Strafrecht 3
Week 1
❖ Hoorcollege aantekeningen
Aard en doel van de strafvordering
Hoofddoel: verzekeren juiste toepassing materieel Sr
Tweeledig: bestraffing schuldige, voorkomen bestraffing van onschuldige
o Laatste doelstelling weegt zwaar volgens art. 338 Sv
o Waarborgen bij zware en lichte delicten verschillen.
o Gaat om wettigheid én overtuiging bij bepalen van schuld/onschuld bij verdachte. Met welk
bewijs nemen wij genoegen? Black Stones-ratio zei liever 10 schuldigen die vrij uit gaan, dan
1 onschuldige die vastzit. Naarmate het delict ernstiger is, dan is men eerder bereid om meer
onschuldigen vast te zetten om de kans op het vrij uit gaan van de schuldige te voorkomen.
o Terminologie van art. 338 Sv gaat veranderen in nieuw Wetboek van strafvordering. Het
wordt objectiever geformuleerd. Maatstaven blijven gelijk, maar verwezenlijking hoofddoel
wordt belangrijker.
o Waarborgen hoofddoel verschilt per ernst delict. Bijvoorbeeld uitzondering voor ernstige
bezwaren bij terroristische feiten.
Nevendoelen
1. Eerbiediging van rechten en vrijheden verdachte
➢ Bv. zwijgrecht, cautie en limitering voorarrest
2. Eerbiediging rechten en vrijheden van anderen
➢ Bv. beperking getuigplichten en slachtoffer als benadeelde partij (civielrecht in
strafrecht)
3. Procedurele rechtvaardigheid
➢ Bv. recht op laatste woord en spreekrecht slachtoffer
4. Demonstratiefunctie
➢ Voor het publiek. Openbaarheid van strafproces voor betrouwbaarheid.
Vaststelling schuld
Bestraffing schuldige, is deze persoon schuldig?
o Materiële waarheid staat centraal. Zelfs als verdachte bekend is, is steunbewijs nodig.
o Omvang onderzoek eventueel afhankelijk van procesopstelling
o Illustraties oriëntatie op materiële waarheid
• Actieve rol rechter. Bijvoorbeeld bij verhoren (art. 286, 292 en 315 Sv). Actieve
rechter past in inquisitoir strafproces. Hiertegenover staat passieve rechter in
accusatoir strafproces in UK en VK. Nederland wel meer contradictoir geworden door
EVRM.
• Magistratelijke rol OM. OM komt uit een inquisitoir stelsel. Oorspronkelijk
verlengstuk van rechters. Nu leider van opsporing, belast met OM-afdoening
(dominus litis). OM beslissen o.g.v. materiële waarheid nastreven, oog voor
gerechtvaardigde belangen verdachte (ook ontlastende kwesties). OM kan
bijvoorbeeld ook voor vrijspraak van verdachte kiezen. Uitzonderlijk sterke positie,
want Officier bepaalt voor welk strafbaar feit wordt vervolgd.
• Regeling rechtsmiddelen. Hoger beroep, cassatie (art. 79 RO), herziening ten
voordele (art. 457 Sv) en herziening ter nadele (482a Sv).
, ▪ Hoger beroep heeft nieuwe behandeling, van groot belang in verband met
materiële waarheid. Hele zaak wordt opnieuw gedaan.
▪ Cassatie i.b. 79 RO is vaak kort door de bocht, maar nu staat ook belang van
verdachte centraal (art. 80a RO) en daarmee materiële waarheid.
▪ Herzieningsregeling geeft aan dat het niet alleen gaat om de formele
aspecten van zaak. In het arrest Dronken broer werd er doorgereden na
ongeval en alcomobilisme. Verdachte werd veroordeeld, maar niet de
verdachte/veroordeelde had gereden, maar de broer. Zaak werd herzien,
want materiële waarheid is belangrijk.
o Groeiende populaire procesafspraak. OM en rechter zien langdurige zaak aankomen. Als OM
en verdediging op één lijn zitten, maar nog kunnen onderhandelen over bepaalde zaken, kan
rechter met de afgesproken voorwaarden akkoord gaan om lange zaak te voorkomen.
Inleiding EVRM
De manier waarop EVRM doorwerkt in Nederlands strafrecht.
‘Grote Europa’ ‘Kleine Europa’
o Raad v Europa o EU
o 46 lidstaten o 27 lidstaten
o EVRM o VEU/VWEU
o Thema verdragen o Handvest
o Richtlijnen
EVRM artikelen
Art. 5 Recht op vrijheid/veiligheid
Art. 6 Recht op een eerlijk proces
Art. 8 Recht op privéleven
Kenmerken
o Veroordeling van de staat
o Methode nakoming is vrij
o Margin of appreciation, bandbreedte waarin Staten vrij zijn om EVRM toe te passen.
o Procedurele toetsing van feitelijke oordelen
o Geen toetsing van wettelijke regelingen sec
o Casusgebonden oordeel
o Uitleg gericht op daadwerkelijke rechtsbescherming, invloed op interpretatiemethode van
het hof. Teleologische interpretatiemethode, doel van de regeling in deze tijd.
o Autonome begripsvorming
Ozturk v. Duitsland
O. botste tegen geparkeerde auto. Boete van 60 DM. O. stelde verzet in. Werd gehoord in bijzijn tolk;
tolk trok daarna verzet in. Verdachte moet kosten tolk bij openbare behandeling betalen.
Verenigbaar met art. 6 EVRM? O. dient klacht in tegen Duitsland. Verweer van Duitsland luidde dat
art. 6 EVRM niet van toepassing was, want er was geen criminal charge. Dit was Ordnungswidrigkeit.
Het EHRM oordeelde dat Staten onderscheid mogen maken tussen soorten strafbare feiten. Maar als
lidstaten door een feit anders te benoemen toepassing van art. 6 EVRM konden uitsluiten zou dat tot
resultaten leiden die onverenigbaar zijn met object en purpose van het verdrag.
Criminal charge: (1) behoort feit nationaal tot strafrecht? (2) wat is het karakter van de overtreding?
(3) aard en zwaarte straf?
Criterium 2 hier doorslaggevend.
,Vergelijking kenmerken & Ozturk v. Duitsland
a. Veroordeling Staat. Duitsland staat terecht.
b. Staten vrij in methode. Aparte regeling Ordnungswidrigkeiten geen probleem. Ov. 56.
e. Geen toetsing wettelijke regelingen en
f. Casusgebonden oordeel. Vgl. ov. 58. Maar vraag is wel of wet moet worden aangepast…
g. Uitleg verdrag gericht op daadwerkelijke rechtsbescherming en
h. Autonome begripsvorming. Eigen interpretatie ‘criminal charge’ in licht object and purpose
verdrag.
Consequenties
Onmiddellijke consequenties voor wetgever. Kan niet door aan vormgeving regels aan EHRM
ontsnappen. Denk aan WAHV, bestuurlijke boete en strafbeschikking in Nederland.
Consequenties voor OM en rechter. Rechtspraak EHRM eigen kader (doorwerking). Bij toepassing bij
NL-Sv steeds meer rekening mee houden. Positieve verplichtingen, je moet bepaalde burgers
beschermen tegen andere burgers. Er kan een verplichting voor de zittingsrechter bestaan om niet te
snel vrij te spreken, genoeg gedaan om strafbaarheid te onderzoeken?
Positieve verplichtingen
EVRM bevat uitdrukkelijke negatieve (en positieve) verplichtingen. Relatief nieuw leerstuk =
impliciete POSITIEVE VERPLICHTINGEN, bijv. m.b.t. zedenzaken:
o Materieel Sr : reikwijdte ‘verkrachting’
o Formeel Sr : nader onderzoek nodig?
❖ Werkgroep aantekeningen
Verdachte en verdenking
➢ Art. 6 EVRM & Art. 27 Sv
Eisen materieel begrip van verdachte:
1) Strafbaar feit;
Volgen uit verklaring
2) Feiten en omstandigheden die op het moment van het optreden
van getuige
plaatsvinden;
3) Redelijk vermoeden van schuld (waarborgfunctie van lid 1)
Schulduitsluitingsgronden spelen geen rol. Rechter toetst verder ex ante, de rechter toetst achteraf
of op het moment van de aanhouding aan de eisen wordt voldaan.
Arrest Caribian Nights
Verdachte met donkere huidskleur kwam op de opsporingsambtenaren af lopen uit de richting van
het café Caribian Nights. Dit café stond bij de politie bekend als een verzamelplaats voor handelaren
in en gebruikers van verdovende middelen. De man houdt daarbij zijn hand stevig in zijn linker jaszak.
Opsporingsambtenaren vinden dit verdacht en krijgen vermoeden dat deze persoon in bezit was van
verdovende middelen. Hof vond dit niet voldoende, want er is een onrechtmatige inzet van
bevoegdheid. Er volgt vrijspraak. Er was niet op rechtmatige wijze bewijs verkregen. Er was geen
redelijk vermoeden van schuld, dus er was geen rechtmatige uitoefening van bediening (art. 180 Sv).
RECHTSREGEL: Enkel de omstandigheid dat iemand uit de richting van een café komt lopen, dat
bekend staat om handel en gebruik van verdovende middelen, levert geen redelijk vermoeden op
van enig strafbaar feit als bedoeld in art. 27 Sv.
, Arrest Rennende Reputatie
RECHTSREGEL: De enkele omstandigheid dat, nadat een bestuurder uit eigen beweging zijn auto tot
stilstand heeft gebracht, één van de vier inzittende personen besloot om weg te rennen terwijl ze
alle vier bekenden waren bij de politie inzake overtredingen van de Opiumwet, kan voldoende zijn
om te spreken van een redelijk vermoeden van schuld aan een strafbaar feit.
Verhoor
➢ Art. 6 lid 1 EVRM, Art. 29 lid 1 Sv (pressieverbod) & Art. 29 lid 2 Sv (cautieverbod)
Een verhoor zijn volgens de HR alle vragen aan een door een opsporingsambtenaar als verdachte
aangemerkt persoon betreffende diens betrokkenheid bij een geconstateerd strafbaar feit.
Als er geen cautie is gegeven dan mag de verklaring van verdachte niet als bewijs worden gebruikt,
tenzij het verdachte niet in zijn verdediging schaad.
Staandehouding
➢ Art. 52 Sv
De eisen voor staandehouding zijn:
1. Opsporingsambtenaar
2. Verdachte (27 Sv)
3. Vragen naar personalia voor vaststellen van identiteit (art. 27a Sv)
Hoe ingrijpender het dwangmiddel, hoe strikter de voorwaarden en hoe hoger de autoriteit.
Arrest weigerachtige zwartrijder
Geen ticket voor trein gekocht. Staandehouding. Opsporingsambtenaar vraagt aan verdachte
adresgegevens en verdachte geeft aan geen adres te hebben en loopt weg. Opsporingsambtenaar
pakt verdachte bij de arm om hem langer staande te houden. Verdachte rukt zich los van
opsporingsambtenaar. Verdachte wordt vervolgd voor art. 180 Sr, wederspannigheid. De verdachte
klaagt in cassatie over schending van het recht, wan de bevoegdheid tot staande houden was
geëindigd op het moment dat verdachte een (niet-relevant) antwoord had gegeven op de vraag van
de agenten. Agenten waren niet meer jegens personen werkzaam in de uitoefening van een
rechtmatige bediening. Verworpen. Art. 52 Sv wordt door de HR zo uitgelegd dat als verdachte de
gestelde vraag niet of ontwijkend heeft beantwoord, er niet voor zorgt dat de bevoegdheid tot
staande houden daar reeds door eindigt.
Aanhouden
➢ Art. 53 Sv & art. 54 Sv, art. 128 Sv (heterdaad) en art. 67 Sv (voorlopige hechtenis)
Vereisten voor aanhouding op heterdaad Vereisten voor aanhouding buiten heterdaad (art. 54 Sv):
(art.53 Sv) : 1. Opsporingsambtenaar
1. Een ieder 2. Misdrijven waarvoor voorlopige hechtenis is toegelaten
2. Alle strafbare feiten (art. 67 Sv)
3. Verdachte (art. 27 Sv) 3. Verdachte (art. 27 Sv)
4. Voorgeleiding (h) OVJ 4. Op bevel van OVJ (niet bij spoedeisende situatie)
5. Voorgeleiding (h) OVJ
6. Proportionaliteit & subsidiariteit
Rechtsbijstand
Als er sprake is van een verhoor, dan heeft verdachte recht op rechtsbijstand
o Rechtsbijstand; art. 28b Sv
o Consulatie bijstand; art. 28c Sv
o Verhoorbijstand; art. 28d Sv
o Schriftelijke informatie; art. 27c lid 2 & 3 Sv