MK – Oncologie
Onderdeel 1 – Algemene oncologie
Voorbereiding:
Dictaat: H1.
McFadden/Jüngen: cytostatica-algemeen.
Martini: relevante hoofdstukken.
Leerdoelen:
De student kan:
1. de basisbegrippen in de oncologie uitleggen;
Tumor - Zwelling: weefsel, dat uit normale cellen
bestaat, neemt toe in volume, bijvoorbeeld bij
een ontsteking ontstaat zwelling door
vochtophoping in de weefsels.
- Gezwel: ook wel neoplasma of nieuwvorming
genoemd, woekering van abnormale cellen.
Hypertrofie Volumevermeerdering van weefsels of organen
zonder vermeerdering van het aantal cellen,
ontstaan door bijvoorbeeld overmatig gebruik
(bodybuilders).
Hyperplasie Volumevermeerdering van weefsels of organen
met vermeerdering van het aantal cellen;
tumoren.
Atrofie Volume afname van weefsels of organen; het
aantal cellen blijft echter gelijk, bijvoorbeeld
door ouderdom (huid) of niet meer gebruiken
(verlamming van een extremiteit).
2. verschillende manieren van indeling van tumoren beschrijven;
Tumoren kunnen op verschillende manieren worden ingedeeld:
a) Naar de aard van de tumor:
Benigne (goedaardig)
Maligne (kwaadaardig)
b) Naar de plaats van de tumor:
Pancreastumor
Longtumor
Maagtumor
Etc.
c) Naar celtype of weefsel waaruit zij zijn ontstaan.
Hierbij worden de tumoren benoemd naar de 4 histologische groepen van weefsels:
Uitgaande van dekweefsels: het epitheel en het daaruit ontstane klierweefsel:
Maligne: achtervoegsel ‘-carcinoom’, bijvoorbeeld: adenocarcinoom.
Benigne: achtervoegsel ‘-oom’, bijvoorbeeld: adenoom, papilloom,
epithelioom.
Uitgaande van steun- en vulweefsels:
Maligne: achtervoegsel ‘-sarcoom’, bijvoorbeeld: fibrosarcoom,
osteosarcoom, chondrosarcoom.
Benigne: achtervoegsel ‘-oom’, bijvoorbeeld: fibroom, lipoom hemangioom,
osteoom.
, Uitgaande van spierweefsel:
Maligne: achtervoegsel ‘-sarcoom’ bijvoorbeeld: myosarcoom.
Benigne: achtervoegsel ‘-oom’, bijvoorbeeld: myoom.
Uitgaande van zenuwweefsel: hierbij is het onderscheid benigne/maligne aan de
hand van het achtervoegsel minder duidelijk.
Maligne: meningeosarcoom, neuroblastoom.
Benigne: meningeoom, neurinoom.
Er is een zeker verband tussen de histologische typering van een tumor en het metastaseringstype,
als vuistregel geldt:
- Carcinomen metastaseren bij voorkeur lymfogeen
- Sarcomen bij voorkeur hematogeen
Enkele bijzondere vormen van tumoren:
Verruca (wrat): een goedaardige epitheeltumor veroorzaakt door een virus.
Poliep: een gesteelde tumor, uitgaande van het slijmvlies: blaas, cervix, darm, neus; het
gevaarlijke hieraan is dat ze maligne kunnen degeneren, vooral de darmpoliepen.
Naevus (moedervlek); pigmentophoping in de huid (niet te verwarren met sproeten). Ze
kunnen maligne ontaarden; je spreekt van een onrustige naevus wanneer hij groter wordt
en/of gemakkelijk bloedt.
3. kenmerken van benigne en maligne aandoeningen noemen;
Benigne tumor
Een goedaardig gezwel is een woekering van cellen, die plaatselijk blijft, en gezondheid en
leven van de patiënt niet rechtstreeks bedreigt. Kenmerken:
Groeiwijze; niet-infiltratief: omgeven door een kapsel, waarbinnen het groeit.
Groeiwijze; expansief: het omgevende weefsel wordt opzij gedrukt maar niet
verwoest.
Metastasering: de tumor metastaseert niet, zaait niet uit.
Soms wordt een goedaardige tumor toch kwaadaardig: maligne ontaarding of
maligne degeneratie.
Maligne tumor
Een kwaadaardig gezwel is een gezwel dat niet plaatselijk blijft en gezondheid en leven van
de patiënt bedreigt. Kenmerken:
Groeiwijze; infiltratief: dringt het omgevende weefsel binnen met talrijke uitlopers.
Groeiwijze; destructief: verwoest het omgevende weefsel.
Metastasering: de tumor metastaseert, zaait uit: de tumor vreet een bloed- of
lymfevat aan, cellen laten los en worden naar elders vervoerd, waar zij kunnen
uitgroeien tot dochtergezwellen (metastasen of secundaire tumoren).
4. metastaseringspatronen beschrijven;
Metastaseringstypen
Lymfogeen:
Via de lymfebanen. De losgelaten tumorcellen lopen vast in het eerstvolgende klierstation
(regionale lymfeknopen); uiteindelijk komt de lymfe, en de daarmee versleepte cellen via de
ductus thoracicus in de vena cava terecht en metastaseert het verder volgens het
hematogene type; bijvoorbeeld een mammatumor: lymfeafvoer naar de okselklieren: daar
zullen dus de eerste metastasen ontstaan.
Hematogeen:
Via de bloedvaten. De tumor groeit door de venewand heen en tumorcellen worden met de
bloedstroom vervoerd.
, Vena cava type:
De tumor metastaseert via de vena cava naar de longen, de primair tumor zit
bijvoorbeeld in benen, armen, testis, nieren, blaas; vanuit de longen is weer
metastasering mogelijk volgens het vena pulmonalis type.
Vena porta type:
De tumor metastaseert via de vena porta naar de lever, de primaire tumor ligt iin het
stroomgebied van de vena porta: maag, pancreas, colon.
Vena pulmonalis type:
De tumor metastaseert via de vena pulmonalis naar de grote bloedsomloop (aorta
en vertakkingen) dus metastasen in de hersenen, lever (via de arteria hepatica),
extremiteiten (botten); de primaire tumor zit in de long.
De metastasering gaat door na de eerste generatie metastasen: bijvoorbeeld de primaire tumor zit in
het colon. De secundaire tumor (metastase) in de lever (vena porta type), de tertiaire tumor in de
longen (vena cava type), de quarternaire tumor in de hersenen (vena pulmonalis type) etc.
Veel tumoren hebben een typisch metastaseringspatroon: de eerste metastase van het
prostaatcarcinoom wordt vaak in de lumbale wervels gevonden.
Er bestaat ook nog het begrip entmetastasen: ingroeit van gemorste tumorcellen op de plaats waar
geopereerd is voor een kwaadaardig gezwel.
Sommige maligne tumoren metastaseren zelden of nooit, het basaalcelcarcinoom van de huid
metastaseert nagenoeg nooit en het glioblastoom in de hersenen uiterst zelden.
5. naamgeving van tumoren uitleggen;
6. theorieën over het ontstaan van tumoren verwoorden;
Tumoren ontstaan ten gevolge van cel veranderingen, waardoor de cellen zich kunnen onttrekken
aan de normale regelmechanismen van de groei. Het proces van het ontstaan van een maligniteit
wordt oncogenese genoemd. Het ontstaan van maligne epitheliale cellen heet carcinogenese.