Strafprocesrecht
,Strafprocesrecht algemeen
Soorten, doelen, bevoegdheden, macht, de kern en de grenzen ervan
PowerPoint nog toevoegen
Inleiding strafprocesrecht
Materieel en formeel
Strafprocesrecht is het formele strafrecht. Vb: bij een moord bekijk je vanuit:
Materieel strafrecht = inhoud, werkelijkheid, strafbaarstelling van gedrag en straf
o Was het moord of doodslag, strafuitsluitingsgronden.
Formeel strafrecht (strafprocesrecht) = vorm, procedure, verwezenlijking van materiële
strafrecht: de regels omdat te kunnen doen.
o Hoe komen we erachter wat er gebeurd is, wapen, sporen, regels arresten om het
materiële strafrecht te kunnen verwezenlijken.
Strafvordering is de gehele procedure in strafzaken: opsporing, vervolging, terechtzitting en
tenuitvoerlegging.
Aard van strafprocesrecht en voorbeelden
Het gaat om grote menselijke belangen. Mensen die in aanraking komen met strafprocesrecht, leven
in een andere wereld dan wij, vaak waar criminaliteit normaal is.
- Meisje een uur achter gelaten door vader bij verslaafde kliniek. Kind misbruikt, vader ontkent
o Heeft vader de aanmerkelijke kans aanvaard dat zijn dochter misbruikt zou worden
o Zijn er ernstige bezwaren en hoe passen die bij het blijvend ontkennen
Bevoegdheden in het strafprocesrecht
Toebedeling van bevoegdheden
Goede toebedeling is van belang, want bij verkeerde zijn dit de gevolgen:
- Politie te veel bevoegdheden = politie kán dan tegen iedereen optreden, niet de tijd voor dus
willekeurig optreden met als gevolg etnisch profileren en dat is het laatste wat we willen
- Politie te weinig bevoegdheden = veiligheid burgers kan niet gegarandeerd worden binnen
de wet, maar is wel doel politie, dus gaan ze buitenwettelijke manieren vinden.
Macht van de overheid
Strafvordering geeft de overheid:
- Macht = de ovh kan met strafvordering inbreken op onze wettelijke rechten
- Minder macht = alles wat ze buiten strafvordering doen is meteen onrechtmatig. Politiek
bepaalt wat wel en niet onrechtmatig is. Politiek verandert, dus strafprocesrecht ook.
Nieuwe wetboek van Strafvordering
Binnen vijf jaar zal het gehele boek vervangen zijn door acht boeken wat wij op de Universiteit niet
gaan krijgen. Je moet tegen die tijd zelf kunnen analyseren hoe het dan werkt en altijd precies kijken
wat op dat moment het geldende recht is en alles checken in de wettenbundels ieder jaar.
Kern en grens van het strafprocesrecht
Kern van het strafprocesrecht
Opsporen (art. 132a Sv) van strafbare feiten is de kern = activiteiten van opsporingsambtenaren
onder gezag van ministerie, gericht op het nemen van strafvorderlijke maatregelen. Drie domeinen:
De traditionele opsporing = een vorm van onderzoek door de ovh omtrent strafbare feiten
die al dan niet gedaan zijn door een bepaald persoon dat wordt verdacht of niet (art. 27 Sv)
, Georganiseerde misdaad = andere maatstaven
Terroristische misdrijven
Het onderzoek opsporing
Opsporing is onderzoek dus willen we betrouwbare resultaten: de waarheid. Maar niet ten koste van
alles: enkel met (dwang)middelen die toelaatbaar zijn. Ook al zou je waarheid sneller vinden mét.
- HR Zaanse verhoormethode = deze methode van urenlang lampen aan, foto’s slachtoffers op
muur en verhoor is niet rechtmatig in Nederland.
- We willen geen gebruik van middelen die vrije wilsvorm beïnvloeden zoals het zogenoemde
Pentothal (waarheidsserum inspuiten en dan verhoren).
Dus doel: waarheid vinden mits redelijke maatstaven van toelaatbaarheid in acht genomen zijn. Maar
wie bepaalt die maatstaven, wie bepaalt dus de grens.
De grens van het strafprocesrecht
Pecker (VS) heeft een twee modellen van strafvordering als ideaaltypen. Twee tegenovergestelden
die een strafproces in zouden kunnen richten. Doel is bij beide samenleving beschermen en
misdadigers straffen, maar op een andere manier. Landen zitten er altijd ergens tussenin.
1. Crime Control Model = CCM
o Van verdachte tot afgestrafte veroordeelde (en executie) is een productieproces
o Misdaad moet zo efficiënt mogelijk bestreden worden
o Verdachte is vaak dader, dus geen energie naar dat onderzoek
o Accent op voorbereidend onderzoek
o Politie belangrijker dan rechter
o Geen advocaat bij verhoor (belemmerd de efficiëntie)
o Gaat om materiële waarheid (veel verhoren), niet schuldig dan niet bekennen
2. Due Process Model = DPM
o Van verdachte tot veroordeelde is een juridisch aanvaardbare hindernisbaan
o Politie, justitie en rechterlijke macht alleen opereren in juridische paden
o Rechter belangrijker dan politie (die bepaalt schuldig of niet schuldig, niet politie)
o Accent op eindonderzoek en terechtzitting
o Altijd mogelijkheid het verhaal te weerleggen en hulp van advocaat te hebben
o Combinatie van materieel en formele waarheid vinden.
Overheid is een formidabele tegenstander: want geweldsmonopolie jegens burgers. Functie
strafvordering is daarmee niet helemaal eerlijk: onschuldpresumptie namelijk.
Geen land dat een zuiver CCM of DPM heeft. Je moet snappen als wet wijzigt of HR belangrijke
uitspraak doet, een land daardoor verschuift tussen deze modellen. Het biedt een handvat om te
zeggen of de verschuiving je bevalt. Dat vereist een perspectief en een denkraam (de modellen).
Bronnen van het strafprocesrecht
Bronnen zijn Wetboek van Strafvordering, andere wetten in formele zin, wetten van lagere
wetgevers, internationaal recht en bij allemaal hoort dan nog jurisprudentie. Paar uitwerken:
Wetboek van Strafvordering
Is de belangrijkste in twee opzichten:
- Praktisch = antwoorden op meeste vragen vindt je hier (ken de inhoud daarom en lees alles)
- Principieel = het is een uitdrukking van de rechtsstaat dat het in deze wetten staat
o Grondwet = strafvordering moet in wet worden geregeld.
o HR Muilkorf = opsporing mag niet geregeld worden in lagere wetten
o Art. 1 Sv = alleen in formele wetten mag strafvordering staan
Grondwet kent ons dus rechten toe, strafvordering maakt daar inbreuk op en dat moet
worden gelegitimeerd in het wetboek van Strafvordering. Voorbeelden:
, o Vrijheid meningsuiting = geen vrije keus met wie je praat als je vrijheid ontnomen is
(als gevolg van collusiegevaar (afspreken wat te zeggen) zoals in wetboek staat).
o Fysieke vrijheid = inbreuk spreekt voor zich in gevangenis (dus staat het in de wet)
o Privacy = wordt systematisch gelegitimeerd geschonden door wet BOB
o Fysieke integriteit = je moet van mensen afblijven. Art. 56 zegt onderzoek aan het
lichaam is legitiem onder voorwaarden. HR zei onderzoek in natuurlijke
lichaamsholten hoort daar ook bij. Wetgever voegde daarom extra eisen in lid 2 toe.
o Huisrecht = binnentreden tegen de wil van de bewoner (is overigens een
steunbevoegdheid dat een ander doel heeft zoals aanhouding)
o Telefoongeheim = betekenis veranderd. Vroeger gesprekken, nu gps of gebruiken om
af te tappen na uitzending opsporing gezocht als ze hun vriendjes bellen.
Aanvullende doelen van dwang- en opsporingsmiddelen zijn bevorderen van:
1. Betrouwbaarheid = voorschriften voor opsporing (onderzoek) want anders is het niet
betrouwbaar. Voorbeeld: regels voor Osloconfrontatie (mensen op een rij zetten)
2. Integriteit = regels om risico’s te beperken als politie undercover gaat
Andere wetten in formele zin
Strafvorderlijke bevoegdheden staan ook in Wet Wapens en Munitie, Opiumwet, W.E.D. etc.
Waarom zelfde bevoegdheid nog een keer in een andere wet: daar staan andere voorwaarden, en
verschillende personen door wie het aangewend mag worden.
- Art 14h Sv belangrijk
Producten van lagere wetgevers
Mag dat wel vanuit oogpunt van art. 107 Gw, Art. 1 Sv (codificatiegebod), HR Muilkorf etc. Ja want
art. 1 Sv is wifz waar delegatie mogelijk is. Dat lees je ook uit: art. 61a lid 4 of 10 (kan bij AMvB), art.
142 Sv en a63 lid 10 WVW (ook bij AMvB). Deze regels van lagere wetgevers hebben betrekking op:
- Opsporingsbevoegdheden
o Uit lagere wetten komen veel opsporingsbevoegden naar voren
- Creëren van bewijsvermoedens
o Bv: APV uit een gemeente die zegt dat het vervoeren van enig, middel of zaak dat
kan bijdragen aan het onrechtmatig binnentreden van een plek strafbaar is behalve
als je aan kunt tonen dat het ergens anders voor bedoeld is. Iedereen heeft altijd wel
zoiets bij zich. Dus druist tegen onschuldpresumptie in.
- Richtlijnen op vervolging, positie slachtoffers.
Internationaal recht
Het EVRM en IVBPR hebben minimumnormen voor strafvordering. Veel internationale jurisprudentie
heeft NL daar ook in veranderd:
- Brogan = jegens Ierland, maar hieruit bleek dat NL het ook fout deed. Art. 59a of 159a
daarom gekomen met extra eisen waarmee de rechtmatigheid van in verzekering stelling
binnen een bepaalde termijn voor een rechter getoetst moet kunnen worden
- Kotovski = K bedreigde getuigen, dus die getuigden anoniem. K veroordeeld maar stapte naar
Straatsburg en die zeiden inderdaad een veroordeling mag niet uitsluitend op anonieme
getuigenissen berusten. Gevolg: veel NL-se arresten over deels anonieme getuigenissen. Art.
226a en 187d zijn de uitwerkingen van deze zaken.
- Borgers = vroeger in NL als AG de conclusie in nadeel van verdachte trok kreeg die geen
laatste woord meer waar hij recht op had. Sinds deze zaak aangescherpte regels (art. 439 Sv).
- Kamaniski = recht kern processtukken laten vertalen in taal die partij begrijpt i.p.v. alleen tolk
- Salduz/Panovits = bijstand die verdachte bij eerste verdachte verhoor bij politie mag hebben.
Verdachten bekennen daar vaak, maar er mocht geen raadsman bij zijn. Nieuwe regels:
o Verhoorbijstand = onder aantal omstandigheden mag je bijstand hebben daar