Samenvatting
Belastingrecht 2
BELRE 2
College 1
Bronnen van belastingrecht
Wetten & Uitvoeringsbepalingen (inclusief parlementaire behandeling)
Verdragen/EU-richtlijnen/EVRM
o Verdrag gaat boven (belasting) wet ex art. 94 GW
Jurisprudentie
o Rechtbank, gerechtshof, HR
Beleidsregels = Pseudo-wetgeving o.a. Besluiten van de Staatssecretaris
Algemene beginselen van behoorlijk bestuur, zoals:
o Gelijkheid
o Opgewekt vertrouwen
Opbouw van een belastingheffingswet
Subject = Wie is de belastingplichtige voor de IB?
Natuurlijke personen die in NL wonen (bin. belpl.) of in NL inkomen genieten (buit. belpl.) (art.
1.1 en 2.1 IB).
Woonplaats = Feitelijke omstandigheden (art. 4 AWR) en ficties (art. 2.2 Wet IB 2001)
Object = Waarover de belastingheffing wordt geheven
Verzamelinkomen (art. 2.18 Wet IB 2001)
Tarief:
Progressief tarief voor box 1 (draagkrachtbeginsel) (art. 2.10 Wet IB 2001)
Proportioneel tarief voor box 2 en 3 -> (art. 2.12 en 2.13 Wet IB 2001)
Wijze van heffing
Aanslagbelasting (art. 9.1 Wet IB 2001); rekening houden met voorheffingen (art. 9.2 Wet IB
2001) en voorlopige teruggaaf.
Belastingplichtige doet aangifte en inspecteur legt aanslag op
Indeling Wet IB 2001
H1 = Algemene bepalingen: definities
H2 = Wie is belastingplichtig, waarover wordt geheven
H3 = Heffingsgrondslag bij werk en wonen (Box 1)
H4 = Heffingsgrondslag bij aanmerkelijk belang (Box 2)
H5 = Heffingsgrondslag bij sparen en beleggen (Box 3)
H6 = Persoonsgebonden aftrekken
H7 = Belastingheffing van buitenlandse belastingplichtigen
1
,Box 1 Werk & woning = Progressief tarief met twee schijven. Het (basis)tarief in de 1e schijf is 36,97%
(2024). Voor het deel van het inkomen boven de grens van de 1e schijf (inkomen in de 2e schijf) is het
(top)tarief 49,50%. Daarnaast kennen we heffingskortingen.
Winst uit onderneming
Loon, pensioen, uitkeringen e.d.
Resultaat uit overige werkzaamheden (ROW)
Periodieke uitkeringen bijvoorbeeld ontvangen partneralimentatie
Eigenwoningforfait -/- eigenwoningrente
Uitgaven voor inkomensvoorzieningen
Persoonsgebonden aftrekposten (PGA) bijvoorbeeld betaalde partneralimentatie, aftrekbare
giften, uitgaven specifieke zorgkosten
Verliesverrekening box 1 = In 2020 zijn
1) Eigenwoningrenten
2) PGA, MKB-winstvrijstelling, TBS-vrijstelling (m.u.v. bij verlies)
3) Ondernemersaftrek maximaal aftrekbaar tegen 46% en in 2024 tegen 36,97%!
Box 2 Aanmerkelijk belang = Het belastingtarief (box 2) is 26,90% m.i.v. 2021 tot en met 2023 (was 25%
t/m 2019 en 26,25% in 2020).
Indien privé bezit ≥ 5 % van de aandelen, dan is belast:
1. Regulier voordeel, bijv. dividend
2. Vervreemdingsresultaten zoals verkoopwinsten
Ad 1) AF: Aftrekbare kosten zoals rente, kosten adviseur
Box 3 Sparen & beleggen =
Tarief 36 % m.i.v. 2024 (was 30% t/m 2020 en 31% in 2021 en 2022 en 32% in 2023)
Elke box heeft eigen tarief en eigen heffingsgrondslag
Geen verliesverrekening tussen boxen
Rangorde (art. 2.14 Wet IB 2001) = Wat in box 1 of box 2 is belast of vrijgesteld, wordt niet meer
belast in box 3
Box 3 Vermogen per 1/1
Privé bezit < 5 % aandelen, obligaties, 2e huis, bankrekeningen e.d.
AF: Schulden
AF: het heffingsvrij vermogen box 3 (art. 5.5 IB) van € 57.000 (en € 114.000 voor fiscale partners)
per 1-1-2024 (idem per 1-1-2023)
Onderneming = Een duurzame organisatie van kapitaal en arbeid die deelneemt aan het economisch
verkeer (maatschappelijk productieproces), met het oogmerk winst te behalen én dat ook redelijkerwijs
te behalen is.
Geen vrienden of familiedienst
Niet incidenteel 2e hands iets verkopen o.i.d., wellicht wel als je dat regelmatig en/of op grote
schaal doet.
Oogmerk winst = Hobby versus aanloopverliezen
Wat zijn de vereisten van een bron van inkomen =
1. Deelname in het economisch verkeer
2. De winst beogen
3. Winst is redelijkerwijs te verwachten
2
, Als het gaat om een onderneming = Duurzaamheid en kapitaal en arbeid aan de zin toevoegen
Bron winst uit onderneming
Ontstaan van de bron winst uit onderneming
o Begin drijven van een onderneming
o Ondernemer vestigt zich in Nederland met onderneming
Verdwijnen van de bron winst uit onderneming
o Fictieve staking -> Overlijden, echtscheiding
o Overdracht en liquidatie
o Ondernemer vestigt zich in het buitenland met onderneming
Belastbare winst uit onderneming (art. 3.2)
Ondernemer = Belastingplichtige voor rekening van wie een onderneming wordt gedreven en die
rechtstreeks wordt verbonden (aansprakelijk voor zaaksschulden) voor verbintenissen m.b.t. die
onderneming (art. 3.4 Wet IB 2001)
Eenmanszaak, firmant in vennootschap onder firma (VOF) of maatschap (wel ondernemer
omdat deze vormen aan beide eisen voldoen)
Beherende vennoot in een commanditaire vennootschap (CV) -> de commanditaire vennoot is
geen ondernemer (voldoet niet aan de eis ‘rechtstreeks verboden’)
Niet de partner van ondernemer, tenzij terecht een man/vrouw-firma (voldoet niet aan de eis
‘rechtstreeks verboden’)
Overige winstgenieters = Geen ondernemer maar wel winst uit onderneming (WUO)
Medegerechtigde, m.n. commanditaire vennoot (in een niet-open/besloten CV) -> wel
transparant voor de IB (kijk naar de achterliggende belastingplichtige) (art. 3.3 sub a)
Sommige schuldeisers indien hun schuld lijkt op eigen vermogen (art. 3.3 sub b)
Urencriterium = (ex art. 3.6 Wet IB 2001) met de volgende eisen
In een kalenderjaar 1.225 uur én
50% of meer van de arbeidstijd aan de onderneming(en) besteed
Er gelden uitzonderingen voor starters en zwangere vrouwen
Fiscale faciliteiten
Investeringsaftrek art. 3.40 IB
Willekeurige afschrijving
Aftrek S&O
MKB-winstvrijstelling
Investeringsaftrek
Deel van het investeringsbedrag ten laste van de winst (art. 3.40 Wet IB 2001) -> Stimuleren van
de investeringen door de ondernemer:
o Kleinschaligheidsinvesteringsaftrek (art. 3.41 lid 1 en 2 Wet IB 2001)
o Energie-investeringsaftrek (art. 3.42 Wet IB 2001)
o Milieu-investeringsaftrek (art. 3.42a Wet IB 2001)
o Kleinschaligheidsinvesteringsaftrek en energie-investeringsaftrek/milieu-
investeringsaftrek kunnen samen gaan!
3
, Begrip investeren (art. 3.43 Wet IB 2001) = Aangaan van verplichtingen voor de aanschaf of
verbetering van een bedrijfsmiddel en voortbrengingskosten
Tijdstip aftrek:
o Het kalenderjaar waarin wordt geïnvesteerd
o Indien nog niet in gebruik genomen: tot het betaalde bedrag (betalingscriterium)
Uitsluitingen investeringsaftrek
1. Uitgesloten bedrijfsmiddelen (art. 3.45 Wet IB 2001):
Investering < € 450
Bedrijfsmiddelen - direct of indirect - hoofdzakelijk (70% of meer) bestemd voor
terbeschikkingstelling aan derden (bijv. verhuur)
Gronden, woonhuizen, personenauto's, vaartuigen, effecten
2. Uitgesloten verplichtingen (art. 3.46 Wet IB 2001):
Tussen belastingplichtige en huisgenoten en bloed- of aanverwanten in de rechte lijn
Tussen aandeelhouder ≥ 33,3% belang en zijn vennootschap
3. Uitgesloten bedrijfsmiddelen/ verplichtingen tellen niet mee bij totale investeringsbedrag in jaar
Kleinschaligheidsinvesteringsaftrek is afhankelijk van totale investeringen in
bedrijfsmiddelen in jaar
Desinvesteringsbijtelling = Bijtelling bij winst als bedrijfsmiddel ≤ 5 jaar na aanvang van investeringsjaar
wordt vervreemd (art. 3.47 lid 1 Wet IB 2001)
Omvang bijtelling:
o Destijds toegepast aftrekpercentage x overdrachtsprijs
o Maximum destijds genoten investeringsaftrek
Geen bijtelling als in jaar ≤ € 2.800 bedrijfsmiddelen vervreemd
Fictieve desinvesteringsbijtelling (art. 3.47 lid 3 Wet IB 2001):
o Onttrekking
o Bij bestemmingswijziging naar uitgesloten bedrijfsmiddelen of verplichtingen
MKB-winstvrijstelling (art. 3.79a Wet IB 2001) = Deze vrijstelling is ingevoerd om de rechtsvorm van de
besloten vennootschap (BV) voor ondernemers niet te aantrekkelijk te laten zijn.
13,31% van [Berekening = WUO – ondernemersaftrek] m.i.v. 2024 (was 14% t/m 2023)
Voor ondernemer, maar die hoeft niet aan urencriterium te voldoen (dus bijv. ook parttime
ZZP’er)
Ondernemersaftrek (art. 3.74 Wet IB 2001) bestaat uit:
o Zelfstandigenaftrek, startersaftrek (arbeidsongeschiktheid), meewerkaftrek,
stakingsaftrek & aftrek S&O
o Zonder urencriterium geen ondernemersaftrek!
Faciliteiten voor ondernemer
Zelfstandigenaftrek -> Stapsgewijze afbouw zelfstandigenaftrek Per 1 januari 2024 wordt de
zelfstandigenaftrek verlaagd van € 5.030 naar € 3.750. De zelfstandigenaftrek wordt in de
komende jaren stapsgewijs afgebouwd naar € 900 in 2027. Extra zelfstandigenaftrek voor
starters bedraagt al jaren € 2.123 (ook voor 2024).
Meewerkaftrek
S&O-aftrek (in 2024 max. € 15.551 en extra S&O-aftrek voor starters € 7.781 – art. 3.77 lid 1 en 2
Wet IB 2001)
4