OB en HRM( organizational behaviour en human resource management)
- niet alle stof die op het tentamen komt, wordt behandeld in de les, de rest staat in het boek. De
lessen en het boek vullen elkaar aan. Ook de gastcolleges en de kennisclip van canvas is het
leermateriaal. Tijdens het leren vormen de slides een goede basis.
contigency: afhankelijk van iets anders. Bijvoorbeeld: een bepaalde leiderschap is beter in de ene
situatie. Het antwoord altijd it depends on ….
Hoorcollege 1 1-4-19
- waar denk je aan bij HRM en OB: organisatie cultuur, want dat beïnvloedt het gedrag.
prestatie van medewerkers beïnvloeden, dat ze tevreden zijn
- groepsdynamiek, veranderingsprocessen, leiderschap, burn-out, gezondheid van medewerkers
- het gaat allemaal hoe mensen functioneren in een organisatie en hoe je dat kan stimuleren
- Organizational behaviour: interdisciplinary field dedicated to understanding and managing people
at work. Interdisciplinair betekent dat meerdere disciplines nodig zijn om te begrijpen hoe mensen
functioneren in een organisatie.
- omdat mensen functioneren in een organisatie die verschillende discipline heeft (psyochologie,
motivatie, etc. ) hoe kan je ervoor zorgen dat je medewerkers gemotiveerd blijven. Maar ook
management, hoe je via leiderschap mensen kan motiveren. Sociologie: hoe je mensen kan laten
gedragen in een groep.
- Human resource management: gebruikt de kennis van OB om
hier systemen en beleid op te bouwen. Alle praktijken en systemen
die probeert medewerkers te beïnvloeden omtrent de prestaties
en het welzijn van de werknemers.
- er zijn verschillende thema’s die op verschillende niveaus actief
zijn:
- OB en hrm zijn ook multilevel, de onderwerpen zijn op
verschillende levels:
- individueel: hoe de persoonlijkheid van individu invloed heeft op
de organisatie
- teamlevel: hoe functioneren medewerkers in een groep
- organisatorisch level: kijken hoe een organisatiecultuur de werknemers beïnvloedt
- het ultieme doel van HRM is het bevorden van de organisatie- uitkomst, zoals hoge productie,
goede werksfeer, stakeholders en cliënten tevreden houden. Dit kan bevorderd worden door te
zorgen dat je medewerkers tevreden zijn en beter presteren.
- de meeste dingen in bedrijven worden meestal beïnvloedt door persoonlijke en situationele
factoren
Attitudes
- leerdoel: wat het concept van attitudes is, verschillende attiutes kennen en beschrijven. Ook
bekend zijn met de discussie van causaliteit. (wat leidt tot het ander)
- attitudes zijn voorspellers van verschillende gedragen binnen organisaties. Via attiitudes kan je
invloeden uitoefenen
- positieve invloeden stimuleert het hebben van positieve houdingen, maar de negatieve
gedragingen ook laten afnemen . zoals dat mensen minder afwezig is, OCB, CWB
- OCB: de werknemer gaat dingen doen die niet binnen het takenpakket valt.
- cwb: actief gaat zorgen dat jezelf en anderen minder presteren.
1
,- wat zijn attitudes; positieve of negatieve evaluatie van een situatie/ ding
- is een combinatie tussen wat je aanleert en wat je vanuit jezelf meeneemt
- je kan verschillende attitudes hebben, bijvoorbeeld over roken,
fruit, etc. heel verschillende dingen, maar algemeen een evaluatie
over een situatie/ ding
- zijn voorspellers van gedrag in een organisatie
- CAB model: zegt dat een attitude uit 3 componenten bestaat:
- cognitief: wat je weet of denkt over iets
- affectief: hoe je je voelt, emoties
- behavioral: gedrag
Theory of planned behavior: beschrijft hoe attitudes gedrag beïnvloeden.
- zegt dat een attitude leidt tot het gedrag
- je moet eerst de intentie hebben om iets te doen, maar je weet nog niet precies hoe
- je hebt een attitude nodig om het gedrag te verklaren (behavioral inention). Bijvoorbeeld attitude is
negatief tegenover roken. Behavioral intention is dan stoppen met roken
- er zijn verschillende componenten:
- subectieve normen: hoe mensen in je omgeving bepaalde normen hebbe. Alle input die je krijgt
van de omgeving , wat zij denken dat goed en fout is om te doen.
- perceived behavioral control: hoeveel controle dat je denkt te
hebben over het gedrag. Bijvoorbeeld met roken, hoeveel
controle denk je te hebben om te stoppen.
- bestaat uit 2 componenten
1. self-efficacy: ligt bij jezelf, in welke mate ben je ervan
overtuigd dat je het kan.
2. Controllability: ligt buiten jezelf, welke externe factoren
bepalen of ik dit gedrag effectief kan stellen. Bijvoorbeeld als je
op tijd op school wilt komen, maar de treinen niet rijden, er file
staat, dan ben je afhankelijk van de omstandigheden. Je intentie
gaat omlaag als de controllability laag is.
- als de self-efficiacy hoger is, dan zal de intentie om het te doen ook omhoog gaan.
- het leid niet altijd tot een bepaald gedrag, implementation intentions: als je van een intentie tot
een effectief gedrag over wilt gaan, moet je ook aangeven hoe je dit wilt gaan bereiken. Je moet het
zo concreet mogelijk proberen te maken.
Causality:
de causaliteit tussen attitude en behavior. Cognitive distance zegt dat
op basis van wat je doet je attitude ook kan veranderen. Bijvoorbeeld
als je rookt, en je staat er negatief tegenover, je wilt de spanning
veranderen dan kan je zeggen dat roken toch niet zo erg is. Zo pas je je
gedrag niet aan, maar je attitude. Je past je attitude aan bij hoe je je
gedraagt. Je gaat ze altijd in overeenstemming proberen te brengen.
Dit kan enerzijds door je attitude te veranderen, maar ook door je gedrag aan te passen.
- filmpje: iedereen vond de taak saai, degene die maar 1 euro kregen waren gaan geloven dat ze het
toch niet saai vonden, ze heeft zichzelf het wijs gemaakt. Want er was een spanning tussen cognitie
2
,en gedrag.
- degene die 20 euro kregen, hadden geen spanning. Want ze zeggen van ik heb er geld voor
gekregen, ik heb het gedaan.
CD cognitive distance= solving unbalance between cognition, affect and behavior
- de spanning kan je oplossen door je 1. Je gedrag aan te passen obv je attitude. Je kan ook je
attitude aanpassen obv je gedrag.
- 2. het gedrag is algemeen, dus belangrijkheid afzwakken.
- 3. focussen op consonant( in lijn liggen met houding/gedrag) en dissonant elements( die niet in lijn
liggen met gedrag/houding)
- attitudes-> Behavior AND behavior-> attitudes
-work experiences as predictor of attitudes (fairness, expectations)
- attitudes are critical for predicting work-related behaviors
- managers should be aware of them, and change them if necessary and possible
- voorbeeld waarbij spanning is en hoe opgelost: je zegt dat je gaat leren, maar je doet het niet
Attitudes op de werkplek
- linkerkolom: attitude, rechts: gedrag
- 1e attitude- satisfaction: mensen die een hoge
tevredenheid hebben, hebben een positieve houding van
hun baan. Dat leidt tot een positief effect op je prestaties en
OCB. Een verminderd effect is dat mensen minder afwezig
zijn en minder snel van baan wisselen. Iemand die goed
presteert is vaak tevreden, maar ook andersom
- 2e attitude: involvement: de mate waarin je participeert,
goed presteert etc. mensen die goed involvet zijn, die
presteren beter en hebben meer OCB. Een negatief effect op
afwezigheid en wisselen van banen. Mensen moeten niet te involvet raken, want dan gaan ze dingen
uit zichzelf doen zonder het te vragen
- 3e : commitment: t.a.v. de organisatie, de mate
waarop je deelt wilt zijn van de organisatie, de
doelen sluiten persoonlijk bij je aan. Een positief
effect op performance en OCB (A-comm =
effective commitment) en een negatief effect of
afwezigheid en wisselen
3 soorten commitment
- affective commitment: emotioneel verbonden
met de organisatie.
- continuous: blijven deel uitmaken van de
organisatie
- normative: mate dat je denkt dat je verbonden moet blijven bij een organisatie omdat hij veel in je
geïnvesteerd heeft.
- POS: perceptions of care en contribution.
- Work engagement: een bepaalde staat die je hebt in het werk. Mensen zitten dan helemaal in de
taak, ze vergeten de tijd.
- als je al organisatie een specifiek doel hebt, moet je kijken naar de effecten van de attitudes, dan
3
, weet je aan welke je kan werken.
- de verschillende topics zijn aan attitudes verbonden en aan elkaar.
Voorbeeld tentamen vraag 1: D
Voorbeeld tentamen vraag 2: B
Hoorcollege 2 8-4-19 Motivatie
- wat motiveert mensen om harder te werken, is geld een goede motivator of zijn er andere dingen
belangrijker.
- je maakt een beslissing om iets te doen, zoals bijvoorbeeld naar het college te komen, daar zit
motivatie achter.
- motivatie is een belangrijke factor voor bedrijven, motivatie is van invloed op de performance van
bedrijven
Waarom hebben we het over motivatie
- mensen zijn belangrijk voor het bedrijf, dus waar ze gemotiveerd van worden ook
- motivatie is van invloed van de performance van het individu en het bedrijf
- de kern zit in het begrijpen van het menselijk gedrag
- motivatie is een belangrijke voorspeller van prestatie, verzuim etc
- veel bedrijven gaan nog steeds uit van straffen en belonen: als ze het niet goed doen straf je ze ,
doen ze het wel goed dan beloon je ze. Dit zou motiverend moeten worden. je moet mensen niet
dwingen of bang maken, dit werkt juist averechts
- definitie van motivatie: de opwinding, richting en handhaving van menselijk gedrag om een
bepaald doel te bereiken. Er is een energetisch proces, er gebeurt iets. Er is een bepaalde richting, je
gaat iets doen (bijvoorbeeld naar school). En er is volhouding, het gebeurt over tijd. Je kan pas echt
over motivatie spreken als iets blijft voortduren. Als je bijvoorbeeld alle keren naar de colleges gaat
ben je erg gemotiveerd.
- hoe meer arroused je bent, hoe vaker je dingen gaat doen en hoe gemotiveerder je bent
- motivatie is een staat waarin je kan verkeren, het is dynamisch, motivatie kan fluctueren.
- motivatie kan intern en extern zijn: intern: je doet het omdat je het leuk vind.
- het is een bepaald gedrag wat je vertoont met een bepaald doel en volhoudt. In beweging komen in
een bepaalde richting en dat volhouden. Extrern: je wordt gemotiveerd door een beloning .
Motivatie theorieën
- idee van carrots en sticks:
- je geeft de beloning (carrrot) als mensen iets goed doen, en de straf
(stick) als ze iets niet goed doen.
- goed gedrag ga je belonen, verkeerd gedrag afstraffen.
-Maslow’s hierarchy of needs
- mensen worden gemotiveerd als bepaalde behoeftes bevredigd worden. als de needs bevredigd
worden kan je weer verder. Het gaat van beneden naar boven, er is mar 1 need actief. Je klimt
omhoog.
- het gaat van basisbehoeften als eten en dak boven je hoofd, dan naar steeds specifiekere
behoeftes.
4