Werkgroepen Burgerlijk Recht II
Week 1
Kern: is er wel een overeenkomst tot stand gekomen? (verbintenisscheppende overeenkomsten)
Manieren van ontstaan van verbintenissen:
- De (verbintenisscheppende) overeenkomst
o De wil van partijen bepaalt of een overeenkomst tot stand komt
o Door: aanbod en aanvaarding daarvan (ze moeten op elkaar aansluiten, art. 6:217 BW)
o Mogelijkheid van vertegenwoordiging
- De wet (onrechtmatige daad)
o Onafhankelijk van de wil van partijen
Aanbod + aanvaarding daarvan = overeenkomst (art. 6:217 BW)
In het arrest van de rechtbank staat: wilsgebrek maar dat is niet het geval (!)
- Dat is dwaling, misbruik, bedrog of bedreiging
o Daar is wel een wil aanwezig, maar die is gebrekkig gevormd
Maar er is wel iets mis met de wil
Leen Bakker: mijn wil stemt niet met mijn verklaring overeen (art. 3:33 BW)
Rechtshandeling:
- Wil die op rechtsgevolg is gericht (bijv. doen ontstaan van een overeenkomst)
- Die zich uit in een verklaring
Een aanbod is een rechtshandeling
- Een verklaring, waarin een wil geuit wordt
Een aanvaarding: bevat ook het element wil en verklaring en is ook een rechtshandeling
Een aanbod is een eenzijdig gerichte rechtshandeling
Een aanvaardig is ook een eenzijdige gerichte rechtshandeling, gericht tot de aanbieder
Als twee partijen hun wil uiten en die overeenstemmen dan is er sprake van wilsovereenstemming
Dan komt er een overeenkomst tot stand. Twee eenzijdig gerichte rechtshandelingen maken dat de
overeenkomst als meerzijdige rechtshandeling tot stand komt.
Is een schenking een meerzijdige rechtshandeling?
- Ja: een gewone meerzijdige rechtshandeling
- Maar slechts een eenzijdige overeenkomst
- Er is wilsovereenstemming vereist – dus meerzijdig
Leen Bakker: er is bij mij geen wil
Kan er dan door aanvaarding toch nog een overeenkomst zijn?
- Los van het gerechtvaardigd vertrouwen (art. 6:217 en art. 3:35 BW) kan er zonder wilsovereenstemming
geen overeenkomst zijn
De klanten beroepen zich dan op art. 3:35 BW gerechtvaardigd vertrouwen
Artikel 3:35 BW:
- Tegen hem die eens anders verklaring of gedraging, overeenkomstig de zin die hij daaraan onder de
gegeven omstandigheden redelijkerwijze mocht toekennen, heeft opgevat als een door die ander tot hem
gerichte verklaring van een bepaalde strekking, kan geen beroep worden gedaan op het ontbreken van een
met deze verklaring overeenstemmende wil.
Door de werking van art. 3:35 BW kan er toch een overeenkomst tot stand gekomen zijn.
,Door art. 3:35 BW is er een ‘fictieve wilsovereenstemming’ – juridisch gezien wordt toch wilsovereenstemming
aangenomen, hoewel dit werkelijk niet zo was
Argumenten voor levering
Westhoff Spronsen
- Ontslagname: eenzijdige rechtshandeling
- Hoe langer je vasthoud, hoe meer het een bevestiging lijkt van je wil
Het langer aangeboden blijven van de bedden zou erop kunnen wijzen dan Leen Bakker vasthoud aan zijn
wil
Leen Bakker heeft meerdere stuntaanbiedingen gedaan
De aanbiedingen werden op Facebook aangeprezen
PR-stunt van Leen Bakker, dus helemaal niet zo opmerkelijk
Argument tegen levering
Aanbieding van 99.000 euro duidt op een systeemfout
Negatieve reclame door de hele procedure
Mag je dit wel geloven? Is er een onderzoeksplicht voor de consument?
- Zou je Leen Bakker houden aan de verklaring: dan heeft LB enorm veel nadeel
- Nadeel is volgens Westhoff/Spronsen een indicatie op basis waarvan je moet twijfelen
Hoe meer nadeel iemand leidt, hoe eerder je een onderzoeksplicht hebt (!) = rechtsregel Westhoff/Spronsen
Hoe geef je invulling aan de onderzoeksplicht? Met name bij webshops…
- Je kunt niet gemakkelijk contact opnemen met de verkoper
- Je zult je minimaal moeten oriënteren op de gemiddelde verkoopprijs van het product
Juridische fouten
Te mooi om waar te zijn is geen reden om een overeenkomst te ontbinden
- Te mooi om waar te zijn is wel relevant bij de vraag of er überhaupt een overeenkomst tot stand gekomen
is
- Daarnaast: het gaat hier helemaal niet ontbinden dan kan alleen op basis van een tekortkoming in de
nakoming (een lekkende wasmachine bijvoorbeeld)
Westhoff/Spronsen
Werkgever beroept zich op gerechtvaardigd vertrouwen
Welke argumenten spelen er tegen het gerechtvaardigd vertrouwen:
- De werknemer ondervond heel veel nadeel (50+ en geen uitkering)
- De werknemer was heel erg boos
Welke argumenten spelen er voor het gerechtvaardigd vertrouwen:
- De werknemer was een volwassen man
- De werkgever had een brief gestuurd en daarmee aan zijn onderzoeksplicht voldaan
Maar: de HR neemt een derde stap:
1. Art. 3:33 BW
2. Art. 3:35 BW
3. Dan HR Westhoff/Spronsen: als je gerechtvaardigd vertrouwen hebt, kan het zijn dan de redelijkheid
en billijkheid maken dat je geen beroep kan doen op het gerechtvaardigde vertrouwen
HR: de werkgever had wel gerechtvaardigd vertrouwen maar de redelijkheid en billijkheid maken dat de
werkgever de werknemer niet aan zijn ontslagname kon houden (!)
- De werkgever had nog niemand anders in dienst genomen, leed geen nadeel
- Dus werd de werkgever geacht de werknemer weer gewoon in dienst te nemen
Dit is de wils-vertrouwensleer, niet het wilsgebrek (zie de rechtbank in Leen Bakker, dat was dus een fout)
Voorbeeld
Casus: vliegticket Sydney bedoeld, maar door typefout een ticket naar Sidney gekregen
De website bedoelt Sidney en schrijft dit. De koper bedoelt Sydney maar schrijft Sidney.
,De koper voert de verkeerde zoekopdracht in, in de oriënterende fase. Het probleem zit in de aanvaarding, de
koper aanvaardt het verkeerde aanbod.
HR Misverstand (Bunde/Erckens)
- Het probleem zit in de wilsovereenstemming
o Ook daar heeft art. 3:35 BW een mogelijk helende werking
Welke betekenis is het meest logisch?
Of heeft een woord een technische betekenis?
Opdracht 2
Hans Venema is eigenaar van een grote vastgoedportefeuille. Venema wil deze portefeuille verkopen en vraagt
zijn advocaat mr. Bergen om in zijn netwerk naar gegadigden te zoeken. Omdat Venema de nodige schulden
moet aflossen, deelt hij mr. Bergen mee dat de portefeuille minstens € 2 miljoen moet opbrengen.
Mr. Bergen is door Venema in het verleden al eens ingeschakeld voor een procedure over de
vastgoedportefeuille, zodat mr. Bergen bekend is met de portefeuille en al beschikt over alle voor verkoop en
levering van de vastgoedportefeuille relevante documenten. Mr. Bergen raakt vervolgens in gesprek met
potentiële koper Max Bloemberg en vertelt hem dat hij voor Venema in zijn eigen netwerk naar een potentiële
koper voor de vastgoedportefeuille zoekt. Bloemberg weet dat mr. Bergen Venema al eerder als advocaat had
bijgestaan in een procedure. Bloemberg heeft interesse in de portefeuille. De onderhandelingen tussen
Venema en adspirant-koper Bloemberg vinden niet in persoon tussen hen plaats, maar tussen reeds genoemde
advocaat mr. Bergen (die Venema in diens naam vertegenwoordigt) en vastgoedhandelaar Gerrits (die handelt
in naam van Bloemberg).
Na de nodige onderhandelingen bevestigt mr. Bergen op 11 juni 2018 aan Gerrits dat de vastgoedportefeuille
voor de prijs van € 2 miljoen aan Bloemberg is verkocht. Twee dagen daarna verspreidt de notaris de
conceptovereenkomst onder partijen, met daarbij de bevestiging dat die middag de overeenkomst zal worden
ondertekend. Diezelfde dag verzoekt Venema aan mr. Bergen om de koop geen doorgang te laten vinden,
omdat hij een andere gegadigde heeft gevonden waarmee hij een financieel gunstiger koopovereenkomst kan
sluiten.
Als mr. Bergen namens Venema meldt dat de aankoop van de vastgoedportefeuille geen doorgang vindt,
vordert
Bloemberg nakoming van de overeenkomst die volgens hem op 11 juni 2018 tot stand is gekomen.
Venema ontkent het bestaan van een overeenkomst: hij zou zijn advocaat geen bevoegdheid hebben gegeven
om de aandelenportefeuille te verkopen en dus is sprake geweest van onbevoegde vertegenwoordiging.
Aantekeningen opdracht 2
Venema heeft een vertegenwoordiger: mr. Bergen
Bloemberg als potentiële koper laat zich ook vertegenwoordigen door: Gerrits
Vereisten vertegenwoordiging:
1. Toereikende bevoegdheid
2. Handelen in naam van de ander (vertegenwoordigingskwaliteit: door te zeggen – ik handel namens een
ander)
Artikel 3:66 lid 1 BW
- Dan bindt je de achterman
Waar is het dan geregeld indien er geen sprake is van volmacht:
- De schakelbepaling van art. 3:78 BW, gecombineerd met specifieke regelingen uit andere boeken uit het
BW
Is in casus een volmacht verleend?
- Venema geeft opdracht om een koper te zoeken
- Niet expliciet een volmacht, maar mogelijk wel impliciet
o Is impliciet een volmacht verleend, dan is er geen probleem
o Bijvoorbeeld als uitvloeisel van een arbeidsovereenkomst
, Stel er is geen volmacht gegeven, Bergen is onbevoegd…
Is er gerechtvaardigd vertrouwen bij de wederpartij dat Bergen bevoegd is?
- Art. 3:61 lid 2 BW
Is een rechtshandeling in naam van een ander verricht, dan kan tegen de wederpartij, indien zij op grond van
een verklaring of gedraging van die ander heeft aangenomen en onder de gegeven omstandigheden
redelijkerwijze mocht aannemen dat een toereikende volmacht was verleend, op de onjuistheid van deze
veronderstelling geen beroep worden gedaan.
1. In naam van de ander
2. Verklaring of gedraging: toedoen door achterman
3. Er is op vertrouwd
4. En er mocht op worden vertrouwd
Het boek noemt twee vereisten:
- In naam van de ander –wordt als logisch gezien
- Erop vertrouwen en erop mogen vertrouwen (worden als één gezien) = stap 1
- Toedoenbeginsel = stap 2
Twee arresten:
- HR ING/Bera
o Onbevoegd gegeven betalingsopdrachten
o Waarom nam ING aan dat de persoon bevoegd was?
Bera gaf zelf opdrachten om bankafschriften naar X te sturen
X was ook bij alle besprekingen tussen de bank en Bera geweest
o Dit waren niet echt gedragingen of verklaringen: maar wel omstandigheden die naar
verkeersopvatting voor rekening van Bera moeten komen
o Verschuiving van echte toedoen, naar omstandigheden die voor risico van de achterman komen
- HR Aventura
o Maar: het mag niet alleen afhangen van gedragingen van de pseudo-bevoegde
o Nuancering van HR ING/Bera
In casus:
- Wel handelen in naam van
- Is er een toedoen of omstandigheden die voor risico van Venema moeten komen?
o Wat meehelpt, maar niet voldoende is: de advocaat had al eerder gehandeld voor Venema
o Puur het feit dat je je presenteert als advocaat is niet voldoende
o Maar gelet op de overige omstandigheden: de advocaat had wel de beschikking over de papieren (!)
o Een marktconforme marktprijs zou als bijkomende omstandigheid genoemd kunnen worden (maar
is niet doorslaggevend)
Conclusie: art. 3:61 lid 2 BW corrigeert de werking van art. 3:66 BW
Bergen bindt Venema aan de koopovereenkomst (met Bloemberg)
- Venema zal moeten leveren (dat is zijn verbintenis), daartoe is Bloemberg gerechtigd
Week 2
Aantekeningen
Terugblik
Vorige week: totstandkoming van overeenkomsten
- Op basis van wilsovereenstemming: aanbod en aanvaarding
- Is er iets mis met de wil, dan is er geen wilsovereenstemming
Art. 3:33 BW – ‘mijn wil ontbrak’
- Gevolg succesvol beroep: rechtshandeling komt niet tot stand / is ongeldig / nietig
- Wederpartij kan zich onder omstandigheden beroepen op het gerechtvaardigd vertrouwen van art. 3:35
BW