Leerdoelen leereenheid 4
Thema 1: Ontwikkeling van het kind
Benoemen wat er het vakgebied van de ontwikkelingspsychologie inhoudt
- Ontwikkelingspsychologie is de wetenschap die het gedrag bestudeert van de mens
in de verschillende fasen van zijn ontwikkeling
- Ontwikkeling bestaat uit onomkeerbare veranderingen in de tijd die in een vaste
volgorde, cumulatief en in de richting van grotere complexiteit verlopen. Kennis van
normale ontwikkeling is van belang
- Toepassing in opvoeding en onderwijs -Identificeren van kinderen die sterk afwijken
- Kennis van ontstaan en beloof van abnormaal functioneren t.b.v. preventie
Uitleggen hoe verschillende theorieën (Piaget, Erikson,) de ontwikkeling van de
cognitie verklaren
Ontwikkelingstheorieën
Cognitieve ontwikkeling - Piaget
- Emotionele en sociale ontwikkeling
- Freud, Erikson, leertheorie
Cognitieve ontwikkeling – Piaget (1896-1980)
- Cognitieve ontwikkeling omvat o.a. denken, taal, aandacht en geheugen. Piaget: door
interactie met de omgeving en genetisch bepaalde lichamelijke rijping, ontstaan
vanuit eerste reflexen complexere cognitieve vaardigheden.
- Adaptatie door:
- Assimilatie: bestaande schema’s toepassen in nieuwe situatie
- Accommodatie: bestaande schema’s aanpassen aan nieuwe situatie
- Equilibratie: zelfregulerend procesgericht op balans tussen Eisen vanuit omgeving en
vaardigheden/kennis.
Piagets fasen in de cognitieve ontwikkeling
- Sensomotorisch geboorte -2 jaar: ontwikkeling van objectpermanentie (idee dat
mensen/objecten bestaan, ook al zijn ze niet zichtbaar) weinig tot geen vermogen
om dingen symbolisch weer te geven.
- Pre-operationeel 2-7 jaar: ontwikkeling van taal en symbolisch denken;
egocentrisch denken
- Concreet operationeel 7-12 jaar: ontwikkeling van verduurzaming (idee dat
kwantiteit niet gerelateerd is aan fysieke verschijning) bol klei evenveel klei kan
bevatten als een grote pannenkoek van klei
- Formeel operationeel 12 jaar-volwassenheid: ontwikkeling van logisch en abstract
denken
Psychoanalytische theorie – Freud (1856- 1939)
- Theorieën over emotionele, sociale en persoonlijkheidsontwikkeling. Rol van vroege
relaties en vroege conflicten van het kind in latere functioneren.
https://youtu.be/iNKFoUowPf8
- Persoonlijkheid bestaat uit 3 delen:
- Es – aangeboren driften (impulsen, energie, libido)
- Ego – op sociaal aanvaardbare manier met driften leren omgaan, uit angst voor straf
van omgeving
, - Superego – verboden en geboden van omgeving worden geïnternaliseerd en er
ontwikkelt een geweten Afweermechanismen: manier om conflicten uit het
bewustzijn te houden.
Psychoanalytische theorie – Freud
Vijf stadia in persoonlijkheidsontwikkeling:
- -Orale fase (0-1,5 jaar)
- -Anale fase (1,5-2,5 à 3 jaar)
- -Fallische fase (3-6 à 7 jaar) > Oedipuscomplex
- -Latentiefase (7-11 jaar)
- -Genitale fase (> 11 jaar) Fixatie en regressie
Psychosociale ontwikkeling – Erikson (1902- 1994)
Beschrijving van de ontwikkeling in 8 stadia:
- Vertrouwen versus Wantrouwen (0 – 18 mndn)
- Autonomie versus schaamte en twijfel (18 mnd – 3 jr)
- Initiatief versus schuldgevoel (3-5 jr)
- Vlijt versus minderwaardigheid (6-12 jr)
- Identiteit versus identiteitsverwarring (12-18 jr)
- Intimiteit versus isolement (18-35 jr)
- Generativiteit versus stagnatie (35-55/65)
- Ego-integriteit versus wanhoop (55/65 -…)
Leertheorie
In de leertheorie (behaviorisme) staat de relatie tussen een externe prikkel/stimulus en de
respons centraal.
- Klassiek conditioneren: Pavlov Iets dat eerst geen effect had, krijgt nu wel effect,
doordat het steeds samen optreedt met iets anders dat dat effect heeft.
- Operant conditioneren: Skinner Beloon goed gedrag, straf ongewenst gedrag
- Observationeel leren: Bandura Observatie van gedrag en imitatie
Uitleggen wat de functies zijn van reflexen; uitleggen hoe reflexen kunnen uitdoven en
verklaren waarom bepaalde reflexen blijven bestaan
- Eenvoudige reflexen (0-1 maand).
- Vanuit de verschillende reflexen verkrijgt babyinformatie over de omringende wereld
(zuigen, grijpen, armen spreiden, knipperen, zoeken, zwem en duikreflex).
- Emoties herkennen, imiteren
Reflexen: onze aangeboren fysieke vaardigheden
Reflexen dienen vaak om te overleven en het welzijn van het kind te verzekeren.
Verklaring voor het geleidelijke verdwijnen van sommige reflexen: baby’s steeds meer
controle krijgen over hun gedrag, de reflexen vormen wellicht de basis voor toekomstige
complexere gedragspatronen.
Reflex: niet-aangeleerde, gestructureerde onwillige respons die automatisch optreedt in de
aanwezigheid van bepaalde stimuli.
Fundamentele reflexen bij baby’s
Eén van de functies van reflexen is het beschermen van het lichaam tegen invloeden van
buiten. Een andere functie van spierreflexen zijn het handhaven van de lichaamshouding
,De ontwikkelingsaspecten van de lichamelijk en motorische ontwikkeling per
leeftijdsfase kunnen benoemen
Zuigeling (0-1 jaar)
- De lichamelijke verhoudingen zullen voortdurend veranderen en opschuiven naar de
volwassen maat
- Rijpingsproces nog primitieve organen een ontwikkelingsproces moeten
doormaken voordat zij volledig kunnen functioneren
- Grijpen en pakken zintuigen van belang, aanvankelijk nog reflexmatig
- Reflexen verdwijnen bewust grijpen mogelijk te maken
- Voorwerpen vast door vingers tegen handpalm te drukken
- 9 maanden: pincetgreep
- 4 maanden: oog- hand coördinatie
- 6 maanden: voorwerpen met 1 hand
Peuter
- Kan nog niet bijv. niet met de rechterarm over het hoofd heen het linkeroor
vastpakken
- Ontwikkeling grove motoriek (lopen) neemt toe
- Zindelijk worden en met de pot mee-eten (mijlpaal)
- Peuter stopt niet alles meer in de mond, maar probeert ermee te spelen
- Fijne motoriek gaat zich nu ontwikkelen tekenen oefenen daarmee de oog-hand
coördinatie
- 2 jaar: hollen, achteruitlopen, een karretje duwen en de trap op en af klimmen
Kleuter
- Ledematen meer in verhouding met elkaar
- Goed toegerust om allerlei spelletjes en activiteiten te ondernemen
- Beter evenwicht bewaren, op 1 been steppen en fietsen
- Grove motoriek is eerder uitontwikkeld dan de fijne motoriek
- Voorkeur links- of rechtshandigheid is nu te merken
Schoolkind
- 6 tot 7 jaar beheersen de meeste kinderen de motorische basisvaardigheden
- Motorische ontwikkeling meer te maken met keuzes van het kind
- Sporten
Pubers en adolescent
- Coördinatieproblemen groei skelet en spieren niet synchroon verloopt
- Puberteit
- Geslachtsorganen (erectie, sperma, vaginale afscheiding) haargroei
De ontwikkelingsaspecten van de emotionele ontwikkeling per leeftijdsfase kunnen
benoemen.
Zuigeling
- Contact baby hechting (1 persoon gericht)
- 2 maanden: niet lachten naar iedereen
- 6 of 7de maand: vaste verzorgers nodig veilig voelen (eenkennig, scheidingsangst)
- Objectpermanentie: kiekeboe, spelletjes
Peuter
- Eigen zelfstandigheid te verwerven
- Los te maken van de ouders wereld ontdekken
, - Gezelligheid en brabbelen
- Parallel spel (naast elkaar spelen)
- Grenzen opzoeken
- Grotere peuter: moeilijk keuzes maken
- 4 jaar: imitatie gedrag ouders en broertjes
- Jongens onrustiger dan meisjes (dopaminespiegel) (belangrijk impulsbeheersing)
- Bewegen en spelen emoties worden uitgespeeld en verwerkt en tomeloze energie
worden ontladen
Schoolkind
- Belangrijk bij groep horen
- Meisjes: moeder-kindbinding (vriendschappen) (oxytocinegehalte hoger)
- Zelfbeeld gevormd
- Vergelijken met anderen (pesten)
- Leert geslacht specifieke gedragingen, samenspelen en regels hanteren, leidinggeven
en onderhandelen
- Opkomst social media
- Vertelt niet alles aan ouders
Puber en adolescent
- Activiteit geslachtshormonen
- Meer zelfstandigheid (verwachting ouders)
- Onzekerheid en eigen identiteit
- Mondiger en intelligenter
- Omgang andere sekse
- Schamen veranderde lijf (puberteit)
- Intieme contacten (coïtus)
De ontwikkelingsaspecten van de cognitieve ontwikkeling per leeftijdsfase kunnen
benoemen
Zuigeling
- Reflexen
- 3 typen (drukke, langzame/slaperige/prikkelgevoelige
- Sensomotorisch geboorte -2 jaar: ontwikkeling van objectpermanentie (idee dat
mensen/objecten bestaan, ook al zijn ze niet zichtbaar) weinig tot geen vermogen
om dingen symbolisch weer te geven.
- Pre-operationeel 2-7 jaar: ontwikkeling van taal en symbolisch denken;
egocentrisch denken
- Concreet operationeel 7-12 jaar: ontwikkeling van verduurzaming (idee dat
kwantiteit niet gerelateerd is aan fysieke verschijning) bol klei evenveel klei kan
bevatten als een grote pannenkoek van klei
- Formeel operationeel 12 jaar-volwassenheid: ontwikkeling van logisch en abstract
denken
Peuter
- Motorische en cognitieve ontwikkeling psychomotorische ontwikkeling
- Afstand nemen tot zijn omgeving
- Objectpermanentie uitbreiden
- Gedrag meer gestuurd te worden door een eerst vorm van denken
- Egocentrisch