DE KWINTENCIRKEL
1
, Muziek stromingen
MIDDELEEUWEN (tot 1400)
Geestelijke muziek:
Gregoriaans: eenstemmige kerkgezang
- Er is geen sprake van een strikte maatsoort (metrum) in het Gregoriaans. Wel is er een
periodieke beweging die synchroon loopt met de ademhaling (= de tactus)
- Melodische compositietechnieken
Syllabisch: iedere lettergreep heeft een aparte noot
Melismatisch: er zijn heel veel noten per lettergreep
- Structurele compositietechnieken
Responsoriale zang: een afwisseling tussen solist en koor
Antifonale zang: een afwisseling tussen verschillende koren
- Onderdelen van de mis
- Proprium: delen van de mis die horen bij een kerkelijke periode en dus niet het hele jaar door
gezongen worden
- Ordinarium: delen die het hele jaar terugkomen in de mis
Kylie, Gloria, Credo, Sanctus, Pater Noster, Agnus Dei
Kerktoonsoorten
- Ionisch – begint op C
- Dorisch – begint op D
- Frygisch – begint op E
- Lydisch – begint op F
- Mixolydisch – begint op G
- Aeolisch – begint op A
- Locrisch – begint op B
Wereldlijke muziek:
- Volksliederen: Kenmerkend voor volksliederen is, dat ze door ‘iedereen’ te zingen zijn, er is
dus geen speciale techniek van zingen vereist. Daarbij is de ritmische en melodische structuur
eenvoudig en de omvang van de melodie beperkt.
- Kunstliederen: Van kunstliederen is in veel gevallen bekend, wie de maker is. Aan de
uitvoering ervan worden hogere muzikaal-technische eisen gesteld, waardoor ze dikwijls
worden uitgevoerd door beroepsmuzikanten. Daarom zijn in ieder geval veel teksten
opgeschreven en is soms ook de muziek (melodie) genoteerd.
Troubadours: (Zuid)Frankrijk -- Ze vonden een soort vorm van lyrische poëzie uit die
gekarakteriseerd werd door complexiteit van rijm en meestal een romantische stam. De teksten
van liedjes van de troubadours gingen vooral over thema’s zoals ridderlijkheid en hoofse liefde.
Veel liedjes hadden een getrouwde minnaar als onderwerp, waarschijnlijk door het overvloed
aan gearrangeerde huwelijken in die tijd. In de volkscultuur worden ze vaak gezien als de
uitvinders van romantische liefde en ze waren dan ook de eerste dichters in het Westen die het
vertellen over de liefde tussen een man en vrouw als een vorm van hoge kunst zagen.
De estampie: bekende volksdans
Bourdonbegeleiding: begeleiding die uit twee tonen bestaat, namelijk de tonica en de kwint
Instrumenten: Vedel, harp, luit, kerkorgel, dwarsfluit, blokfluit, trompet, trom
2
,De eerste meerstemmige stukken noemt men organum
- De oudste vorm is het zogenaamde parallel organum, hierbij zingt men in parallelle kwarten,
waarbij de bovenstem de oorspronkelijke melodie zingt en de onderstem, een kwart lager, de
toegevoegde.
- Tegenbeweging: de uiteengaande beweging van twee of meer stemmen in een meerstemmige
compositie. De ene stem is stijgend en de ander is dalend.
Kenmerken middeleeuwse muziek:
- Modale muziek
- Open kwinten/kwarten, dus weinig tertsen en sexten, zeker niet aan het eind van de regel
- Eenstemmig of organum-meerstemmigheid
- Kleine omvang van de melodie
- Geen vrouwelijke uitvoerders
- Geestelijke muziek is a capella
- Cantus-firmus (= basisstem waar allerlei stemmen omheen bewegen)
3
,RENAISSANCE (1400-1600)
In de renaissance is er al meer een ritme die opkomt; de tactusbeweging (pulsbeweging in een
muziekstuk) is als basis.
Belangrijke instrumenten uit de renaissance:
- De luit (de voorloper van de gitaar)
- De gamba (een kleine uitvoering van de cello)
- Kromhoorn
- Blokfluit
- Klavecimbel
In de Renaissance is de vocale muziek, die veel a-capella wordt uitgevoerd, van groot belang.
Toch is er vaak sprake van een geïntegreerd gebruik van instrumenten en zangstemmen:
stemmen en instrumenten zijn uitwisselbaar, waardoor vierstemmige muziek door bijvoorbeeld
twee vocale en twee instrumentale stemmen kan worden uitgevoerd. Ook kunnen instrumenten
de partij van zangstemmen meespelen.
Meerstemmigheid in de renaissance wordt bepaald door een afwisseling van polyfonie en
homofonie.
- We noemen muziek polyfoon, wanneer er sprake is van meerdere zelfstandige stemmen:
meerdere verschillende melodielijnen klinken tegelijk.
- Bij homofonie gaan de stemmen min of meer ritmisch gelijk. De bovenstem heeft de melodie
de onderstem de bas en de andere stemmen zijn harmonische vulstemmen.
In de renaissance worden de stemmen steeds meer gelijktijdig (verticaal) gecomponeerd. De
klank wordt voller, men gaat denken in akkoorden/ drieklanken, dus worden de terts en sext
belangrijker in de samenklank (dan de kwart/kwint uit de middeleeuwen). Componisten
gebruikten drieklanken als bouwstenen voor hun muziek.
Het motet is het belangrijkste genre van de geestelijke muziek in de Renaissance. De mis is ook
nog steeds een belangrijk genre. Vanaf de 16e eeuw wordt het madrigaal het belangrijkste
wereldlijke genre vooral in Italië en later Engeland.
Imitatie = een Strenge imitatie vinden we in de canontechniek.
compositietechniek Over vrije imitatie spreken we, wanneer motieven of eventueel
waarbij ritmes, motieven grotere fragmenten verspreid over verschillende partijen worden
of melodische fragmenten geïmiteerd.
van de ene stem vrij kort Imitatie gebeurt vaak in stemparen: sopraan en alt beginnen, tenor
daarna (of zelfs en bas imiteren.
overlappend) in andere
stemmen terugkeren. We spreken van doorimitatie als gedurende een compositie
kernachtige motieven door meerdere stemmen worden geïmiteerd.
Dit gebeurt dan bij iedere nieuwe tekstregel opnieuw. Na de imitatie
van het beginmotief gaan de stemmen meestal vrij verder.
Canon = meerdere stemmen zetten na elkaar dezelfde melodie in (polyfone compositievorm).
Cantus firmus = basisstem waar allerlei stemmen omheen bewegen. Meestal wordt de cantus
firmus gezongen door de tenor, veelal in lange notenwaarden, waartegen tegen-melodieën
klinken.
4
, Dansen
- De pavane is een oude Italiaans-Spaanse dans, langzaam en statig, en is in een tweedelige
maatsoort geschreven
- De gaillarde is een snelle dans in een driedelige maatsoort.
Een veel voorkomende combinatie was eerst een langzame dans in een tweedelige maatsoort en
daarna een snelle dans in een driedelige maatsoort, beiden gebruikmakend van dezelfde
melodie. De tweede dans was vaak dus een variatie van de eerste, een soort snelle springdans.
Vocale composities (motet en madrigaal)
- Motet = vocale compositie, geestelijke tekst (meestal Latijn), vaak polyfoon.
- Madrigaal = Het madrigaal is een meerstemmige vocale compositie op niet religieuze, dus
wereldlijke, tekst. Er wordt gezocht naar dramatiek en toonschildering. Meestal a capella
5