Samenvatting bevat alles vanuit de slides + staat bij vermeld wanneer iets belangrijk is... De zaken dat doorstreept zijn, zijn zaken dat niet gevraagd worden op het examen.
1. Inleiding en aspecten van transporteconomie (hoofdstuk 1)
1.1. Definiëring
Transporteconomie
= Toepassing van elementen van moderne economie op transportsector
Sterk ontwikkelde discipline van economische wetenschap
Evolutie van de transporteconomie: vroeger werd het gebruikt als een instrument voor lokale
economische ontwikkeling nu: gebruikt als een instrumment voor het voorzien van missing
links, intermodaliteit, economische integratie inontwikkeldelanden (bijvoorbeeld het oprichten
van vervoersnetwerken).
Voor WO II :
Hoe kunnen de transportmarkten worden verbeterd ? Gericht op het realiseren
van vrije concurrentie in verschillende sub-sectoren.
Na WO II :
Nagaan van de welvaart en ruimtelijke implicaties van verkeer en vervoer zoals
bijvoorbeeld milieu- en inkomensverdelende aspecten
Nu:
Ontwikkeling van kwantitatieve technieken en evaluatie-instrumenten voor analyse
van investeringen (zoals bv kostenbatenanalyse):
heeft Impact op planning en beleidsformulering (lokaal, regionaal, nationaal).
Causale link tussen transport en economische ontwikkeling
Op examen grafieken kunnen
begrijpen/interpreteren
De grafiek geeft de evolutie van de handel en het BBP weer op lange termijn.
Economische groei is nodig voordat er gehandeld kan worden, daarom is GDP & Trade
weergegeven
Conclusie: handel groeit 2x zo snel als het GDP
Globaliseringseffect valt ook duidelijk te zien het transport wordt crucialer door betere
logistieke en technische ontwikkelingen zoals onder andere schaalvoordelen,
containerisatie,..
2
,Belangrijkste transportstromen & transportnetwerken in de EU
Conclusie:
Transportnetwerken in de EU zijn zeer dicht bij elkaar = dentiteitsnetwerk
(Zuid-Engeland, Frankrijk, Benelux, Noord-Italië,..)
3
,Verkeer en vervoer
Essentieel voor de goede functionering van de economie en het maatschappelijke leven
Onderscheid?
Vervoer= transport : is het overbrengen of verplaatsing van personen en goederen tussen
twee ruimtelijk gescheiden plaatsen (via land, water en lucht)
Verkeer is het overbrengen van informatie berichten via post, telefoon, radio enz. (in feite
wordt hier communicatie bedoeld) alsook het fysieke overbrengen van personen en
goederen (=ruimer),
Verkeer & vervoer:
Ontstaan niet uit zichzelf
Gevolg van primaire behoefte aan goederen en diensten
Verkeer en vervoer zijn een afgeleide vraag of een afgeleide behoefte
Ontstaan van een verplaatsingsbehoefte van personen en goederen die op haar
beurt resulteert uit consumptie- of productiebehoeften
Resulteert in een waardevermeerdering
Bijvoorbeeld grondstoffen : van primaire productiecentra verplaatst naar industriële centra
en naar distributiecentra
Verplaatsing is geen nut op zich maar goederen komen op plaats waar ze nuttiger
zijn (bijvoorbeeld productie en distributie).
Voor personen zowel als voor goederen bestaat er een vervoersbehoefte
Als het wonen in de rand van de stad voor een persoon een hoger nut heeft dan is dit
een reden om dagelijks een verplaatsing tussen woon- en werkplaats uit te voeren
Reden voor inrichten en instandhouden van openbaar vervoer
Definitie transport
= De menselijke activiteiten die resulteren in de ruimtelijke verplaatsing van personen,
goederen en berichten
Vervoer is de beheerste verplaatsing van behoeften in de juiste vorm, naar de
verlangde plaats op het meest aangepaste tijdstip
Het zijn met andere woorden de socio-economische inspanningen die een
maatschappij moet leveren om personen, goederen en berichten over te
brengen tussen twee plaatsen
Besluit: met verplaatsen goederen en personen wordt behoefte bevredigd
verplaatsingsbehoefte:
verplaatsingen leveren een nut op
optimale aanwending van schaarse middelen
Vervoersysteem
Op basis van economische nood
= Een economisch systeem met drie essentiële elementen
1. Verplaatsingsmiddelen
2. Verkeersinfrastructuur
3. Lading (personen of goederen)
Indeling vervoer volgens criteria:
1. Volgens de vervoerswijze
Te water, te land, door de lucht, …
2. Volgens het vervoermiddel
Vrachtwagen, spoorwegwagon, pijpleiding, binnenschip, vliegtuig
3. Volgens vervoerde object
Personen of goederenvervoer
4
, 4. Volgens de afstand
Korte afstand (lokaal of regionaal) of
Lange afstand (continentaal of intercontinentaal)
5. Volgens frequentie van de vervoerdienst
Lijnverkeer (periodisch herhalende diensten onafgezien van vraag naar vervoer)
versus gelegenheidsvervoer (dienst afhankelijk van vraag naar vervoer, met een zo
groot mogelijke bezetting)
6. Volgens de exploitatievorm
Vervoer voor eigen rekening versus vervoer door derden
7. Volgens juridisch-organisatorische aspect
Openbaar vervoer versus privaat vervoer
8. Volgens de rol en opdracht van de onderneming
Bedrijven gericht op de instandhouding van de infrastructuur (bijvoorbeeld aanleg en
onderhoud)
Bedrijven met een vervoersopdracht
Bedrijven met een verzendingsopdracht
Bedrijven gericht op uitvoeren van nevenfuncties (zoals logistiek)
9. Volgens tijdstip vervoer
Seizoens- en snelheidsinvloeden (afhankelijk van uur van de dag)
10. Volgens reden vervoer
Economische, sociologische, psychologische redenen, enz.
Bijzondere karakteristieken van vervoer:
1. Transport is een afgeleide vraag
Vraag is afgeleid van de behoefte om personen en goederen te vervoeren van de ene
plaats naar de andere
2. Transport heeft een complementair karakter
Krijgt een waarde in functie van bestaande of tegelijkertijd ontwikkelde economische
activiteiten
3. Vraag naar transport is plaats- en tijdsgebonden
Vervoer is dienst die onmiddellijk geleverd en geconsumeerd wordt, geen voorraad
of opslag van vervoersprestaties
4. Transportvraag schommelt in de tijd
Vraag naar transport kampt met pieken in vraag
Onregelmatig verloop in de tijd
Rekening met gemiddelde vraag naar vervoer en met piek-behoeften (overcapaciteit
in daluren)
a. Dagelijkse schommelingen
b. Seizoensschommelingen
c. Lange termijn schommelingen (conjunctuur)
Schommelingen resultaat van:
a. Gevolg van afgeleide vraag (hangt af van vraag naar producten)
b. Gevolg van feit dat transport onmiddellijk wordt geconsumeerd
5. Goederenstroom vanuit bepaalde centra is onregelmatig
Aan- en afvoer ongelijk gespreid en niet egaal verspreid
Optimale benutting van de capaciteit is moeilijk
6. Door gebondenheid van heen- en terugreis, onvolledige benutting van de capaciteit
Capaciteit dikwijls slechts voor de helft gebruikt (leegritten)
Vermijden door retourlading (cabotage)
7. Bij het aanbod van transport dient rekening te worden gehouden met overheidstussenkomst
Twee systeemelementen die verschillen:
5
, 1. Plaatsgebonden kapitaalgoederen
Vaste component zoals de verkeersinfrastructuur
2. Mobiele kapitaalgoederen
8. Onderscheid tussen vaste en mobiele componenten
Vaste componenten (bijvoorbeeld verkeersinfrastructuren)
Lange levensduur, plaatsgebonden kapitaalgoederen
Duur om te vervangen, omvangrijke investeringen
Beperkte alternatieve aanwending
Groot aantal noodzakelijk om efficient te zijn (schaaleconomieën)
Ondeelbaar in technische zin (niet in kleinere eenheden beschikbaar)
In grote mate gefinancierd door overheid
Tendens naar monopolievorming bij exploitatie
Mobiele componenten (bijvoorbeeld verplaatingsmiddelen)
Korte levensduur (economische levensduur ongeveer 10 jaar, met
uitzondering van binnenvaart, vliegtuigen, zeevaart)
Relatief goedkoop om te vervangen, afgestemd op financiële draagkracht
van particulieren
Hoge alternatieve gebruiksgraad
Beperkte schaaleconomieën
Geen toetredingsbarrières
Flexibiliteit (mobiel en capaciteitsaanpassingen zijn mogelijk) en concurrentie
is hoog
Transportkosten
Transportkosten zijn enkel één van verschillende determinanten van locatie
Transportkosten bedragen soms 25% van de omzet
Andere transportattributen dan kosten kunnen de locatiebeslissing beïnvloeden
bijvoorbeeld snelheid en betrouwbaarheid, zie infra
Dikwijls ‘Satisficing behaviour’
transportkosten moeten beneden een bepaalde drempel liggen vooraleer
een locatie als vestigingsplaats wordt overwogen
Transportkosten beïnvloeden niet enkel de locatie maar eveneens de markt die wordt
bediend
Een verbetering van transport (vaste of mobiele component) kan de transportkosten
verminderen en de markt verruimen
1.2. Transporteconomie: belang voor de economie
Vervoer is een standplaatsbepalende factor
Vestiging van bijv. industrie wordt mede bepaald door minimalisatie van transportkosten
(totale logistiek kost)
Havens, kanaalzones en zones rond spoorwegen zijn ideale vestigingsplaatsen
Andere localisatiefactoren naast goede transportmogelijkheden onder meer:
a. Beschikbaarheid industrieterreinen
b. Beschikbaarheid arbeidskrachten en graad opleiding
c. Nabijheid afzetgebied
d. Sociaal, fiscaal en politiek klimaat
Geografische positie en verbindingswegen met elkaar verbonden
Centraliteitsindex : gewogen gemiddelde afstandsmaat op basis van bevolking van een
twintigtal relevante steden.
6
, Studie Bremen: 22 agglomeraties met meer dan 400.000 inwoners in België, Duitsland,
Frankrijk en Nederland.
Bevolkingscijfer van deze agglomeraties gewogen aan afstand tussen 13 belangrijkste
havengebieden van de Hamburg-Le Havre range en die centra.
Antwerpen is onder beschouwde gebieden (en havens) meest centraal gelegen
Vermindering van vervoersprijs leidt tot uitbreiding van afzetgebied (wet van Lardner)
Bij vermindering van de prijs van vervoer neemt afzetgebied toe
Nieuw afzetgebied = Oorspronkelijke afzetgebied x (nieuwe afstand / oude afstand )²
Voorbeeld
. Oud afzetgebied 20 km : π x r² = 1256 km²
. Nieuw afzetgebied door vervoer dat factor 4 goedkoper wordt (80 km ipv 20 km) :
1256 km² x 4² : 20.096 km² Of π x r² met r = 80 km = 20.096 km²
Theorie wordt belangrijker als
1. Bij uitbreiding van vervoer vaste kosten over een groot aantal eenheden kunnen verdeeld
worden (schaalvoordelen)
2. Door de daling van de vaste kosten kan ook de prijs dalen (bijvoorbeeld bij gelijkblijvend
afzetgebied)
1.3. Localisatie van centra in Europa:
The blue banana = de belangrijkste distributiecentra van Europa.
Blauwe vingers= toetredingsstromen van het Oosten, zijn mogelijke verschuivingen die druk zetten
op Europa om ‘the blue banana’ te laten opschuiven.
Extra vraag: is het druk van het Oosten een groot probleem?
ja, het kan een probleem zijn, maar de kans dat het zal gebeuren is zéér klein. Er zijn een
aantal plekken waar de productie naartoe zou kunnen, maar er zijn problemen qua
veroudering, logistiek, braindrain enz.
7
,Aantrekkelijkheid regio’s (VIL, Cushman/Wakefield):
regio’skrijgenduseenscorenaargelangdeaantrekkelijkheid
(België nr 1, dan Frankrijk, Duitsland)
1.4. Keuze van transportmiddel
De keuze voor een transportmiddel wordt bepaald door een aantal criteria
1. Snelheid
2. Bereikbaarheid
3. Variabiliteit en soepelheid
4. Bruikbaarheid
5. Frequentie
6. Beschadigingsrisico
7. Kosten
8. Beschikbaarheid
(Ook comfort en veiligheid van vervoer (vooral voor personenvervoer))
9. Snelheid
Tijd om de vervoersafstand te overbruggen
Voor sommige goederen is snelheid essentieel, voor andere niet
Belangrijk voor :
Producent: kapitaal slechts kortstondig betrokken
Consument : kan sneller over product beschikken
Vervoerder : grotere benutting van capaciteit van materieel
10. Bereikbaarheid of doordringing
Bepalen of het transportmiddel geschikt is voor de plaats en de manier waarop het
wordt ingezet, bijvoorbeeld aan deur magazijn of met tussenoverslag (verschil
vrachtwagen – trein)
11. Variabiliteit
Mogelijkheid dat transport op afgesproken tijdstip kan beginnen en eindigen
Best als de kans op vertraging in transport nul is (minimalisatie van
onvoorziene omstandigheden)
Hangt samen met beschikbaarheid
Aan vraag moet onmiddellijk of op korte termijn kunnen worden voldaan
(aard product, leveringstijd, …)
12. Bruikbaarheid
Mate waarin transportmiddel voor diverse goederen kan gebruikt worden en voor
diverse hoeveelheden
8
, 13. Frequentie
Regelmaat om het vervoermiddel in te zetten
14. Mogelijkheid van beschadiging
Risico verbonden aan het transportmiddel
Aard van goed kan transportmiddel opdringen, soms additionele verpakkingskosten
15. Kosten
Per afgelegde afstand
Goederen kunnen ook gerangschikt volgens waarde
1. Hoge waarde kunnen hoge transportkosten dragen
Duur transport te verantwoorden
Ook voor bederfbare goederen, goederen met dringende behoefte (zoals
farmaceutische producten), luxeproducten (zoals diamanten) en snel ontwaardende
producten (zoals mode) kan duurder transport
2. Goederen met gemiddelde waarde
Half-afgewerkte producten met beperkte fabricagekosten
3. Goederen met geringe waarde
Grondstoffen zoals ijzererts die meestal in bulk worden vervoerd
Verder, nauwe relatie tussen vervoerde goederen, vervoersprijs en vervoersmiddel !
1.5. Model split en modal shift (transportwijzekeuze)
Factoren die vervoerswijzekeuze bepalen
1. Transportkost
2. Transportduur
3. Betrouwbaarheid
4. Flexibiliteit
5. Veiligheid
6. Vervoersystemen
Vervoersubsystemen volgens
1. Aard van de lading
2. Verkeerstechnische indeling
3. Exploitatieprincipes
4. Eigenvervoer versus beroepsvervoer
Make or buy decision
9
, 1. Aard van de lading
Personenvervoer versus goederenvervoer
Gescheiden verkeers- en vervoerssystemen
Soms gezamenlijk vervoerd (bijvoorbeeld luchtvaart)
Verschillende eisen inzake
Kwaliteit
Comfort
Snelheid
Personenvervoer
Keuze tussen (vervoersbundeling):
1. Gebruik van individueel transportmiddel
Individueel personenvervoer, meestal met persoonlijk voertuig wagen, motor, fiets
of te voet
2. Gebruik van transportmiddel voor overbrenging van groter aantal personen
Gemeenschappelijk of collectief personenvervoer, tegen vergoeding
Vervoerstoegankelijkheid
Openbaar karakter als iedereen er de prijs voor betaalt
Toegankelijkheid bij individueel vervoer strikt beperkt
Overheid belangrijke rol in personenvervoer:
Strikte reglementering (bijvoorbeeld vaste frequentie)
1. Vervoersplicht
= Iedereen met een geldig vervoersbewijs moet worden toegelaten tot
vervoersdienst
+ Niemand recht ontnemen aan openbaar vervoer deel te nemen
2. Dienstregelingsplicht
= Openbaar vervoer volgens door de overheid goedgekeurde diensregeling
(vastgelegde reisroute, haltes, uurrooster)
3. Exploitatieplicht
= Dienst moet uitgevoerd worden zoals aangekondigd, ongeacht of zich
reizigers aanbieden of dienst rendabel is
4. Tariefplicht
= Openbaar vervoer aangeboden tegen door de overheid goedgekeurde en
gepubliceerde tarieven
Andere vormen van personenvervoer
1. Personenvervoer op kleine schaal tegen betaling
bijvoorbeeld belbus
2. Geregeld personenvervoer: gemeenschappelijk vervoer maar wel met uitsluiting
bijvoorbeeld collectief bedrijfsvervoer en leerlingenvervoer
3. Ongeregeld personenvervoer: gesloten rondritten met zelfde groep reizigers
bijvoorbeeld toeristische uitstappen of schoolreis
4. Taxivervoer: tegen betaling individueel vervoer van personen
10
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper StudentHW2003. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €8,86. Je zit daarna nergens aan vast.