Tv 8
College 1
Paragraaf 1 lezen
Historische significantie -> maken van een keuze van wat wel en wat niet,
datgene wat zorgt voor een grote verandering over een lange periode, waar veel
mensen bij zijn betrokken.
Refereren naar hunt, of van straaten, als ze zeggen dat het een grote impact
heeft voor een lange tijd, waar veel mensen in betrokken zijn. Voorbeelden
geven. De verandering uitleggen (Thorbecke)
College 4
Industriële revolutie
Mechanisatie, urbanisatie, industrialisatie -> sociale kwestie -> huisvesting,
arbeidsomstandigheden -> vb = New lanark en Robert Owen
Begrippen
Industriële revolutie -> blanqui vroege socialist, friedrich Engels (socialist)
maakte de industriële revolutie bekend. Hij maakt een boek over een fabriek in
Engeland en vertelt hoe slecht ze het hebben, vanaf dan word het begrip
negatief geladen. Klein groepje profiteert hiervan, maar 95% leid hier onder.
Overgenomen door Marx, de industriële revolutie is een revolutie in
productiemiddelen die bourgeoisie aan de macht brengt. Door meerwaarde te
creëren, maken ze macht.
Dus slechte arbeidsomstandigheden.
Industriële revo: Veranderingsproces in energiegebruik (in iets anders dan lucht
of water) bij productie van goederen, van handwerktuigen zoals menselijke
energiebronnen, versterkt door overbrenging (door een juk, (beugel voor paard),
aangevuld met waterkracht of luchtverplaatsing. Maar machinale krachtbronnen,
aangedreven door kolen was belangrijker. Volgende stap was het benutten van
elektriciteit. (IR -> Stoom)
Twee elementen IR
- Industrialisatie -> een proces/ontwikkeling. Van agrarisch-stedelijke
samenleving naar industriële samenleving. is een verzamelbegrip
(‘containerbegrip’), want hierbinnen passen:
- Mechanisatie -> Verminderde rol van de landbouw binnen maatschappij
(binnen Y= nationaal inkomen), veel mensen werden ontslagen omdat er
machines kwamen. Fabrieken namen een grote plek in dan de landbouw.
- Concentratie bevolking in fabriekssteden: urbanisatie
De trek vanuit de dorpen naar de stad, het ontstaan van fabriekssteden.
,Veranderingen in arbeid
Veranderingen in productiefactoren: (geld is een productiefactor)
- Kapitalisme: gericht winstmaximalisatie en marktaandeel
- Arbeid: concentratie in grootschalige ateliers -‘fabrieken’ genaamd
Arbeid word losgekoppeld van de huizen en word verplaats naar de
fabrieken.
- Arbeid in loondienst
- Productie met arbeidsdeling.
- Met disciplinering van de arbeid: sirene en prikklok.
Meerwaarde -> je geeft je arbeid weg
Revolutie: Snelle ontwikkeling en toepassing van nieuwe technieken. (radicaal),
met de oude technieken kan je dus niks meer.
Relativering: niets nieuws, gelet op middeleeuwse uitvindingen
- Bankwezen
- Boekdrukkunst
- Buskruit
- Kompas
Niettemin toch ‘revolutionair’, want: Begin van self-sustained
veranderingsproces: niet-eindigend, zelfonderhoudend, voortschrijdend:
toenemende welvaart→ meer vraag →meer innovatie→ meer productie→ lagere
prijzen.
Innovatie levert veel geld op, wat weer leidt tot nieuwe innovaties enz. het geld
word steeds minder waard (inflatie)
Een proces dat dagelijks bestaan diepgaand veranderde: mensen verlaten hun
eeuwenoude woonomgeving en traditionele werkplekken: mobiliteit
Veranderingen in dagelijkse bestaan door uitvindingsgolf 19 e eeuw.
Rocket most striking symbol of the age -> alternatieven zijn arbeiders, kool,
fabriek, naaimachine.
Hunt in Engeland
- Laatste stuk 18e eeuw begin industriële revo volgens hunt.
- Acceleratie 1830-1840 -> stoommachine op wielen, katoenindustrie in
India volledig in handen, zuid-VS indianen uit te roeien. Ontstaan
staalindustrie, met behulp van olie, fossiele brandstof.
- Tweede IR 1860-1870 -> massaproductie, technologie en elektriciteit
- James watt uitvinder stoommachine
Factoren: waarom juist in Engeland?
Factoren op volgende dia’s:
- Landbouw
- Demografie (eiland)
- Wereldrijk
- Grondstoffen (mijnbouw) en kanalenaanleg (kool)
- Technologie: uitvindingen
Gunstige factoren Engeland
- “Agrarische revolutie” 18e eeuw als voorloper IR
- Landbouw eerst (fysiocraten, vooruit stervende mechanisatie heren,
hadden als eerste de grote machines)herenboeren uit lage adel:
met nieuwe producten, nieuwe technieken
contra oude rechten (common rights): enclosure acts – afpalen van
gemeenschappelijke dorpsgrond
, Gevolgen :
Welvaart, meer te besteden (door de hoge productiviteit)
Hogere productiviteit landbouw (ook in de fabrieken)→ arbeidsuitstoot,
mobiliteit beroepsbevolking
- Demografische verandering in de 18e eeuw
Daling in het sterftecijfer, dus mensen werden ouder, dit kwam door
minder epidemieën.
Reden hiervan is onduidelijk:
- Toenemende resistentie?
- Beter voedselpakket?
- Toenemende hygiëne?
Vervolg
- Tijdvak 7 Uitbouw Atlantisch handelssysteem
- British koloniaal wereldrijk
- Zorgt voor aanvoer grondstoffen: koffie en ook: katoen
- en voor afzetmarkt voor goedkope producten
- De meerwaarde zit in de grondstoffen van je kolonie overhalen naar je
eigen land, die je dan daar weer kan gebruiken.
Grondstoffen: van houtskool naar steenkool
Brandstof benodigd voor ijzersmelterijen
Eerst: hout(skool) als brandstof → ontbossing Engeland
Dan: overgang naar fossiele brandstof: steenkool uit mijnen (aan het water was
ook veel kool te vinden)
- met mechanisatie voor droogpompen schachten
- en voor ophijsen van liften
↓ ↓ ↓ ↓ ↓ ↓
Stimulans voor uitvinders: stoommachine
- 1712 Newcomen: voorloper, maar log en kolenvreter
- 1763 Watt: eerste verplaatsbare stoommachine
Pioniers van een tijdperk: stoommachine van Boulton, Watt, Murdoch (the golden
boys in Birmingham)
Steenkool aangevoerd via kanalen
Laagland verbinden met het hoogland, de mijnen lagen in het hoogland.
Kanalenaanleg in Engelse laagland al vanaf middeleeuwen.
Trekschuit met jaagpad, hierdoor konden de kolen makkelijker vervoert worden.
Nu ook kanalen in mijngebieden: niveauverschil overwonnen door oppompen
water en aanleg van sluizen
Gevolg: ook hier stimulans voor uitvinders (voor sluizen en pompjes voor sluizen)
Schoolplaat Isings, Trekschuit en diligence
Situatie in Nederland:
- Ons voordeel (laagland/delta met befaamde kanalen ) werd ons nadeel,
geen hoogland: geen stimulans voor verbetering, dus kwamen er geen
uitvindingen
- Trekschuit en diligence in 19e eeuw
Laatste factor: Engelse technologie
Aanzet 1780-1830
Reeks van uitvindingen.
Vooral in nieuwe katoenindustrie: (waarom daar? Wolindustrie zat op slot, omdat
de gilden daar regels voor hadden opgezet)