De Engelenmaker door Stefan Brijs
1 Geef een volledige titelbeschrijving van het boek dat je gelezen hebt.
De titel verwijst naar het feit dat Victor Hoppe de door hem gefabriceerde drieling de namen
van engelen heeft gegeven: Michaël, Gabriël en Rafaël, omdat ze geboren worden op de
naamdag van die engelen. Hij gaat in het boek eigenlijk de strijd aan met God, die hij
beschouwt als het kwaad, en ziet zichzelf als een soort Jezus.
2 Geef een persoonlijke reactie op het boek.
Ik vond dit boek echt een boek wat je aan het denken zet over wat er nou precies ethisch
verantwoord is. Het verhaal was makkelijk te volgen en vlot geschreven, wat er voor zorgde
dat ik het boek (wat toch nog best dik was) in een paar dagen uit had. Ik vond het verhaal en
de verhouding tussen geloof en wetenschap in het boek erg interessant.
3 Wie is de hoofdpersoon uit je boek? Beschrijf de hoofdpersoon.
De hoofdpersoon in het boek is Victor Hoppe. Als kind heeft hij een tijd in een internaat voor
debielen gezeten omdat hij door zijn moeder verstoten werd vanwege zijn hazenlip en hij
bezeten zou zijn door de duivel. Na enige tijd haalt zijn vader hem weg, en stuurt hem
anderhalf jaar later opnieuw weg naar een streng christelijk internaat. Victor zou
tegenwoordig zijn gediagnosticeerd als lijdend aan het syndroom van Asperger. Hij is
hoogbegaafd, is gesloten heeft een onvermogen tot empathie en heeft een haast
ongevoelige, rationele denkwijze. De drieling is voor hem bijvoorbeeld alleen maar
onderzoeksmateriaal: er ontbreekt liefde en begrip. Volgens hem kan iets alleen goed of
slecht zijn. Victor identificeert zich met Jezus, en wil net als hem goed doen (in zijn ogen:
beter doen dan God). Daartegenover is God volgens hem de personificatie van het kwaad,
omdat die volgens hem Jezus heeft verraden. Vanaf het moment dat Victor zijn vader’s brief
leest, waarin staat dat goed doen alleen niet genoeg is, maar het kwaad ook bestreden moet
worden, wil hij God niet alleen overtreffen, maar ook bestrijden. Uiteindelijk komt hij erachter
dat het kwaad ook in hem zit, en in identificeert hij zich met Jezus’ lijden en sterven en
pleegt hij zelfmoord aan het kruis. Zijn motto is: Iets wat onmogelijk lijkt is eigenlijk alleen
maar moeilijk, dit komt vaak terug in het boek.
4 Wie (of wat) is de tegenstander? Licht je antwoord toe met voorbeelden uit de tekst.
In het boek kunnen een aantal tegenstanders van Victor gevonden worden. Zo zijn er
bijvoorbeeld de professoren van de universiteit die zijn experimenten niet kunnen volgen en
twijfelen aan de echtheid ervan. Er zijn ook twee Amerikaanse onderzoekers, dr. Solar en dr.
Grath, die onderzoek doen naar de echtheid van de gekloonde muizen en hem ook niet
geloven. Mevrouw Maenhout vind dat de dokter zijn zonen niet goed behandeld en wil hem
tegenhouden en zorgen dat hij zijn zonen af moet staan (hier krijgt ze alleen de kans niet
voor). Zelf beschouwt Victor God als één van de grote tegenstanders die hem tegenwerkt in
zijn onderzoek naar het klonen.
5 Wat is de belangrijkste ontwikkeling die de hoofdpersoon doormaakt?
We lezen in het boek de gebeurtenissen uit zijn jeugd die uiteindelijk Victors persoonlijkheid
en doelen vormen. Door die gebeurtenissen gaat hij God zien als het slechte en identificeert
hij zich met Jezus (ook hij werd door zijn vader verraden en in de steek gelaten). Victor wil
ook steeds een stapje verder gaan in zijn onderzoek. Hij begint met muizen klonen, en als
, dat lukt stapt hij over naar echte mensen. Victor lijkt naar het einde van de roman nog
fanatieker te worden.
6 Noem een aantal bijfiguren en beschrijf ze.
- Zuster Marthe: Novice in La Chapelle. Ze ontfermt zich over Victor en was in het gesticht
de enige die zijn intelligentie zag. Ze leerde hem lezen en schrijven, maar moest uiteindelijk
het klooster verlaten omdat ze een kind kreeg.
- Karl Hoppe: De vader van Victor. Hij krijgt uiteindelijk schuldgevoelens als blijkt dat Victor
toch niet debiel is.
- Rex Cremer: Een wetenschapper. Hij is erg betrokken bij de experimenten met muizen en
is de enige die Victor dan gelooft. Hij vraagt zich uiteindelijk wel af of Victor niet te ver gaat,
maar hij doet hier niks mee. Hij sterft doordat hij in een bouwput valt.
- Frau Maenhout: Een gepensioneerde onderwijzeres. Ze past een tijdje op de drieling en
begon steeds meer om ze te geven. Uiteindelijk ziet ze hun intelligentie en gaat ze hun
lesgeven. Ze probeert de drieling te beschermen tegen hun vader, die ze meer ziet als een
experiment. Als ze Victor daarmee confronteert en hij een dreigende stap in haar richting
zet, valt ze van de trap en komt om.
- Gabriël, Rafaël, Michaël.: Ze zijn klonen van Victor, en zijn precies hetzelfde in alles. Zowel
uiterlijk als innerlijk. Ze zijn hoogst intelligent, en zijn vooral geïnteresseerd in andere landen.
Hierdoor neemt Frau Maenhout ze ook mee naar het drielandenpunt.
- Rebekka Fischer: De draagmoeder van de drie kinderen. Ze is al eerder in contact geweest
met Victor voor een ander experiment. Ze wilde een kind krijgen met een ander meisje. Dit
mislukte, maar na een aantal jaren belde Victor haar weer op om hem te helpen. Ze dacht
dat ze een kind zou krijgen dat alleen van haarzelf was, een meisje dat erg op haar leek,
zonder dat hier een man aan te pas kwam. Victor loog hierover, en vertelde haar pas de dag
voor de geboorte de waarheid. Ze wilde de kinderen eerst niet hebben, maar kreeg
uiteindelijk spijt, en zocht Victor op. Ze is wanhopig als blijkt dat een kind al dood is, en de
rest ook binnen een paar dagen zal sterven.
7 Hoeveel verhaallijnen bevat je boek? Welke (koppel ze aan een personage of aan een
periode)?
Het boek bevat 3 verhaallijnen: Hoppe’s vroege jeugd, zijn academische vorderingen en zijn
laatste kloonproject.
8 Beschrijf de spanningsboog van het hele verhaal.
Dit boek was eigenlijk continu spannend, en er zijn veel spanningsbogen. Het begint met de
vraag wat er met de kinderen aan de hand is, daarna wil je weten wat Victors motieven zijn
om dat te doen. Ook wordt er gebruikt gemaakt van cliffhangers, wat de spanning vergroot.
9 Heeft het boek een gesloten of een open einde? Waarom?
Het boek heeft een gesloten einde. Victor, zijn klonen, de oppas en Rex (die van het klonen
afwist) zijn dood, en Victors aantekeningen en alle bewijzen zijn verbrand. Het feit dat Victor
zichzelf heeft gekloond blijft voor de buitenwereld verborgen. De enige open plek is dat
Victor nog één laatste kloon van zichzelf heeft gemaakt die hij in de buik van één van de
dorpsbewoners heeft geplaatst. Hoe dat verder gaat weet je niet.
10 In welke historische tijd speelt het boek zich af? Waaraan merk je dat?