Week 1 – Volmacht
Volmacht is geregeld in titel 3 van boek 3
> Bevat bepalingen van dwingend recht
Volmacht heeft betrekking op vermogensrechtelijke rechtshandelingen. Op feitelijke handelingen die
namens een ander worden verricht, is titel 3.3 niet van toepassing. Via een schakelbepaling in art.
3:78 BW zijn de vermogensrechtelijke volmacht bepalingen analoog toe te passen op niet
vermogensrechtelijke situaties.
Het ontstaan
Volmacht is een eenzijdig gerichte rechtshandeling
= er is maar één partij (de volmachtgever) die een relevante juridische wil uit die gericht is naar een
specifiek persoon
▪ De eenzijdige rechtshandeling van volmachtverlening heeft rechtsgevolg op het moment dat
zij ter kennis komt van de tussenpersoon (art. 3:37 lid 3 BW)
▪ Er zijn voor het geven van volmacht geen vormvoorschriften
Er vloeien verschillende rechtsverhoudingen voort uit het verlenen van een volmacht:
1. Interne rechtsverhouding: de volmachtgever en de gevolmachtigde. Dit wordt beheerst door
de rechtsverhouding die aanleiding is voor het verlenen van de volmacht, bijvoorbeeld een
arbeidsovereenkomst
2. Externe rechtsverhouding: de volmachtgever en de derde
3. Art. 3:66 lid 2, 3:70 en 3:71 BW: er ontstaat ook een rechtsverhouding tussen de
gevolmachtigde en de derde. Als de vertegenwoordiging perfect is, zoals het handelen op
basis van de volmacht geldig was, dan valt de gevolmachtigde ertussen uit en dan resteert
alleen een rechtsverhouding tussen de derde en de volmachtgever
Let op! Bemoeit de volmachtgever zich met het sluiten van een overeenkomst dan kan hij de
overeenkomst niet zomaar ontbinden omdat hij invloed heeft gehad op het ontstaan van de
overeenkomst, heeft de volmachtgever echter geen of weinig invloed gehad en sluit alleen de
gevolmachtigde de overeenkomst dan kan de volmachtgever de overeenkomst gewoon ontbinden in
het geval van een gebrek. Deze werking blijkt uit art. 3:66 lid 2 BW.
De rechtgevolgen van een door de gevolmachtigde (a) binnen de grenzen van zijn bevoegdheid en (b)
in naam van de volmachtgever verrichte rechtshandeling, worden toegerekend aan de volmachtgever
(art. 3:66 lid 1 BW).
Vereisten en verplichtingen
In de regel is het niet goed voorspelbaar dat er sprake is van een volmacht zonder achterliggende
rechtsverhouding. Er is in principe altijd een achterliggende rechtsverhouding. Wanneer je wel
handelt in volmacht zonder achterliggende rechtsverhouding wordt dit zaakwaarneming genoemd,
ofwel: zonder plicht handelen voor een ander.
,Er is niet vereist dat de gevolmachtigde handelt in het belang van de volmachtgever voor de
geldigheid van de rechtshandeling. Anders zou het handelsverkeer te erg afgeremd worden
> De ratio van deze regel is dat de derde moet kunnen afgaan dat de rechtsverhouding die is verricht
door de gevolmachtigde, zonder dat zij zich moeten afvragen of met die handeling wel het belang van
de volmachtgever is behartigd
▪ Blijkt uit arrest Citco bank. De uitzondering si dat als het voor de derde zonder onderzoek
overduidelijk is dat er tegen het belang van de volmachtgever in wordt gehandeld, dan kan
het aan de derde worden tegengeworpen
Er hoeft in principe bij een volmacht ook niet in het belang van een derde gehandeld te worden.
Art. 3:64 BW bepaald dat een gevolmachtigde in beginsel niet is toegestaan om de aan hem
verleende volmacht aan een ander te verlenen. En om dezelfde reden eindigt de volmacht in beginsel
door het overlijden van de volmachtgever of de gevolmachtigde, art. 3:72 BW.
Algemeen aanvaard is dat de volmacht ook legitimeert tot zogenaamde passieve vertegenwoordiging,
dat wil zeggen tot het in ontvangst nemen van verklaringen (art. 3:60 lid 2 BW). De wederpartij kan
uiteraard om bewijs van de volmacht vragen. Uit art. 3:71 lid 2 BW volgt dat de gevolmachtigde dat
verzoek naast zich kan neerleggen als de volmachtgever de wederpartij al op de hoogte heeft gesteld
van de volmacht, als de volmacht op een door de wet of het gebruik bepaalde wijze was
bekendgemaakt, of als de volmacht voortvloeit uit een aanstelling waarmede de wederpartij bekend
is.
Algemene en bijzondere volmachten
Er zijn zowel algemene als bijzondere vormen van volmacht, art. 3:62 BW
> De regel is dat de volmachtverlening vormvrij is, wordt beperkt door art. 3:62 BW
1) Algemene volmacht – art. 3:62 lid 1 BW: onder algemene volmacht wordt verstaan de volmacht die
alle zaken van de volmachtgever en alle rechtshandelingen omvat, met uitzondering van hetgeen
ondubbelzinnig is uitgesloten. Je bent slechts bevoegd tot het verrichten van daden van beschikking,
als dat schriftelijk en ondubbelzinnig is bepaald. De volmacht die niet beantwoordt aan de
omschrijving van art. 3:62 lid 1 BW is een bijzondere volmacht.
2) Bijzondere volmacht: een bijzondere volmacht die in het algemeen beantwoording is verleend,
strekt zich slechts uit tot daden van beschikking indien dit ondubbelzinnig is bepaald. Een bijzondere
volmacht is geen algemene volmacht. Je bent slechts bevoegd tot het verrichten van
beschikkingshandelingen, als dit ondubbelzinnig is bepaald. Hier geldt het schriftelijke vereiste niet.
Volmachtsverlening voor een bepaald doel strekt zich uit op daden beheer en beschikking die dienstig
kunnen zijn tot het bereiken van het doel.
> Een algemene volmacht strekt zich dus uit tot alle zaken en alle rechtshandelingen, een bijzondere
volmacht heeft betrekking op een specifieke categorie rechtshandelingen
▪ Bij een algemene volmacht mag er schriftelijk ondubbelzinnig beschikt worden
▪ Bij een bijzondere volmacht mag er ondubbelzinnig beschikt worden hier geld geen
schriftelijkheidsvereiste
,Onbevoegde vertegenwoordiging
1) Onbevoegde vertegenwoordiging: degene die onbevoegd namens een ander een zaak koopt, die
brengt op zichzelf wel een koopovereenkomst tot stand. Er is een contract en het is bepaalbaar en
omdat de gevolmachtigde is die namens de volmachtgever de feitelijke afwegingen maakt en de
beslissingen neemt om de rechtshandelingen te verrichten, is er ook wilsovereenstemming. De
verkoper is dus ook aan de overeenkomst gebonden, maar kan zijn rechten uit de overeenkomst
tegenover niemand uitoefenen.
2) Terugtreding bij onbevoegde vertegenwoordiging – art. 3:69 lid 3 BW: de bekrachtiging heeft geen
rechtsgevolg indien op het tijdstip waarop zij geschiedt de wederpartij reeds heeft kennen gegeven
dat zij de handeling wegens het ontbreken van volmacht ongeldig beschouwt, tenzij de wederpartij
op het tijdstip dat zij handelde heeft begrepen of onder gegeven omstandigheden redelijkerwijs heeft
moeten begrijpen dat geen toereikende volmacht was verleend. Dus terugtreding moet wel
gebeuren, voordat de wederpartij daarvan op de hoogte is.
3) Bekrachtiging na onbevoegde vertegenwoordiging – art. 3:69 lid 1 BW: wanneer iemand zonder
daartoe bevoegd te zijn als gevolmachtigde in naam van een ander heeft gehandeld, kan de
rechtshandeling bekrachtigen en daardoor hetzelfde gevolg verschaffen, als zou ingetreden wanneer
zij krachtens een volmacht was verricht.
Wat is de verhouding tussen art. 3:58 en 3:69 BW?
▪ Art. 3:69 BW is een lex speciales ten opzicht van art. 3:58 BW. Als het relevant is passen we
art. 3:69 BW toe en niet art. 3:58 BW. Uitgangspunt is bijzonder regeling gaat voor algemeen
regeling
▪ Art. 3:69 BW ziet op de situatie dat de vertegenwoordigingsbevoegdheid ontbreekt en art.
3:58 BW ziet op de situatie dat de beschikkingsbevoegdheid ontbreekt.
▪ Bekrachtiging maakt dat de rechtshandeling alsnog de beoogde rechtsgevolg heeft. Let op dat
de bekrachtiging relatief terugwerkende kracht heeft, dit geldt alleen tussen de partijen. De
terugwerkende kracht heeft geen externe werking.
Handelingsonbekwaamheid
Er kan zowel sprake zijn van handelingsonbekwaamheid van de volmachtgever en
handelingsonbekwaamheid van de gevolmachtigde. Een handelingsonbekwaam gevolmachtigde kan
gewoon krachtens een volmacht een rechtshandeling verrichten, maar een handelingsonbekwaam
gevolmachtigde kan zichzelf niet binden doormiddel van een rechtshandeling.
> Je kunt dus best een handelingsonbekwame gevolmachtigde hebben
In het geval van een handelingsonbekwame volmachtgever leidt dit tot een vernietigbare
overeenkomst.
De nader te noemen meester (volmachtgever)
Op grond van veilingvoorwaarden wordt je geacht jezelf aan de overeenkomst te hebben gebonden
wanneer je je meester (volmachtgever) niet tijdig hebt benoemd. Tijdig is binnen de termijn van art.
3:67 lid 1 BW. Als de volmacht niet toereikend is dan is er sprake van een onbevoegde
vertegenwoordiging. Als de naam van de volmachtgever, de meester, niet tijdig wordt genoemd dan
wordt de tussenpersoon geacht de overeenkomst voor zichzelf te hebben gesloten, tenzij uit de
overeenkomst anders voortvloeit, art. 3:67 lid 2 BW.
, Selbsteintritt
Selbsteintritt betekent dat als je gevolmachtigde de plaats inneemt van de volmachtgever. Dit mag in
principe niet. Een gevolmachtigde heeft wel een bepaalde vrijheid op basis van de volmacht. Art. 3:68
BW is de uitzondering wanneer alles heel duidelijk is uitgelegd.
> Art. 3:68 BW: Tenzij anders is bepaald, kan een gevolmachtigde slechts dan als wederpartij van de
volmachtgever optreden, wanneer de inhoud van de te verrichten rechtshandeling zo nauwkeurig
vaststaat, dat strijd tussen beider belangen uitgesloten is.
Substitutie volmacht
Via substitutie kan je als gevolmachtigde je volmacht tijdelijk doorgeven. De volmachtgever moet hier
toestemming voor geven op basis van art. 3:64 BW. De hoofdregel is dat een substitutievolmacht niet
geldig is, omdat een volmacht niet zomaar doorgegeven mag worden. De substitutievolmacht is
afhankelijk van de originele volmacht. Als de originele volmacht verloopt verloopt ook de
substitutievolmacht.
LET OP! Wanneer de volmachtgever een volmacht geeft blijft hij ook zelf bevoegd handelingen te
verrichten, dit geldt ook voor het verlenen van een substitutievolmacht. Als de gevolmachtigde een
substitutievolmacht verleent blijft zij ook zelf bevoegd handelingen te verrichten.
Meer gevolmachtigde
Als er meerdere gevolmachtigde zijn is de hoofdregel dat ieder van hen volledige volmacht heeft. Dit
is echter regelend recht en hier kan dus vanaf geweken worden, bijvoorbeeld door te bepalen dat de
gevolmachtigde samen moeten optreden.
Onherroepelijk en herroepelijke volmachten
Een onherroepelijk volmacht wordt verleend in het belang van een ander dan de achterman, namelijk
in het belang van de gevolmachtigde of van een derde, art. 3:74 BW. Een ander verschil tussen de
herroepelijke en onherroepelijke volmacht is, dat de onherroepelijk niet herroepen kan worden en
niet eindigt door de dood of ondercuratelestelling van de volmachtgever, tenzij anders is bepaald. Er
kan bij een onherroepelijk volmacht wel gewoon substitutie verleend worden.
> NB: beide volmachten worden eenzijdig verleend en dus hoeven ze niet te worden aanvaard.
> NB: art. 3:72 BW is niet limitatief en dus kan de volmachtgever anders bepalen.
> NB: voor faillissement en schuldsanering kun je NIET bepalen dat de volmacht onherroepelijk is.
De ongeldig verleende onherroepelijk volmacht zal als een gewone volmacht geldig zijn. De
ongeldigheid zorgt er alleen voor dat de onherroepelijkheidsclausule komt weg te vallen. Een
onherroepelijke volmacht werkt niet privatief dus ook bij onherroepelijke volmacht kan er nog
vervreemd worden.
1) Niet mogen herroepen = interne rechtsverhouding tussen volmachtgever en gevolmachtigde
> Volmachtgever heeft zich jegens de gevolmachtigde verbonden om de volmacht niet te herroepen
2) Niet kunnen herroepen = externe rechtsverhouding tussen volmachtgever en wederpartij
> Het herroepen heeft in dit geval geen effect