MK – Oncologie
Antwoorden op handleiding vragen + casuïstiek
Onderdeel 1 – Algemene oncologie
1. Wat is het verschil tussen hypertrofie en hyperplasie?
Hypertrofie= Volumevermeerdering van weefsels of organen zonder vermeerdering van het aantal
cellen.
Hyperplasie= Volumevermeerdering van weefsels of organen met vermeerdering van het aantal
cellen.
2. Geef 2 betekenissen van het begrip tumor.
Gezwel en zwelling.
3. Wat zijn de verschillen in kenmerken tussen een maligne en een benigne tumor?
Een benigne tumor metastaseert (uitzaait) niet en een maligne tumor wel.
4. Waar is de eerste lymfekliermetastase te verwachten bij een longtumor, mammatumor en
colontumor?
Longtumor: via de lymfe naar lymfeklieren tussen de longen, in de hals en rondom het sleutelbeen of
in de oksels.
Mammatumor: okselklieren.
Colontumor: lymfeklieren bij de buikholte.
(extra) Niertumor: lymfeklieren dichtbij de nier in de buikholte.
Lymfeklierregio’s te vinden: in de hals, langs de luchtpijp, in de oksels, bij de longen, in de buikholte,
in de bekkenstreek, in de liezen.
5. Waar is de eerste hematogene metastase te verwachten bij een hersen-, long-, mamma-, lever-,
rectum- en niertumor? Licht je antwoord toe.
Hersentumor: hersentumoren zijn meestal het gevolg van een uitzaaiing. Dus hersentumor is zelf al
een metastase.
Longtumor: via het bloed naar de andere long, de botten, de hersenen, de lever en andere organen.
Mammatumor: longen, lever, botten.
Levertumor: botten of de longen. Metastasering gebeurt zelden, alleen wanneer de ziekte al lang
bestaat.
Rectumtumor: maag, pancreas, colon.
Niertumor: longen, botten, lever, hersenen.
6. Geef de Latijnse naam voor:
Benige en maligne bindweefseltumor = benigne: fibroom, maligne: fibrosacroom
Benigne en maligne bottumor = osteoom, osteosarcoom
Benigne en maligne spiertumor = myoom, myosarcoom
Maligne kliertumor = adenoom, adenocarcinoom
Ovariumtumor = ovariumcarcinoom
7. Waarom zijn de woorden melanoom, mesothelioom en neurinoom eigenlijk verkeerd?
Licht je antwoord toe.
Het achtervoegsel “-oom” betekent een benigne tumor, terwijl ze in dit geval eigenlijk maligne
tumoren zijn.
8. Noem 4 oncogene virussen. Welke tumoren horen hierbij?
- Cervixcarcinoom: papillomavirus (HPV 16,18)
- Ziekte van (non) Hodgkin: Epstein-barrvirus
- Levercelcarcinoom: hepatitis B, - C-virus
- Kaposi-sarcoom: HIV, human Herpesvirus 8
9. Welke bacterie wordt in verband gebracht met een maligniteit?
Helicobacter pylori.
10. Noem enkele carcinoge stoffen en de bijbehorende maligniteit.
, Asbest -> mesothelioom, longcarcinoom.
Roken -> maag-, levercarcinoom.
Nikkel, chroom, arseen, cadmium -> huidcarcinoom.
Voeding (dierlijke verzadigde vetten, rood vlees) -> colon-, rectumcarcinoom.
Alcohol -> lever-, tong-, oesofaguscarcinoom.
11. Noem 2 erfelijke tumoren.
Mammacarcinoom en retinoblastoom.
12. Wat verstaat men onder: (neo)adjuvanstherapie, carcinoom in situ?
(Neo)adjuvanstherapie wordt gegeven vóór een operatie met de bedoeling een tumor te verkleinen
zodat hij makkelijker weg te nemen is en om de overleving op lange termijn te verbeteren.
Carcinoom in situ betekent dat het carcinoom/tumor nog op zijn plek is en nog niet is uitgezaaid.
13. Wat betekent T1 N0 M0? Kan T0 N0 M1? Licht je antwoord toe.
T1 N0 M0= alleen een tumor, er zit niks in de lymfeklieren en er is geen metastasering.
T0 N0 M1 kan niet, als je geen tumor hebt dan kan je ook geen metastasering hebben.
14. Waarom worden kuren gegeven?
Om de celdeling van de kankercellen te stoppen.
15. Waarom wordt bij chemotherapie een combinatietherapie gegeven?
Door de tumorcel op verschillende punten tegelijk te remmen is de therapie effectiever en zijn de
bijwerkingen geringer.
16. Wat zijn de bijwerkingen van cytostatica, radiotherapie, immuuntherapie, en hormonale
therapie?
Cytostatica -> haaruitval, duizeligheid, misselijk, diarree, irritatie slijmvliezen.
Radiotherapie -> algemene malaise, schade aan de huid, oogbeschadiging, oedeemvorming rond de
tumor, schade aan slijmvliezen.
Immuuntherapie -> griepbeeld, koorts, koude rillingen.
Hormonale therapie -> opvliegers, gewichtstoename, afname lichaamsbeharing, erectiestoornissen
bij mannen.
17. Hoe werkt het principe van de hyperthermie en de fotodynamische therapie?
Hyperthermie -> Een verhoging van de temperatuur tot 40 à 45 graden heeft een celdodend effect.
Foto-dynamische therapie -> Deze therapie is gebaseerd op twee principes. Een chemische
(kleurstof) en een fysische (licht); apart zijn ze onwerkzaam.
(Zie verder leerdoel 15 en 16)
Onderdeel 2 – Mammacarcinoom
Casus
Mevrouw A. R. Idimex
Mevrouw Idimex, 63 jaar, is bekend met een gemetastaseerd mammacarcinoom. Zij voelt zich sinds
enkele dagen steeds beroerder en klaagt over moeheid en algemene malaise. Ook heeft zij de laatste
tijd last van obstipatie. De vochtintake was tot 2 dagen geleden geen probleem, echter sinds 2 dagen
is zij misselijk en braakt zij. Sinds 1 dag valt patiënte continue in slaap ‘kan haar ogen niet
openhouden’.
Echtgenoot van patiënte geeft aan dat mevrouw sinds gisteravond wat verward overkomt.
Patiënte belt met internist-oncoloog en wordt met spoed opgenomen.
Voorgeschiedenis: laparoscopische uterusextirpatie 19 jaar geleden. Hypertensie 14 jaar geleden.
Primair mammacarcinoom, linkermamma 8 jaar geleden; behandeling operatief, radiotherapie en
start adjuvant hormonale therapie, Arimidex.
Medicatie opname: Atenolol (Tenormin) 50 mg 1x dd, Anastrazol (Arimidex) 1 mg 1 x dd