopingen van eiwitten. Hierdoor kunnen de hersencellen niet meer goed functioneren.
Kenmerkend voor de ziekte van Alzheimer is dat er een geleidelijke toename van
functiestoornissen optreedt.
Frontotemporale dementie.
Frontotemporale dementie komt vooral voor op jongere leeftijd (tussen 40 en 65 jaar) en begint met
gedrags- en persoonlijkheidsveranderingen, zoals apathie, ontremd gedrag of dwangmatig gedrag.
Bij frontotemporale dementie is er sprake van opvallende atrofie van de frontotemporale
hersenschors.
,Vasculaire dementie.
Bij een vasculaire dementie is de doorbloeding in de hersenen slecht, waardoor hersencellen
beschadigd raken en kunnen afsterven.
Lewy-bodydementie.
Bij deze vorm van dementie zijn er specifieke ophopingen van eiwitten in de hersencellen,
zogenoemde lewylichaampjes. Lewy-bodydementie wordt gekenmerkt door denk- en
bewegingsstoornissen.
Sensorisch geheugen: zeer kort.
Korte termijn geheugen: kort.
Lange termijn geheugen: lang.
Cijfers dementie.
Grijze druk: het aantal ouderen die drukt op de samenleving van 65+
De levensverwachting stijgt, we worden steeds ouder door steeds betere mogelijkheden in de
gezondheidszorg.
Dementie is een syndroom.
Elk jaar komen er wereldwijd z’n 7,7 miljoen mensen bij met dementie.
Alzheimer is het meest voorkomende, 70% van de dementerenden lijden aan deze vorm.
Ongeveer 10% leidt eraan.
Diagnose dementie.
Vroeg screenen is belangrijk Zo kan je op tijd kijken welke soort dementie het is.
MMSE: minimental state examination
Verschillende benaderingswijzen benoemen in de zorg voor mensen met dementie.
Benaderingswijzen.
De fases van dementie (GOED KENNEN!):
1. Vermindering van angst en spanning, humor is ook erg belangrijk.
2. Decorumverlies (uitingen worden niet meer geremd, weten niet meer wat wel en niet
normaal is). Mensen voelen zich verdwaalt.
3. Leven puur uit de primaire behoefte. Zintuigelijke fase. Tijdloze innerlijke wereld, geen tot
nauwelijks contact met de omgeving.
Uitleggen waaruit de verpleegkundige zorg bestaat in het ondersteunen, begeleiden en verzorgen
van de oudere met dementie en zijn individuele zorgbehoeften.
‘Palliatieve zorg is een benadering die de kwaliteit van leven verbetert van patiënten en naasten die
te maken krijgen met een levensbedreigende aandoening, door het voorkomen en verlichten van
lijden door middel van vroegtijdig signalering en zorgvuldige beoordeling en behandeling van pijn en
andere symptomen van lichamelijke, psychosociale en spirituele aard’.
,Meest voorkomende symptomen in de palliatieve fase.
Oncologisch
Oncologische COPD-
e patiënten Hartfalen
patiënten thuis patiënten
ziekenhuis
Vermoeidheid Vermoeidhei Dyspneu
Dyspneu (72%)
(71%) d (82%) (94%)
Gebrek aan Hoesten Vermoeidheid
Pijn (56%)
eetlust (75%) (70%) (69%)
Slaapprobleme Vermoeidhei Slaapprobleme
Pijn (71%)
n (51%) d (68%) n (45%)
Droge mond
Pijn (68%)
(71%)
De kwaliteit van leven is in de palliatieve fase een centraal begrip. Een aantal domeinen blijkt
hierbij bijzonder van belang.
Lichamelijk comfort.
(Lichamelijk) functioneren.
Cognitief functioneren.
Psychologisch welbevinden.
Sociaal welbevinden.
Spiritueel welbevinden.
Waargenomen kwaliteit van zorg.
‘Palliatief redeneren’: Hierbij gaat het om een methode van besluitvorming waarbij in de palliatieve
fase complexe problemen methodisch in kaart worden gebracht, met palliatieve zorg. Palliatief
redeneren heeft als doel de communicatie en de kwaliteit van zorg te verbeteren. De subjectieve
beleving en de betekenis die de patiënt aangeeft, zijn het uitgangspunt.
Palliatief redeneren bestaat uit de volgende fasen:
Breng problematiek in kaart, verzamel informatie van de patiënt en gebruik zo nodig
meetinstrumenten.
Vat problematiek en beleid samen: stel een werkprothese op, maak beleidsoverwegingen,
omschrijf het doelen stel het behandelplan op; denk toekomstgericht.
Maak afspraken over evaluatie, zet zo nodig meetinstrumenten in.
Stel het beleid zo nodig bij en blijf evalueren.
ACP (Advance care planning).
Belangrijk om in de palliatieve fase te doen.
Bij ACP worden er afspraken gemaakt over de in te zetten medische interventies.
Door ACP voelen patiënten en hun naasten zich goed geïnformeerd en kunnen tijdig hun zaken
regelen.
, Benoemen welke rol en taken de verpleegkundige heeft in het begeleiden van mantelzorgers bij
zorgvragers met dementie.
Revolutie in de ouderenzorg:
Ouderen blijven langer zelfstandig thuis wonen met hulp van familieleden, buren en als het echt niet
anders kan met ondersteuning van hulpverleners. De rol van de verpleegkundigen is in dit
veranderingsproces erg belangrijk.
Er wordt van de verpleegkundigen verwacht dat zij problemen van patiënten in de
thuissituatie inventariseren en diagnosticeren;
Oplossingen zoeken en wanneer deze uitblijven, naar een specialistische vorm van
hulpverlening verwijzen.
Verpleegkundigen onderzoeken niet alleen de situatie rond de ouderen, maar ook de rol van
mantelzorgers hierin. Dit vraagt van professionele verpleegkundigen een systemische manier
van werken, gebaseerd op inzicht in zowel systeemtheoretische als systeem therapeutische
principes.
Persoonlijkheidsstoornis Kan gedefinieerd worden als een duurzaam patroon van innerlijke
ervaringen en gedragingen die duidelijk binnen de cultuur van de betrokkene afwijken van de
verwachting. Er kan sprake zijn van een persoonlijkheidsstoornis (ernstigste vorm), een
persoonlijkheidsprobleem (milde vorm) of een persoonlijkheidsbeperking (lichte vorm). Je het dus 3
niveaus van ernst.
Levensgeschiedenis.
Ingrijpende en traumatische gebeurtenissen die zich al eerder hebben voorgedaan, kunnen in het
huidige leven van ouderen en mantelzorgers een grote impact hebben. Zij dragen deze
gebeurtenissen met zich mee, hebben deze vaak niet verwerkt. De gebeurtenissen vormen voor hen
een zware belasting, naast de lichamelijke en psychische achteruitgang.
Zorg bij dementie.
Wat komt er allemaal op je pad na de diagnose dementie.
1. Huisarts Anamnese, hetero-anamnese, bloedonderzoek, verder onderzoek.
2. Verwijzing naar geriater, geheugenpolie of alzheimer centrum Voor PGOT; officiele
screening om dementie en type dementie vast te stellen en eventueel verder beeldend; MRI
of CT scan.
3. Thuiszorg Komt van pas als de mantelzorger het niet meer alleen aan kan.
Kan helpen bij ADL, nachtelijke onrust, helpen met herkennen van drempels.
4. Aanpassingen in huis Verander zo weinig mogelijk aan de situatie en omgeving.
5. Ergotherapie.
6. Fysiotherapie.
7. Plek zoeken Voor als de cliënt niet meer thuis kan wonen.
Doelen les 2.
Aan de hand van casuïstiek aangeven welke verpleegkundige zorg wordt verwacht bij
ondersteuning bij de uitscheiding.
Een vochtbalans berekenen.
Verschillend incontinentiemateriaal en materiaal voor stomaverzorging herkennen en
toepassen in casuïstiek.
Wat is uitscheiding?
Onder uitscheiding verstaan we het afvoeren van afvalstoffen door de darmen, de blaas en de huis.
De uitscheiding is een natuurlijk proces van het lichaam om afvalstoffen en vocht te verwijderen.
Een ander woord voor urineren is mictie.