Huisvesting.
Waarom tekening lezen?
- Communicatie tussen 3 partijen(ontwerpers,uitvoerders,beoordelers(past het bij de
wensen/behoeften en eisen?)
- Lezen van symbolen
- Interpreteren voor gebruik(zijn de ruimtes groot genoeg, voldoet het aan het PvE, is de
indeling goed, zijn er voldoende inrichtingsmogelijkheden, is het pand flexibel?)
Soorten tekeningen:
- Schetsontwerp(Beging van de ontwerpfase, schetsmatig,grof)
- Bestektekening/bouwtekening
- Kadastrale tekening
- Bestemmingsplan
- Artist Impression
Bestektekening: Is heel gedetailleerd en is gemaakt tot in de kleinste details, het geeft bijvoorbeeld
aan wat het profiel van de kozijnen is of hoe iets gemaakt moet worden.
Kadastrale tekening: Schaal 1 op 1000, je ziet op deze tekening de percelen en de gebouwen, het is
een groffe tekening met vaak de infrastructuur aangegeven met lijntjes en nummers.
Bestemmingsplan: Deze maakt de gemeente, het geeft aan hoe de grond en de gebouwen op die
grond gebruikt mogen worden(grondgebruik), vaak worden er veel kleuren gebruikt.
Artist Impression: Dit zijn illustraties die vaak als materiaal worden gebruikt om te laten zien hoe een
gebouw eruit gaat zien, geeft de potentiële koper een indruk = een verkoopplaatje.
Schaal: 1cm op de kaart komt overeen met .. cm in werkelijkheid. Het kadaster gebruikt 1:2500(25m)
of 1:1000(10m) en is op wijk/straat niveau, een bouwtekening is vaak 1:10.
Bouwtekening in detail, bestaat uit:
- Artist Impression(zo komt het eruit te zien)
- Situatietekening(wegen,water,ligging t.o.v. zon, ligging t.o.v. andere gebouwen,
kavel(grootte erfafscheiding) en evt. rooilijnen.(lijnen die in het bestemmingsplan staan, daar
mag je niet bouwen)
- Gevelaanzichten(Noord,oost,zuid,west,peil en verticale maten)
- Plattegrond(Horizontale doorsnede), deze is met maten: breedte/lengte. Je hebt lengte,
breedte en stramienmaten. Belangrijk: Snijlijn is 1m of 1.50.
Belangrijk: Alles wat beneden de snijlijn is/lager is, dat wordt getekend met een doorgetrokken lijn.
Alles wat hoger zit dan de snijlijn wordt getekend met een stippellijn.
Horizontale doorsnede: vaak breedte lengte maten, Verticale doorsnede: vaak hoogtes(peil)
Belangrijk: Groot verschil met de horizontale doorsnede(1m of 1.50m), de verticale doorsnede kan
op elke plek worden doorgesneden, groot verschil!!
2 soorten tekeningen:
, - Plattegrond(horizontale doorsnede, 2 dimensies, van links naar rechts tekenen wat je ziet)
- Doorsnede(verticale doorsnede, 3 dimensies)
Stippellijn= naar binnen open(huis in), doorgetrokken lijn= naar buiten open)
Scharnier zit aan de linker(grootte kant) >, waar de lijnen bij elkaar komen zit de deurkruk.
Peil van een huis: het nulpunt(peil 0, hoogte van de vloer achter de deur tot aan de ruimte)
Op een plattegrond/tekening is altijd MM! Cm= 0 eraf.
Stramienmaat is van kolom tot aan kolom, muur tot muur.
Arbotoepassingen:
Ergonomie: wetenschap om werkomgeving aan te passen aan de mogelijkheden en beperkingen van
de gebruiker op het gebied van: fysiek, emotioneel en omgeving.
Doel: verbeteren comfort en productiviteit.
Bij de inrichting van de werkplaatsen moet rekening gehouden worden met de ergonomie.
- Daarbij gelet op de toegankelijkheid(vooral voor rolstoelgebruikers)
Het uitgangspunt= ontwerpen voor de mens! Heb je dit gedaan? Dan zijn er al veel andere
problemen opgelost.
De zintuigen , hersenen en spier/skelet krijgen te maken met informatie, processor en
bedieningsmiddelen. Daarbij krijg je te maken met de fysische omgeving(geluid,licht en klimaat) en
de sociale omgeving. Dit moet bij de mens passen!
Antropometrie, menselijke maten bij de inrichting.
- De grote maten moeten er in > lange mensen moeten erin of onder door kunnen
- De kleine moeten erbij kunnen
Meest voorkomende klachten bij kantoorwerk: hoofdpijn,tinteling in vingers,
pijnscheuten,vermoeidheid, rugpijn en nervositeit.
Oorzaken: Verkeerde werkhouding, hoge werkdruk, slechte ergonomische inrichting, eentonig werk.
Mensen moet vooral geïnstrueerd worden!!
RSI= Repetitive Stain Injuries(schouder,nek)
Voorkomen is beter dan genezen, dus zorg voor een goed ontwerp en pak altijd de problemen aan bij
de bron.
Werkvlak moet:
- Trapeloos verstelbaar zijn
- Licht en mat oppervlak
- Evt. documentenhouders
Meer aandachtspunten: lichtsterkte, contrast, geluid en lucht.
,Les 3
De opbouw van een gebouw bestaat uit:
1. Fundering
2. Opbouw
3. Dak
4. Afwerking
Peil = de bovenkant van de vloer van de 1e etage. Ofwel de begane grond.
M.V.= maaiveldhoogte= de hoogte van de grond die tegen de voordeur aanligt
1. Fundering. Functie: overbrengen van het gewicht van een bouwwerk op de draagkrachtige
ondergrond.
Draagkrachtige ondergrond= Zand
- Niet diep?: fundering direct op zand -> dat heet fundering op staal
- Wel diep(ongeveer 2m)? -> dat heet fundering op staal
Dus de diepte van de draagkrachtige ondergrond bepaalt type fundering. Je kijkt verder ook naar de
kracht van de ondergrond! Het volgende probeer je:
- Een zo’n krachtig mogelijke ondergrond te vinden
- Een zo’n groot mogelijk draagvlak te creëren
2. De opbouw. Ook wel ‘CASCO’ = de draagconstructie, of wel de complete bouw zonder
inhoud. Bestaat uit:
- Muren
- Vloeren en/of kolommen
Functie: overbreng van het gewicht op de fundering
Muren kunnen zowel dragend of niet dragen zijn. Dragende muren zorgen ervoor dat al het gewicht
erboven wordt tegengehouden.
- Buitenmuren(meestal dragend)
- Binnenmuren(dragend en niet-dragend)
Buitenmuren zijn meestal spouwmuren die bestaan uit het buitenspouwblad, de spouw,
isolatieplaten en het binnenblad.
Er is een binnen en buiten muur met daartussen isolatiemateriaal zodat er ruimte is voor vocht
afvoer.
Ventilatie: open stootvoeg voor ventilatie. Zitten aan de onderkant voor luchtinvoer, boven voor de
afvoer ervan.
Muren kan je:
- Metselen -> stapelbouw
- Monteren ->montagebouw
- Storten ->gietbouw
- In een skelet plaatsen ->skeletbouw
Openingen worden ondersteund door een latei(niet altijd zichtbaar, = een steunbalk)
Prefab betekent in de fabriek gemaakt of geleverd vanuit de fabriek.
, Staalskelet-> veel toegepast in de industrie. Hoeft niet altijd met beton!
Vloeren: Hoofdgroepen:
- Houten balklaagvloer-> balken
- Gewapende betonnen vloeren-> gestort
- Susteem vloer-> prefab
Standleiding -> leiding die naar boven staat en gaat
Kanaalplaatvloer: constructieve druklaag met cantileverwapening.(max 2m.) het gaat meer om de
hoogte dan de massa!!
Wanden: Systeemwanden zijn: gesloten, transparant of semi-transparant
Metal-stud wanden: stalen frame met (gips)platen
Daken, bitumen= asfaltpapier
Vegetatiedak is goed voor: wateropname(absorbeert water/dempend effect), isolatie en
duurzaamheid.
Een atriumdak is een soort van kas, probleem is reiniging van het dak
Stramienmaat= repeterend en afhankelijk van functie. De stramienmaat is tevens van invloed op de
indeling!(raster)
Oppervlak: wat zijn nuttige m2?: bruto, netto, functioneel nuttig.
Brutovloeroppervlakte(BVO): het oppervlak dat je aan de buitenkant van een gebouw kunt meten
ofwel alles. Alles binnen de buitenomtrek.
Nettovloeroppervlak(NVO): bruto vloeroppervlak – de niet te gebruiken/ nuttige vloeroppervlak.
Verhuurbaar vloeroppervlak: het oppervlak dat je wilt weten, betaal je huur naar
Gebruiksoppervlak: brutoppervlak – scheidingsconstructie tussen functies – niet toegankelijke
leidingschachten – statische bouwdelen.
Conclusie: niet al het oppervlak in een (kantoor)gebouw is nuttig te gebruiken als werkplek.