Portfolio
Naam: Michelle de Vries
Cursuscode: GVE-1.PL1-16.
Inleverdatum: 06-02-2017
,Klinisch redeneren
Anamnese:
Voor deze opdracht heb ik gekozen voor dhr. G. Dhr. G is geboren in 1926 te Mijdrecht en is momenteel
woonachtig op een gesloten pg afdeling, kleinschalig wonen 2, van Careyn en heeft hier een eigen
kamer. Dhr. G is gediagnostiseerd met vasculaire dementie.
De eerste indruk die ik van dhr. G krijg is dat hij aanwezig is in de groep. Dit uit zich in veel praten tegen
een zorgvraagster die dhr. soms als iemand vanuit zijn familie ziet, lachen en hard met de muziek mee
zingen. Opvallend is bij het praten is dat dhr. G niet altijd op de juiste woorden kan komen en de
woorden onverstaanbaar uitspreekt. De uiterlijke kenmerken van dhr. G zijn dat hij brildragend is, zijn
haren naar een kant gekamd, zit in een rolstoel waarin hij kan trippelen, omdat dhr. G niet goed met
een rollator kan lopen. Dhr. G staat met gebogen knieën en voorovergebogen. Wat mij opvalt bij dhr. G
is dat zijn verhalen over vroeger gaan, maar niet in een samenhangende context. Dit maakt het voor mij
lastig om het verhaal van dhr. G te kunnen volgen, omdat er geen chronologische volgorde van
gebeurtenissen verteld worden of ver uit het verleden zijn.
Dhr. G zit vaak in de ik-beleving, zit in een tijdloze innerlijke wereld, afwisselend in ontspanning of juist
in een voortdurende beweging en heeft zo nu en dan de doelgerichtheid om naar zijn vrouw te willen.
Als dhr. G naar zijn vrouw wilt, slaat zijn stemming om, kan hij boos worden, omdat niemand dhr. G de
sleutel geeft. Dhr. G verplaatst zich dan onrustig door het huisje heen met als zoekdoel de sleutel te
vinden om naar zijn vrouw te gaan. Tijdens de ADL merk ik dat dhr. G met regelmaat niet snapt wat de
bedoeling is als ik zeg dat dhr. G bijvoorbeeld naar rechts mag draaien, non-verbaal ondersteun ik mijn
verbale communicatie door te wijzen welke kant dhr. G mag opdraaien. Doordat dhr. G druk bezig is met
het willen meehelpen en verhalen vertellen wat hij ’s nachts meegemaakt denkt te hebben, komt mijn
informatie moeizaam bij dhr. G binnen. Dhr. G is incontinent en heeft een huidbeschadiging op het
scrotum, deze schaafwondjes genezen nauwelijks. Dhr. G blijft hieraan krabben van de jeuk.
Dhr. G had een gehoorapparaat, maar doordat deze meerdere malen zoek was geraakt, is er voor
gekozen deze niet meer opnieuw aan te schaffen en te gebruiken.
Dhr. G heeft van tijd tot tijd last van een mogelijk delier, in dit geval wordt dhr. G door een behandelend
arts gezien. Dhr. G lijkt tijdens een mogelijk delier erg verward en weet zelf niet meer dat hij met zijn
mes het boter op zijn brood uitsmeert en daarna zie je het veranderen in dat hij dit wel weer weet en
kan. Dhr. G slaapt dan ook meer in zijn rolstoel.
Hetero-anamnese
Dhr. G is niet meer in staat om zelf te kunnen antwoorden op de vragen over zijn belevingswereld. De
antwoorden die dhr. G geeft zijn veelal onsamenhangend. Hierdoor heb ik besloten om met de dochter
van dhr. G het gesprek te voeren over de belevingswereld en de gezondheidssituatie.
Volgens de dochter van dhr. G is de kwaliteit van zijn leven en zijn gezondheid op dit moment redelijk,
omdat hij zich in zijn rolstoel kan verplaatsen. Hierdoor heeft hij bewegingsvrijheid. Vrijheid is voor dhr.
G belangrijk. Dhr. G ziet het gaan naar de fysio of naar welzijn als een uitje. Dhr. G kan zelfstandig eten
en drinken. Dhr. G heeft alleen hulp nodig bij het pakken of klaarmaken ervan.
Pagina 2 van 26
,De dochter vertelt dat dhr. G geen besef lijkt te hebben dat hij een ziekte en/of beperking heeft en dat
hij op een gesloten afdeling zit. De dochter van dhr. G denkt dat het op dhr. G geen impact heeft, denkt
dat dhr. G het geaccepteerd heeft dat hij in een rolstoel zit en zich op een aangepaste manier zich weet
te verplaatsen.
De dochter van dhr. G vind het belangrijk dat dhr. G kan blijven bewegen, dit door naar de fysio te gaan
en zichzelf kan verplaatsen in zijn trippelrolstoel. Ook vind de dochter het belangrijk dat dhr. G zich blij
en vrolijk voelt, dat merk je doordat hij veel zingt en verhalen verteld. De dochter van dhr. G hoopt dat
haar vader niet snel achteruit gaat waardoor dhr. G zijn dochter of andere familieleden niet herkent. Ik
sluit mij aan bij de wens van de dochter van dhr. G omtrent het blijven bewegen, omdat het behoudt
van de vaardigheden van belang zijn. Zeker gezien het feit dat dhr. G zelf graag nog dingen wilt doen.
Dhr. G heeft een trippelrolstoel, zonder gordel, waardoor hij nog vrijheid ervaart. Ook vind ik het
belangrijk dat dhr. G het gevoel heeft zelf nog regie te hebben, dit kan geboden worden door het
vragen of dhr. G wit of bruin brood wilt, wat hij er op wilt en dhr. G zelf zijn brood te smeren, keuze
maken in de kleding, het helpen met wassen en kleden. Hierbij wel in een keuze beperken, zodat de
keuze niet te moeilijk wordt voor het korte termijn geheugen.
Heroverweeg uw opvatting van het begrip ‘gezondheid’ (Huber, 2016)
In 2009 werd een aan het begrip gezondheid een nieuwe definitie gegeven en het nieuwe concept
gepubliceerd. ‘Health as the ability to adapt and to self-manage, in the face of social, physical and
emotional challenges.’ (Huber, 2016)
Gezondheid als het vermogen om je aan te passen en je eigen regie te voeren, in het licht van de sociale,
emotionele en fysieke uitdagingen van het leven.
‘Het nieuwe concept het ‘potentieel’, niet wat er niet meer gaat’(Huber, 2016).
In plaats van te kijken naar wat dhr. G niet meer kan, wil ik juist kijken naar de dingen die dhr. G nog wel
zelf kan, met een stukje ondersteuning van de zorgverlener. Hiermee geef je dhr. G nog een deel regie
over zijn eigen leven. Deze regie kan gecreëerd worden door simpele vraagstellingen te hanteren en
daar enkele keuzes bij te bieden. Genezen gaat niet, dus het behoud van wat er nog mogelijk is vind ik,
aansluitend bij wat de dochter van dhr. G al eerdere benoemde, van belang. Tijdens het wassen en
kleden wilt dhr. G ook graag helpen. In plaats van dit te ontnemen, geef ik
dhr. G de mogelijkheid om mee te helpen.
Er zijn vanuit het begrip gezondheid 6 hoofddimensies, vanuit deze dimensies maak ik een koppeling
naar de situatie van dhr. G omtrent de gezondheid.
Lichaamsfuncties;
Dhr. G heeft twee totale heup protheses en heeft versleten knieën. Dhr. G is niet instaat
lange stukken te lopen, maar kan dit nog met rollator onder begeleiding van de
fysiotherapeut oefenen/onderhouden. Dhr. G doet vaak een dutje na het eten, heeft minder
energie dan een gemiddeld persoon.
Pagina 3 van 26
, Mentale functies en beleving;
Het cognitief functioneren is niet optimaal meer, dit komt doordat dhr. G een linker en
rechter frontale CVA heeft gehad en is gediagnosticeerd met vasculaire dementie. Het korte
termijn geheugen van dhr. G is hierdoor niet meer goed. Het lange termijn geheugen, het
gedeelte dat dhr. G werkzaam was in de bouw, weet dhr. G nog goed. Doordat dhr. G
wilsonbekwaam is neemt de dochter van dhr. G de complexe beslissingen en keuzes over,
hiertoe behoort ook de goedkeuring van het zorgplan.
Spiritueel-existentiële dimensie;
Dhr. G gaat op zondagen naar de kerkdienst.
Verdere zingeving is het meezingen van oude liedjes van vroeger, dhr. G maakt hierbij ook
verschillende gezichtsexpressies bij verschillende emoties die terug komen in de muziek.
Kwaliteit van leven;
Dhr. G kan, ondanks de vele meespelende factoren op mentaal en somatisch gebied, van het
leven genieten. Voorbeeld van een mentale factor is de vasculaire dementie en op het
somatische gebied is dat dhr. G onvoldoende evenwicht heeft om te kunnen lopen achter een
rollator, dus zich verplaatst in een trippelrolstoel. Ondanks dat hij in een trippelrolstoel zit,
heeft dhr. G nog vrijheid en regie over het verplaatsen van zichzelf. Dhr. G maakt gebruik van
de mogelijkheden die hij nog heeft.
Sociaal-maatschappelijk functioneren;
Dhr. G zijn sociale en communicatieve vaardigheden zijn afgenomen. Dit uit zich in het moeilijk
vinden van de juiste woorden, roept woorden die onlogisch zijn (bijvoorbeeld:” ik zit op een
volleybal”) en kan door middel van non-verbale communicatie wijzen om duidelijk te maken wat hij wil
hebben als het niet met verbale communicatie aangegeven kan worden.
Dhr. G gaat naar activiteiten buiten de afdeling, voorbeelden hiervan zijn; bewegen voor
ouderen, naar de spelletjes, de fysio of met familie naar het restaurant van Careyn.
Dagelijks functioneren;
Dhr. G. kan niet meer zelfstandig zijn ADL uitvoeren, omdat hij onstabiel is in zijn
lichaamshouding en weet de volgorde van de stappen niet meer. Met het klaar maken van
zijn brood kan dhr. G zelf nog smeren en keuze maken uit twee verschillende soort beleg,
indien je de keuze uit twee producten aanbied. Bij de toiletgang, heeft dhr. G hulp nodig o.a.
bij de transfer van rolstoel naar op het toilet gaan zitten. Bij de instrumentele activiteiten
van het dagelijks leven (IADL) zoals reizen, huishouden, medicatie gebruiken en financiën
regelen heeft dhr. G begeleiding nodig, omdat dit activiteiten zijn waarbij een planning aan te
pas komt of het onthouden van volgordes.
Als ik uit ga van de definitie van gezondheid zoals Dhr. Huber deze beschrijft, zou dhr. G niet helemaal
gezond zijn, dit omdat dhr. G van basis handelingen hulpbehoevend is.
Pagina 4 van 26
,Diagnose:
1. Verminderde vaardigheden bij wassen en kleden
Ik heb voor deze diagnose gekozen omdat dhr. G niet meer geheel zelfstandig het wassen en
kleden kan uitvoeren, maar hier wel mee probeert te helpen. Tijdens het wassen merk je dat
dhr. G weinig evenwicht heeft. In praktijk nemen we de gehele handelingen van dhr. G
over.
“bewegen en ADL-activiteiten uitvoeren kunnen bijdragen aan het behoud van sterke spieren,
het verminderen van cytokinen in het bloed en het behoud van een goede
botdichtheid”(Bakker., 2017). Dhr. G wilt dan zelf zijn broek verder omhoog trekken als hij nog
op bed ligt, maar dit lukt niet meer, omdat als dhr. zijn voeten van het matras afhaalt en de lucht
in doet, slaat dhr. gelijk kruisend zijn benen over elkaar om zijn evenwicht te bewaren. Wel
kan dhr. G aan de voorkant zijn bovenlichaam wassen, met ondersteuning van de zorgverlener.
“ De ICF maakt het mogelijk naar het dagelijks functioneren van een patiënt te kijken in
relatie tot zijn gezondheidsprobleem”(Sassen., 2017)
2. Gehoor- en communicatieproblematiek
Dhr. G heeft voorheen een gehoorapparaat gehad. Deze raakte telkens zoek waardoor er
besloten werd dat dhr. G geen gehoorapparaat meer in krijgt. Het nadeel hiervan is dat
dhr. G vaak dingen niet goed hoort wat er gezegd wordt. Regelmatig lijkt dhr. G niet goed te
begrijpen wat er gezegd wordt, dit is merkbaar tijdens het wassen en je dhr. G vraagt te
draaien. Dhr. G kan zichzelf minder goed begrijpelijk maken in verbale communicatie. Vaak
als dhr. G niet op het woord kan komen, ondersteunt hij dit met non-verbale
communicatie door naar een voorwerp te wijzen.
Over de communicatie staat in het zorgdossier dat dhr. G zich goed kan verwoorden in wat
hij wilt.
3. Huidletsel
Dhr. G heeft op zijn scrotum wat schaafwondjes doordat hij. daar jeuk ervaart en het telkens
opnieuw kapot krabt, nadat hij naar het toilet is geweest of gewassen is. De behandelend arts
heeft hier al eens naar gekeken, maar kon niks vinden. In het rapportage systeem stond
beschreven het scrotum te wassen met gewoon water en een normale washand. Dit in de hoop
dat dhr. G minder jeuk ervaart aan zijn scrotum en de schaafwondjes telkens open krabt. Tot op
heden wordt het scrotum gewassen met de vochtige wegwerpwashandjes.
Pagina 5 van 26
, 4. Stemmings-en gedragswisselingen
Dhr. G heeft soms in de middag een omslaande stemming. Dhr. G wilt dan naar zijn vrouw, mw. is een
jaar geleden overleden. Dhr. G kan het ene moment aan de tafel zitten en slapen of zijn brood eten en
het andere moment zegt dhr. G weg te moeten. Dhr. G rijdt dan zoekend in zijn rolstoel rond op zoek
naar een sleutel om de deur mee open te doen. Als dhr. G de sleutel komt vragen of dat we mee
moeten helpen zoeken, wordt hij boos. Dhr. G verheft dan zijn stem blijft herhalen dat hij naar zijn
vrouw toe moet. “Stemmings- en gedragsproblemen worden dikwijls in verband gebracht met een
dementiële aandoening” en “Door minder goed functioneren van de hersencellen treden stoornissen op
in cognitie(denken, geheugen, oriëntatie, plannen en uitvoeren)” (Bakker., 2017)
5. Cystitis
Dhr. G is bekend met blaasontsteking. Als er signalen zijn dat dat dhr. G weer een blaasontsteking heeft,
merk je dit ook in zijn gedrag. Dhr. G weet dan niet meer hoe hij zijn boterham moet smeren, terwijl als
de blaasontsteking weer weg is, kan hij dit wel weer. Dhr. G slaapt dan ook meer in zijn rolstoel. Dhr.
krijgt cranberry’s en sap om de urinewegen te reinigen en de kans op de blaasontsteking te
verminderen. Om de kans te verkleinen dat dhr. G sneller een blaasontsteking krijgt is beweging ook van
belang. Doordat ouderen eer ontstekingshormonen(cytokinen) in het bloed hebben, duidt dit op een
laaggradig chronisch ontstekingsproces. (Bakker et al., 2017).
“beweging zorgt ervoor dat de cytokinen in het bloed omlaaggaan; bewegen is daarom belangrijk bij
chronische ziekten” (Bakker et al., 2017)
Resultaat:
1. Verminderde vaardigheden bij wassen en kleden
Dhr. G kan met communicatieve ondersteuning van de zorgverlener zelf het
bovenlichaam wassen en met hulp het bovenlichaam kleden.
Dit is aansluitend bij de wensen van de dochter van dhr., ook omdat de dochter het
idee heeft dat haar vader graag nog dingen zelf wilt doen(waar dit mogelijk is).
Dit lijkt mij haalbaar als je dhr. G een washandje geeft en aangeeft wat hij
mag wassen aan de voorkant. De zorgverlener kan in de tussentijd de achterkant
wassen (bijvoorbeeld zijn gezicht en borst/buik en de zorgverlener dhr. zijn rug).
In het zorgplan van dhr. G staat beschreven dat meneer gedeeltelijk hulp krijgt bij het
wassen en gehele hulp bij kleden. Dhr. G kan zelf zijn bovenlichaam wassen onder
mondelinge begeleiding. Bij het aankleden en de onderkant wassen, wordt door de
zorgverlener overgenomen.
Pagina 6 van 26