Samenvatting Erasmus leereenheid 1A
Embryologie
Embryologie
Je kunt;
De onderdelen van de eicel en zaadcel te benoemen
Beredeneren hoe de samensmeltingen van ei en zaadcel plaatvind
Beschrijven welke weg de bevruchte eicel aflegt
Beschrijven welke celdelingen plaatsvinden
Beredeneren hoe de innesteling plaatsvind
De termen zygoot, morula, blastula en gastrulatie uitleggen
De klievingsdelen benoemen
Uitleggen wat kiemschijven zijn en uitleggen uit welke delen deze bestaan
Beredeneren hoe de placenta en de navelstreng zich ontwikkelen
Uitleggen hoe de neurale buis ontstaat
Beredeneren hoe de vliezen en de amnionholte ontstaan
Beredeneren wanneer het hart zich gaat ontwikkelen en wanneer het hart gaat
functioneren
PowerPoint embryologie
Eicel/ovum/Oöcyt:
- Zona pellucida & corona radiata
- Follikelcellen (voedstercellen)
- Meiose II pas na conceptie
Eileider: Trilhaarepitheel, Gladspierweefsel, Vocht/ peritoneale holte Eileider = tuba fallopii =
tuba uterina = oviduct = salpinx Bestaat uit:
- Een trechter: infundibulum met 1-2cm lange fimbriae (=franjes)
- Een wijd gedeelte: ampulla (buitenste 2/3de van de tuba)
- Een nauw gedeelte: isthmus (1/3de van de tuba aan uteruszijde)
- Een deel in de wand van de uterus: pars uterina.
1
,De ontwikkeling van de zygote tot embryo
Zygote: een bevruchte eicel.
Morula: een bevruchte eicel die het 16-cellig stadium bereikt heeft.
Blastula of blastocyst: (~5 dagen na conceptie) stadium volgend op morula, die na de
bevruchting in de baarmoeder is aangeland (gaat vanuit de eileider de uterusholte binnen).
De blastocyst ontwikkelt zich verder: aan 1 zijde ontstaat een opeenhoping van cellen, de
embryoblast, waarin 2 cellagen ontstaan: epiblast en hypoblast. ~6 dagen na conceptie
nestelt de blastocyst in het endometrium (nidatie = innesteling)
Gastrula: stadium volgend op blastula-stadium waarin de drie kiembladen ectoderm,
mesoderm en entoderm gevormd worden.
Ontstaan van de bastocyst (=blastula) uit de morula
Compactie: cellen zoeken meer contact met elkaar, de individuele cellen zijn minder goed te
herkennen. Vervolgens gaan de cellen vocht naar binnen pompen: er ontstaat een blaasje
(blastocyst)
Eerst klievingsdelingen: delingen zonder volumetoename: cellen groeien niet voorafgaand
aan hun volgende deling, de dochtercellen zijn steeds half zo groot. Daarom gaat het delen
zo snel (elke 24 uur)
Hatching (= uit het ei kruipen). Echt waar?
Ja, de blastula wordt steeds groter en “barst” uit de zona pellucida (“hatching”).
Nidatie
1. Embryoknop = embryoblast (aan deze zijde maakt de blastocyst contact met het
endometrium)
2. Dooierzak (vocht).
3. Trofoblastcellen. Blastula wordt opgenomen binnen het slijmvlies (endometrium) van de
uterus
2
,Innesteling van de vrucht begint in het blastula stadium
Hoe wordt voorkomen dat de menstruatiefase intreedt en endometrium + embryo het
lichaam verlaten? Trofoblast produceert HCG: Humaan Chorion Gonadotrofine Wordt
gebruik van gemaakt in de zwangerschapstest! “Nooit” vals-positief
Nidatie/ innesteling (na ongeveer zes dagen) Zes dagen na conceptie wordt de blastula
volledig opgenomen in het slijmvlies (endometrium) van de baarmoeder. Endometrium heet
na innesteling decidua
Kiemschijf en kiembladen (het embryo in de tweede week van zijn ontwikkeling)
Amnionholte (met amnion vlies) de embryoknop ontwikkelt zich tot een tweelagige
embryoschijf of kiemschijf en er ontstaat een tweede holte: de amnionholte (2 in afb b).
Deze holte is omsloten door: epiblastcellen (later het ectoderm, 3 in afbeelding b),
amnioncellen (1 in afbeelding b). Hypoblastcellen (later wordt hier het entoderm gevormd):
dit zijn cellen die aan de kant van de dooierzakholte liggen (4)
Ontwikkeling navelstreng en placenta (embryo in de derde week van zijn ontwikkeling)
Lacunes (kleine holten): dit zijn kleine holten die ontstaan tussen de
syncytiotrofoblastcellen. Hier zal moederlijk bloed in gaan stromen vanuit de spiraalarteriën
in het myometrium en de decidua (zo heet het endometrium na innesteling). De placenta
wordt gevormd. Er zal geen vermenging van bloed tussen moeder en kind plaatsvinden.
Een deel van de trofoblastcellen ontwikkelt zich later tot chorionvilli of chorionvlokken,
waarbinnen de placentaire bloedvaten van het embryo worden aangelegd. Aan de
buitenzijde van de chorionvilli bevindt zich dus het bloed van de moeder in de lacunes.
Tussen embryo en chorion ontstaat een vernauwing, de hechtsteel, waardoor het embryo
(inclusief dooierzak en amnionholte) los in de chorionholte komt te drijven, enkel verbonden
met de trofoblast door de hechtsteel. Deze hechtsteel ontwikkelt zich later tot de
navelstreng
Placentaontwikkeling
Wat is de rol van de placenta?
Uitwisseling van gassen
Opname van voedingsstoffen en water
Afgifte van afvalstoffen (waaronder dus ook CO2)
Productie van hormonen, waaronder eerst HCG, later progesteron, oestrogeen en HPL
Week 3: Vorming 3-lagige kiemschijf: in een gespecialiseerd deel (de primitiefstreek) van de
epiblast, dringen delende epiblastcellen tussen de hypoblastcellen. Hierdoor ontstaat het
entoderm. Daarna dringen epiblastcellen tussen ectoderm en entoderm: het mesoderm
ontstaat (een derde laag). Dit proces wordt gastrulatie genoemd. Nu zijn de 3 kiembladen
ectoderm, entoderm en mesoderm gevormd. Wat is in onderstaande afbeelding de
dooierzak en wat de amnionholte?
3
, Derde week: vorming van de 3 kiembladen (gastrulatie) hieruit vormen zich later de
verschillende weefsels Primitiefstreep + primitiefknop = primitiefstreek
De ontwikkeling van de afzonderlijke orgaanstelsels voor de geboorte uit de drie
afzonderlijke kiembladen.
Wat ontstaat uit het ectoderm? huid (epidermis), zenuwstelsel en sensorisch systeem,
delen van het hormoonstelsel.
Wat ontstaat uit het mesoderm? motorisch systeem (beender- en spierstelsel),
circulatiestelsel (hart, bloedvaten en lymfestelsel), urinewegstelsel (nieren + ureters en deel
van de blaas), voortplantingsstelsel en delen van het hormoonstelsel.
Wat ontstaat uit het entoderm (endoderm)? spijsverteringsstelsel, ademhalingsstelsel,
urethra en grootste deel van de blaas, delen van het
hormoonstelsel.
Week 3: ontwikkeling van de neurale buis uit
ectoderm: neurulatie.
- Tevens de ontwikkeling van oersegmenten of
somieten (mesodermaal) die duidelijke
segmentatie vertonen.
- De amnionholte gaat aan laterale zijden om het
embryo krommen en het intraembryonaal
coeloom ontstaat (instulping van de chorionholte
in het mesoderm).
- Tevens ontstaat de oerdarm uit de instulping van de dooierzak.
Week 4: sluiting neurale buis, gezien van lateraal
- Neurulatiestadium, 3de week ontstaan van de neurale buis in het ectoderm, nadat de
gastrula is gevormd (3-kiembladenstadium)
- Eerst ontstaat de neurale plaat in het ectoderm.
Deze plaat gaat over de lengterichting instulpen: de
neurale groeve ontstaat Vervolgens groeien de
randen naar elkaar toe, vergelijk “dichtritsen”
- Neurale groeve is ontstaan in de derde week. De
neurale groeve sluit daarop volgend (in de 4de
week), “dichtritsen”. Wat is het gevolg als dit niet
volledig gebeurt?
- Neurulatie vervolg: als het “dichtritsen” goed gaat
Somieten (oersegmenten, mesodermaal)
4