100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na betaling Zowel online als in PDF Je zit nergens aan vast
logo-home
Samenvatting Persoonlijkheids- Klinische en Gezondheidspsychologie (volledig en duidelijk) €7,39   In winkelwagen

Samenvatting

Samenvatting Persoonlijkheids- Klinische en Gezondheidspsychologie (volledig en duidelijk)

 6 keer bekeken  0 keer verkocht

Dit document is een samenvatting van het vak Persoonlijkheids- Klinische en Neuropsychologie. Dit vak wordt in het eerste jaar van de studie Psychologie gegeven. De samenvatting bestaat uit 46 pagina's. Het omvat de belangrijke stof van het vak. De schrijver heeft er een 7.0 mee weten te behalen.

Voorbeeld 4 van de 47  pagina's

  • 21 mei 2024
  • 47
  • 2023/2024
  • Samenvatting
Alle documenten voor dit vak (1)
avatar-seller
SlimPsychologie
Hoofdstuk 1

Psychopathologie: studie van mensen die lijden aan mentale, emotionele en/of fysieke pijn.
Deze pijn kan variëren van normale dagelijkse ervaringen (relatiebreuk), tot tamelijk
ongewone ervaringen (overspannen voelen in sociale situaties).

Geestelijke stoornissen: verzameling problemen in het denken of de cognitie, in
emotionele reacties of regulering en in sociaal gedrag. Geestelijke gezondheid is niet
categorisch, maar eerder en continuüm. De scheidslijn is niet duidelijk en wordt vaak
subjectief getrokken, afhankelijk van verschillende criteria en sociale en culturele dimensies.

Cultuurrelativisme: een universele norm voor abnormaliteit bestaat niet. Abnormaliteit is
relatief en afhankelijk van culturele normen. Tegenstanders stellen dat duidelijke grenzen
nodig zijn om gevaarlijke situaties te voorkomen. Cultuur en geslacht beïnvloeden de manier
waarop mensen symptomen uiten, hun bereidheid om bepaald gedrag te vertonen en de
acceptatie van behandelmethoden.

De vier D’s van Abnormaliteit:
- Disfunctie: gedragingen, gedachten of gevoelens staan in de weg van iemands
vermogen om in het dagelijks leven te functioneren.
- Distress: negatieve gevoelens die het dagelijks functioneren kunnen belemmeren
- Afwijking (deviantie): niet voldoen aan (culturele) normen (50 keer per dag handen
wassen). Het ongewone gedrag is niet noodzakelijk slecht en betekent niet gelijk dat
iemand geestelijk ongezond is.
- Danger: gedragingen of gevoelens die mogelijk schadelijk zijn.

Drie soorten theorieën onder de oorzaak van abnormaal gedrag:
- Biologische theorieën: deze vergelijken abnormaal gedrag met lichamelijke ziekten,
veroorzaakt door defecten in het lichaam
- Bovennatuurlijke theorieën: deze zien afwijkingen als het resultaat van zonden,
vloeken, goddelijk ingrijpen en bezetenheid
- Psychologische theorieën: deze schrijven abnormaliteit toe aan traumatische
gebeurtenissen

Trephination: procedure waarbij er gaten in iemands schedel worden geboord om de geest
te laten ontsnappen

Het in evenwicht brengen van yin en yang: wanneer de negatieve (yin) en positieve
(yang) krachten uit balans waren, kon iemand (geestelijk) ziek worden (oude China).

Hysterie: theorie waarbij aandoeningen bij vrouwen werden toegeschreven aan een
‘wandelende baarmoeder’. De oude Egyptenaren geloofden dat de baarmoeder zich los kon
maken en andere organen kon ontregelen. Tegenwoordig verwijst deze term naar de
fysiologische symptomen die het gevolg zijn van psychologische processen.

Volgens Hippocrates bestond het lichaam uit vier basisvloeistoffen (humoren): bloed, slijm,
gele gal en zwarte gal. Hij stelde dat alle ziekten werden veroorzaakt door een verstoord
evenwicht van deze vloeistoffen. Hij deelde geestelijke stoornissen in vier categorieën in:
epilepsie, manie, melancholie en hersenkoorts. Behandelingen om de vloeistoffen weer in
evenwicht te brengen -> bloeden, rust en ontspanning, verandering van klimaat of
landschap, verandering van dieet, of gematigd leven. Geestesziekten werden sterk
gestigmatiseerd: patiënten werden aan huis gekluisterd, hun rechten werden hen ontnomen,
ze werden gemeden en soms zelfs gestenigd.

,Vanaf de 11de eeuw ontstonden heksenjachten vanuit de katholieke kerk. De heksen spraken
vaak over hallucinaties en wanen, maar dit kan ook verzonnen zijn tijdens martelingen als
gevolg van ernstige ontreddering.

Psychische epidemie: verschijnsel waarbij grote groepen mensen deelnemen aan
ongewoon gedrag dat een psychologische oorzaak lijkt te hebben (danswaanzin, uit de
Middeleeuwen). Sociaal psychologen gebruiken ze om de invloed van sociale omgeving op
het individu te onderzoeken.

Tarantisme: verschijnsel waarbij mensen een plotselinge, acute pijn kregen, vermoedelijk
veroorzaakt door een beet van een tarantula (zuid-Italië,15e eeuw). Dit zorgde ervoor dat
mensen wild rondsprongen en dansten, kuilen groeven, over de grond rolden, of huilden en
obscene gebaren maakten. Dit werd toen toegeschreven aan bezeten door de duivel.

Pas rond de 11e of 12de eeuw begonnen ziekenhuizen faciliteiten te bieden voor geesteszieke
patiënten. De patiënten zaten daar meestal tegen hun wil, onder onmenselijke
omstandigheden. Familie moest voor hun zorgen en onschadelijk maken voor buitenwereld.

Madhouses Act: wettelijk kader waarin werd geëist dat alle gekkenhuizen een vergunning
hadden voor het houden van (betalende) patiënten. Ze werden elk jaar geïnspecteerd
(Engeland, 1774).

Mentale hygiënebeweging: ontstaan van een humanere manier om geestesziekten te
behandelen (18de en 19de eeuw).

Pinel: ‘rust en ontspanning in een serene omgeving is nodig om te genezen.’

Tuke: baseerde zijn behandeling op het herstellen van de zelfbeheersing van patiënten door
hen met respect en waardigheid te behandelen en hen aan te moedigen zelfbeheersing uit te
oefenen.

Dix: door haan konden bepaalde wetten worden ingevoerd en werden veel klinieken
opgericht (strijd voor morele behandelmethoden).

Kraepelin: één van de grondleggers van de moderne psychiatrie, farmacologie en
psychiatrische genetica. Hij ontwikkelde een systeem om symptomen in te delen in bepaalde
stoornissen (classificatiesysteem).

Algemene parese: ziekte die leidt tot verlamming, krankzinnigheid en de dood. Wordt
veroorzaakt door syfilis (deze ontdekking is een mijlpaal voor biologische theorieën).

Mesmer: hij geloofde dat het lichaam een magnetische vloeistof bevatte die in een bepaald
patroon moest blijven om gezond te blijven (begin ontwikkeling psychoanalyse). Hij bedacht
een controversieel ritueel, mesmerisme, om zijn patiënten te genezen.

Mesmerisme: procedure waarbij de magnetische vloeistoffen opnieuw worden uitgelijnd
d.m.v. Mesmer’s eigen krachtige magnetische kracht. De genezingen ware te danken aan de
tranceachtige toestanden die Mesmer kon opwekken -> tegenwoordig hypnose.

Charcot: deze vooraanstaand neuroloog was van mening dat hysterie het gevolg was van
hersendegeneratie.

Bernheim en Liebault: twee natuurkundigen, overtuigde Charcot. Zij werkten met
hysteriesymptomen op door mensen onder hypnose te vertellen dat één van hun ledematen
verlamd was.

,Freud: leerling van Charcot. Hij raakte ervan overtuigd dat veel van het geestelijk leven een
individu verborgen blijft voor het bewustzijn en zich dus afspeelt in het onbewuste.

Breuer: hij ontdekte dat wanneer hij patiënten onder hypnose aanmoedigde om over hun
problemen te praten, zij een punt bereiken waarop zij al hun emoties konden loslaten
(catharsis). Deze gesprekken maakten het makkelijker om informatie te krijgen.

Psychoanalyse: studie van het onbewuste

Behaviorisme: studie naar het effect van belonen en straffen van gedrag. Gedragstheorieën
hebben geleid tot effectieve behandelmethoden voor verschillende stoornissen.

Pavlov: hij ontwikkelde methoden en theorieën om gedrag te begrijpen in termen van stimuli
en reacties. D.m.v. speekselreflex van honden demonstreerde hij klassieke conditionering.
Eten is de ongeconditioneerde stimulus en kwijlen is de ongeconditioneerde respons. De bel
is de geconditioneerde stimulus en het kwijlen na de bel is de geconditioneerde respons.

Ongeconditioneerd: het komt van nature voor, hoeft niet getraind te worden

Watson: hij verklaarde abnormaal gedrag, zoals fobieën, volledig op basis van de
conditioneringsgeschiedenis van het individu.

Thorndike en Skinner: zij onderzochten hoe de gevolgen van bepaald gedrag de kans op
herhaling van het gedrag beïnvloeden. Zij stelden dat het gedrag gevolgd door bekrachtiging
een grotere kans op herhaling had dan het gedrag gevolgd door straf (Wet van Effect,
operante conditionering).

Operante conditionering:
- Positief bekrachtigen -> goed gedrag wordt aangemoedigd
- Negatief straffen -> goed gedrag wordt ontmoedigd
- Positief straffen -> slecht gedrag wordt ontmoedigd
- Negatief bekrachtigen -> slecht gedrag wordt aangemoedigd

Bandura: hij stelde dat self-efficacy beliefs cruciaal zijn voor het welzijn van het individu.

Self-efficacy beliefs: overtuigingen die iemand heeft over zijn vermogen om zijn eigen
functioneren en de gebeurtenissen die zijn leven beïnvloeden te controleren. Deze
overtuigingen beïnvloeden onder meer de gevoeligheid voor stress en depressie (hoe hoger
de self-efficacy, hoe hoger de weestand tegen stresservaringen).

Rationeel-emotionele therapie: ontwikkeld door Ellis, therapie waarbij de therapeut de
patiënt van zijn irrationele of negatieve overtuigingen af probeert te helpen.

Cognitieve therapie: ontwikkeld door Beck, therapie die zich richt op de irrationele
gedachten van de patiënt.

Patiëntenrechtenbeweging/deïnstitutionalisering: hierin streefden advocaten van
patiënten naar meer integratie in de maatschappij. Dit leidde tot minder mensen in
psychiatrische ziekenhuizen.

Community mental health beweging: geïntroduceerd door president Kennedy, deze
beweging probeerde gecoördineerde geestelijke gezondheidszorg te bieden aan mensen in
gemeenschapscentra. Dit had een enorm effect -> het aantal mensen in psychiatrische
klinieken daalde met bijna 90%.

, Halfway houses: deze boden een beschermd leven in een gemeenschap en ondersteuning
voor mensen die proberen hun relaties te herstellen (en bijv. weer een baan te vinden).

Managed care: zorgverleners ontvangen uiteindelijk een bepaald bedrag per patiënt, en zij
hebben zeggenschap over hoe zij dat geld het beste kunnen gebruiken om de patiënt te
behandelen (Amerika, 20ste eeuw). Hierdoor gingen meer mensen met minder ernstige
psychische problemen hulp zoeken.


Hoofdstuk 2

Theorie: geheel van ideeën op basis waarvan vragen kunnen worden gesteld over een
bepaald verschijnsel en op basis waarvan informatie kan worden verzameld over dat
verschijnsel.

Therapie: behandeling, vaak gebaseerd op een theorie over de oorzaken van de te
behandelen stoornis.

Drie algemene benaderingen om psychische stoornissen te begrijpen:
- Socioculturele benadering: deze ziet stoornissen als het resultaat van
omgevingsfactoren en culturele normen, meestal psychotherapie voorgeschreven
- Biologische benadering: deze ziet stoornissen als het resultaat van abnormale
genen of neurobiologische disfunctie, meestal medicijnen voorgeschreven
- Psychologische benadering: deze ziet stoornissen als het resultaat van
denkprocessen, persoonlijkheidsstijlen en conditionering, meestal psychotherapie
voorgeschreven

Biopsychologische benadering: deze benadering erkent dat risicofactoren uit alle
verschillende benaderingen op elkaar inwerken om psychische stoornissen te creëren.

Transdiagnostische risicofactoren: factoren die het risico op meerdere soorten psychische
problemen vergroten.

Diathese-stress model: deze stelt dat mensen een bepaalde kwetsbaarheid hebben voor
stoornissen (diathese -> risicofactor). Deze kwetsbaarheid kan psychologische of sociale
risicofactoren omvatten (traumatische gebeurtenis). Maar alleen in combinatie met stress
komen deze risicofactoren samen tot een volledige stoornis.

De biologische benadering van afwijkingen is gebaseerd op drie verschillende oorzaken die
elkaar allemaal beïnvloeden:
- Hersendisfunctie
- Biochemische onbalans
- Genetische afwijkingen

De hersenen kunnen worden onderverdeeld in drie grote gebieden:
- Achterhersenen: cruciaal voor elementaire levensfuncties. Bevat de medulla
(ademhaling en reflexen regelen), de pons (oplettendheid en timing van slaap), de
reticulaire formatie (opwinding en aandacht voor prikkels regelen), het cerebellum
(beweging coördineren)
- Middenhersenen: bevat de superieure colliculus en de inferieure colliculus
(sensorische informatie doorgeven en beweging controleren), de substantia nigra
(reacties op beloning regelen)
- Voorhersenen

Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!

Snel en makkelijk kopen

Snel en makkelijk kopen

Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.

Focus op de essentie

Focus op de essentie

Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!

Veelgestelde vragen

Wat krijg ik als ik dit document koop?

Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.

Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?

Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.

Van wie koop ik deze samenvatting?

Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper SlimPsychologie. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.

Zit ik meteen vast aan een abonnement?

Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €7,39. Je zit daarna nergens aan vast.

Is Stuvia te vertrouwen?

4,6 sterren op Google & Trustpilot (+1000 reviews)

Afgelopen 30 dagen zijn er 60904 samenvattingen verkocht

Opgericht in 2010, al 14 jaar dé plek om samenvattingen te kopen

Start met verkopen
€7,39
  • (0)
  Kopen