S
SAMENVATTING
Huwelijksvermogensrecht
Inhoud
Deze samenvatting bevat alle uitwerkingen van de hoorcolleges en werkgroepen van
week 1 t/m week 12. De colleges zijn uitgebreid uitwerkt.
Anna Nauta
, HOORCOLLEGE WEEK 1
HOORCOLLEGE WEEK 1
ALGEMEEN
Bij het huwelijksvermogensrecht wordt ook wel de term huwelijksgoederenrecht gebruikt. Het is dus
uiteindelijk ook gewoon goederenrecht, maar met een speciaal tintje. Het gaat namelijk om mensen
die een huwelijk of een geregistreerd partnerschap zijn aangegaan. Je krijgt voornamelijk tijdens dit
vak de vragen: wie is nu eigenaar? Wie is beschikkingsbevoegd? Heb ik bijvoorbeeld toestemming
nodig? Het vak zit best wel technisch in elkaar en in de eerste zeven weken van dit vak wordt er een
basis gelegd. Als men bij de notaris zit weten mensen vaak niet goed wat zij nu precies hebben
besproken en mensen weten dus weinig van dit vak af. Huwelijksvermogensrecht wordt ook vaak
oorlogsrecht genoemd, want op het moment dat mensen gaan scheiden dan ontstaan er vaak pas
problemen. De schuldeiser(s) zoekt/zoeken de partners op en zoekt vervolgens verhaal bij een van de
partners en daarbij is het van belang of het geld in de gemeenschap zit of bij een van de partners.
Een voorbeeld uit de praktijk. Een vrouw heeft gedurende het huwelijk altijd de huishoudkosten
betaald. Deze huishoudkosten waren totaal € 450.000. Dit was in eerste instantie helemaal geen
probleem, maar toen gingen ze scheiden. Toen vroeg de vrouw zich af: waarom heb ik dit betaald? In
de huwelijksvoorwaarden stond namelijk een andere regeling opgenomen, dus de vrouw hoefde dit
helemaal niet te betalen. De vrouw wilde nu haar geld terugvorderen van de man. In de
huwelijksvoorwaarden stond alleen een vervalbeding en de man zei tegen haar dat haar vordering is
vervallen. De vrouw heeft in deze situatie geen gelijk gekregen, want op basis van de ‘spelregels’ kon
de vrouw deze vordering niet meer vorderen bij de man. De vordering was namelijk vervallen.
Vanaf 2001 is het mogelijk dat twee mannen of vrouwen met elkaar kunnen trouwen (art. 1:30 BW).
Het geregistreerd partnerschap (GP) bestaat al vanaf 1995 en dit was onder andere in het leven
geroepen zodat mensen van een gelijk geslacht ook iets voor elkaar konden regelen. Het
huwelijksvermogensrecht is ook van toepassing op het GP (art. 1:80b BW). Deze zijn eigenlijk vrijwel
gelijk aan elkaar. In de rest van deze cursus wordt er eigenlijk altijd gesproken over mensen die
gehuwd zijn, maar hieronder kun je ook verstaan de mensen die een GP hebben.
INDELING BOEK 1 BW
- Titel 1.6 rechten en plichten van echtgenoten/partners;
- Titel 1.7 echtgenoten/partners met een algehele of beperkte gemeenschap van goederen;
- Titel 1.8 huwelijksvoorwaarden/partnerschapsvoorwaarden.
Dit is een hele belangrijke indeling, die je dit vak heel goed op je netvlies moet hebben staan. Deze
titels beginnen bij art. 1:81 BW en eindigen bij art. 1:143 BW. De indeling is erg belangrijk, want er
zijn namelijk in dit deel 3 titels van toepassing. Titel 1.6 geldt voor alle echtparen en dat betekent dat
je daar niet aan ontsnapt, dus je zit vast aan titel 1.6. Titel 1.7 geldt ongeveer voor ¾ deel van alle
echtparen in Nederland en zij hebben die gemeenschap van goederen. Dat kan de algemene
wettelijke gemeenschap zijn of de beperkte gemeenschap van goederen. Indien je huwelijkse
voorwaarden hebt, dan van je in titel 1.8. Dit betekent niet dat je nooit te maken hebt met titel 1.7,
want het is heel gebruikelijk om bijvoorbeeld een deel van je vermogen uit te sluiten m.b.t. de
gemeenschap, maar dan bijvoorbeeld de inboedel niet. Nu de inboedel gemeenschappelijk is, is titel
1.7 op dit huwelijk ook van toepassing m.b.t. de inboedel. Titel 1.6 is ook van toepassing bij mensen
die gehuwd zijn met huwelijksvoorwaarden en titel 1.7 is niet van toepassing als iedere gemeenschap
wordt uitgesloten (koude uitsluiting).
,De volgende stelling is dan bijvoorbeeld onjuist: ik ben gehuwd op huwelijksvoorwaarden; dus ik ben
gehuwd buiten gemeenschap van goederen. Als jij bijvoorbeeld de inboedel hebt uitgesloten, dan
valt die inboedel wel in de gemeenschap, dus ben je niet volledig buiten gemeenschap van goederen
gehuwd. Die gemeenschap van titel 1.7 is hier dan dus wel aanwezig. Huwelijksvoorwaarden zijn dus
geen synoniem voor koude uitsluiting, maar kan dus ook anders ingekleed zijn. Je zal daarom in de
praktijk altijd naar de huwelijksvoorwaarden van iemand moeten vragen om te kunnen onderzoeken
hoe de goederen binnen het huwelijk verdeeld zijn. In artikel 1 van de huwelijksvoorwaarden staat
altijd het regiem omschreven.
Huwelijksgoederenrecht is grotendeels dwingend recht. Het elkaar eeuwig getrouw beloven is
eigenlijk in juridische zin uitgelegd in art. 1:81 BW. Hierin staat eigenlijk dat je elkaar hulp, getrouw
(financieel en seksueel) en bijstand biedt gedurende het huwelijk. De belangrijkste artikelen in titel
1.6 zijn art. 1:84 en 1:88 BW. Bij de overtreding van art. 1:88 BW (toestemming) staat een strenge
sanctie en is daarom ook zo belangrijk.
Hoe moet je de wettelijk (beperkte) gemeenschap zien? Voor 2018 gold de regel als je huwt zonder
huwelijksvoorwaarden dan trouwde je in een wettelijke gemeenschap van goederen. Alle goederen
vielen in dat geval in de gemeenschap van goederen (hoofdregel), daarbij golden wel een paar
uitzonderingen. Dit wordt ook wel de algehele gemeenschap van goederen genoemd. Vanaf 2018
geldt de wettelijke beperkte gemeenschap van goederen, de wet heeft deze namelijk vanaf 2018
beperkt. In dat geval vallen niet meer alle goederen automatisch in de gemeenschap. Indien je voor
2018 bent gehuwd kun je door middel van huwelijksvoorwaarden alsnog deze beperkte
gemeenschap van goederen creëren.
In de wettenbundel staat momenteel tweemaal artikel 1:94 BW. Een artikel heeft 8 leden en dat is
het nieuwe recht wat nu geldt (wettelijke beperkte gemeenschap van goederen) en een artikel heeft
6 leden en dat is het oude recht wat voor 2018 gold (algehele wettelijke gemeenschap van
goederen). Op basis van art. 1:121 BW kunt je afwijken van titel 1.7.
Titel 1.8 is deels dwingend recht en deels regelend recht. Om huwelijksvoorwaarden af te spreken,
moet je naar de notaris (art. 1:115 BW) en dat is dus dwingend recht. De notaris heeft hier dus een
monopolypositie. Je kunt verrekenbedingen etc. afspreken en dat is bijvoorbeeld regelend recht. Dit
mag bijvoorbeeld niet: een man en een vrouw creëren door middel van huwelijksvoorwaarden een
gemeenschap van goederen (alles valt erin), maar de man is voor 4/5 deel gerechtigd tot de
goederen en 1/5 tot de schulden en de vrouw andersom. Dit mag dus niet (art. 1:121 BW).
WIJZIGINGEN HUWELIJKSVERMOGENSRECHT
Het huwelijksvermogensrecht is voortdurend onder de schop. Het is in vier tranches/porties
gewijzigd:
1. Kamerstukken 27 084;
2. Wet verrekenbedingen;
3. Wet aanpassing wettelijke gemeenschap;
4. Wet beperking wettelijke gemeenschap.
De eerste wijziging was voornamelijk technisch (Kamerstukken 27 084). Deze is ingevoerd op 22 juni
2001. Art. 1:84 lid 3 BW is hier aangepast. Je mag namelijk nu zonder tussenkomst van een notaris
afwijkende regels maken over de huishoudkosten. In art. 1:87 lid 4 mag je het zelfs mondeling
afspreken, maar deze regeling is pas genomen in 2012. Op 1 september 2002 is de wet
verrekenbedingen aangepast en daarbij zijn art. 1:132 – 143 BW aangepast.
, Vervolgens is de wettelijke (beperkte) gemeenschap aangepast en dat is in twee tranches gedaan. Op
1 januari 2012 was deze eerste aanpassing (Kamerstukken 28 867). Eerst zou toen ook de regeling,
die op 1 januari 2018 pas in werking is getreden (Kamerstukken 33 987), worden ingevoerd, maar er
was toen nog veel politiek verzet. In 2012 zijn de vergoedingsrechten namelijk aangepast. Mensen
die voor 2012 zijn gehuwd hebben dus te maken met diverse aanpassingen die tijdens hun huwelijk
hebben plaatsgevonden.
ART. 1:81 BW
Tijdens het hoorcollege werd dit artikel niet uitvoerig besproken. Op basis van dit artikel moet je
trouw, hulp en bijstand verlenen aan je partner (immateriële norm). Tevens moet je elkaar het
nodige verschaffen (materiële norm).
ART. 1:83 BW
Dit artikel staat er in sinds 2012 (derde tranche). Deze bepaling geldt voor iedereen die gehuwd is.
Dit is erg interessant voor advocaten, omdat wanneer er een verzoek tot echtscheiding is ingediend,
dan geldt deze titel nog wel. Zij dienen op basis van dit artikel elkaar inlichtingen te verschaffen over
het door hen gevoerde bestuur alsmede over de stand van hun goederen en schulden. Een verzoek
tot echtscheiding betekent namelijk dat je nog steeds gehuwd bent. Je bent verplicht om elkaar
inzicht te geven over jouw bezittingen. Je hoeft geen rekening en verantwoording, maar je hebt wel
een inlichtingenplicht. Waarom is dat van belang? Wanneer je de gemeenschap van goederen moet
verdelen in verband met een echtscheiding, dan is het natuurlijk handig dat je weet wat er precies is.
Dit is dus eigenlijk een belangrijk instrument. Vroeger stond er in dit artikel ook een
samenwoonverplichting, maar deze is er inmiddels uitgehaald. Je kunt dus heel goed met elkaar
gehuwd zijn, zonder dat je met elkaar samenwoont.
KOSTEN VAN DE HUISHOUDING
In art. 1:84 BW wordt de kosten van de huishouding omschreven. Indien je gehuwd bent dan ga je de
huishoudkosten dragen. Dat kunnen ook de kosten van twee huishoudens zijn, indien je niet
samenwoont.
Het is van belang dat je drie begrippen uit elkaar houdt. Deze drie begrippen zijn ook van belang in
week 6, 9 en verder. Het betreft de volgende begrippen:
- Draagplicht (D) dit staat omschreven in art. 1:84 BW en gaat over de vraag: wie voelt de
pijn in de portemonnee? Als je een simpel kopje koffie koopt in de winkel, dan ben je 1,63
euro armer en wanneer jouw partner een echtscheidingsverzoek indient, dan zit er dus 1,63
euro minder in de pot (bij een gemeenschap van goederen). Beide echtgenoten zijn er 81,5
cent op achteruit gegaan. Dit volgt uit art. 1:100 lid 1 BW. Indien de huwelijksgemeenschap
namelijk wordt ontbonden, dan krijgt ieder de helft. De draagplicht in art. 1:84 lid 1 BW is
niet interessant indien je dus samen in gemeenschap van goederen bent gehuwd en er is
alleen maar een gemeenschap. Het wordt pas interessant als ik een beperkte gemeenschap
van goederen heb, want dan zegt de wet niet alles valt erin. Je hebt dan meerdere potjes
waar vermogen in zit. Je kunt dan denken aan het zogenoemde Mickey Mouse model. In het
hoofdje zit de gemeenschap en in de oren zit het privé-inkomen/vermogen van de man en
aan de andere kant de vrouw. Op het moment dat jij een kopje koffie koopt, dan wordt de
zogenoemde staffel toegepast. Je begint als eerste met het:
o Gemene inkomen, indien ontoereikend dan (dat is je salaris)
o Privé-inkomen, indien ontoereikend dan (dat zijn renten en dividenden die jij hebt
ontvangen en alleen op jouw naam zijn (door middel van bijvoorbeeld een
uitsluitingsclausule).
o Gemene vermogen, indien ontoereikend dan
o Privévermogen.