AFP5 les 2
Leerdoelen:
De student:
- heeft kennis van de behandelvormen binnen de psychiatrie, kennis van de basisprincipes en achtergrond van cognitieve
gedragstherapie, psychotherapie, schematherapie, leertheorie zelfhulp, systeemtherapie, EMDR, narratieve therapie,
sociotherapie;
- heeft basiskennis van de farmacologie.
- kennis van verschillende vormen van eetstoornissen waarbij oorzaken, symptomen, diagnostiek benoemd kunnen worden.
- heeft kennisgenomen van bejegening, behandeling en begeleiding en kan dit in de werk-les laten zien aan de hand van een
KBS.
- kennis van geschiedenis, doelgroepen, diagnostiek, behandeling en begeleiding bij kind en jeugdpsychiatrie.
psychologische stromingen
1. Psychoanalyse
Grondlegger is Freud (onbewuste van mensen/klachten)
psychische klachten toegeschreven aan het onbewuste van de patiënt. Vorm van behandeling door psychotherapeut.
Psychotherapie houdt zich bezig met psychosociale problematieken en psychiatrische stoornissen.
de behandeling bestaat uit sessies met psychotherapeut waarin de dialoog met de therapeut vaak het belangrijkste
onderdeel is.
2. Behaviorisme
3. Humanistische psychologie
Was reactie op het behaviorisme en de psychoanalyse, is opgericht door Carl Rogers en Abraham Maslow. De humanistische
school in de psychologie is vaak meer filosofisch dan psychologisch.
Is minder op diagnose/ziekte gericht maar meer dat een probleem vanuit verschillende/meer oorzaken kan ontstaan
4. Cognitieve psychologie
4. Systeemtheorie
6. Biologische psychologie
Coping
acties die iemand onderneemt om zich aan te passen aan de omstandigheden waarin hij verkeert en de emoties te
reguleren die hiermee samenhangen. De patiënt die onder stress staat probeert het evenwicht in stand te houden tussen
draagkracht en draaglast.
coping strategieën:
- actief probleem aanpakken
- afleiding zoeken
- afwachten/vermijden
- sociale steun zoeken
- afknappen/depressie
- uiten van emoties
- generaliseren, bedenken dat er ergere dingen zijn
meeste mensen in de GGZ hebben ongezonde coping
effectieve coping is een gezonde reactie op een bedreiging/angst, bescherming, goede inschatting van stress, goede
inschatting van draagkracht en draaglast, hulp/advies kunnen aanvaarden.
therapieën
1. Gedragstherapie
Is door de jaren heen ontwikkeld en nu gaat men niet de inhoud van de gedachten wijzigen maar de manier waarop we met
deze gedachten omgaan. We kijken naar de functie van gedrag. Binnen deze gedragstherapie:
- aandachtgerichte cognitieve therapie
- acceptancce and commitment therapie ACT
- dialectische gedragstherapie
- functioneel analytische psychotherapie
- mindfulness
- cognitieve gedragstherapie bij trauma/ptss
2. CGT
gebeurtenis, gedachte, gevoel, gedrag en gevolg
3. Schematherapie
is ontwikkeld voor persoonlijkheidsproblematiek
,maakt je bewust van je gevoelens en gedachten en helpt je om vastgeroeste patronen te doorbreken
de manier waarop je situaties ervaart en interpreteert wordt een schema genoemd. Bijvoorbeeld jezelf als minderwaardig
ervaren.
De wijze waarop je met een schema omgaat brengt je in een modus. Dit is een specifieke combinatie van denken, doen en
voelen.
Schematherapie helpt je om jouw schema’s en modus te herkennen en er anders mee om te gaan.
Samen met de therapeut leer je te voelen wat je behoeften zijn en hier op een gezonde manier in te voorzien.
4. EMDR
een trauma vergeten door je ogen te bewegen
de bedoeling is dat je eigenlijk je herinnering in je kortetermijngeheugen ophaalt en dan wordt er een afleiding aangeboden
zodat de herinnering verzwakt wordt.
En deze herinnering wordt vervolgens verzwakt in je langetermijngeheugen opgeslagen.
patiënt volgen een licht of vingers met hun ogen, het nare gevoel bij een trauma wordt zo verzwakt.
De (emotionele) lading van het trauma gaat door deze therapie ervan af.
De problemen kan binnen een paar sessies al verholpen worden.
5. Psychotherapie
6. Systeemtherapie
(7. Psychofarmaca)
rehabilitatie
methodiek die uit een begeleidingsproces bestaat waarin mensen stapsgewijs worden uitgenodigd, gestimuleerd en
geholpen om hun leven weer te herstellen.
kenmerken rehabilitatie:
- herstel gewone leven
- acceptatie van en leren omgaan met stoornissen en beperkingen
- zorg gericht op het ondersteunen van de cliënt bij het uitoefenen van activiteiten
- zorg gericht op maatschappelijke participatie
begeleiding voor klachten:
- mindfulness
- beweging
- motiveren voor zelfhulp
- dagstructuur
- slaaptraining
- specifieke training bij klachten als wanen, hallucinaties, ADHD, autisme etc.
algemene trainingen
- emotie regulatie training
- signaleringsplan
- leefstijltraining
- sociale vaardigheidstraining
- terugvalpreventie training
praktische training, begeleiding
- werk, vrijetijdsbesteding
- omgaan met jezelf
- wonen, huishouden
- sociale contacten
- familie
- financiën
- spiritualiteit
Inleiding in CGT (cognitieve gedragstherapie)
In de eerste generatie gedragstherapie lag de nadruk op waarneembaar gedrag. (Pavlov)
, Via belonen en bestraffen van respectievelijk gewenst en ongewenst gedrag probeerde men invloed uit te oefenen op dit
gedrag.
positieve versterking (drijvende krachten, stimulus toevoegen), negatieve versterking (drijvende krachten, stimulus
verwijderen), straf (beperkende krachten, stimulus toevoegen), uitroeiing (beperkende krachten, stimulus verwijderen).
bij de 2e generatie van de CGT gaat het veel meer om de beleving van cliënten. Hier komen de 5G’s in vorming. Hier
ontwikkeld de cognitieve gedragstherapie, vermenging van cognitieve en gedragsmatige behandelingen. Naast gedrag
spelen gedachten ook een grotere rol. Relatie gedachten, gevoelens en gedrag hebben een invloed op elkaar. Situatie-
organisme-reactie-consequente schema.
CGT is door de jaren heen ontwikkeld en nu (3 e generatie) gaat men niet de inhoud van de gedachten wijzigen maar de
manier waarop we met deze gedachten omgaan. We kijken naar de functie van gedrag. Binnen deze gedragstherapie:
- aandachtgerichte cognitieve therapie
- acceptancce and commitment therapie ACT
- dialectische gedragstherapie
- functioneel analytische psychotherapie
- mindfulness
opmerken van gedachten met behulp van het gedachtescherma
wat is de Belangrijkste Automatische Negatieve gedachte (BANG)
Welke bewijzen ondersteunen de BANG. Deze bewijzen noteer je
Denk na over de bewijzen die in strijd zijn met de BANG
formuleer een nieuwe, realistische of evenwichtige gedachte
experiment aangaan met exposure van situatie
ACT theorie
komt uit de CGT
primair niet gericht op de klachten die iemand ervaart, maar op de zinloze strijd die iemand tegen zijn klachten voert
alles wat lastig is in je leven draag je mee, terwijl je op weg gaat om je doelen en dromen te verwezenlijken
psychologische flexibiliteit of vrijheid. Dat je handiger leert om om te gaat met moeilijke gedachten, gevoelens en
omstandigheden.
Niet het veranderen van de inhoud van je gedachten maar veranderen van de relatie die je hebt met je gedachten en hoe je
daarmee omgaat.
pijlers ACT:
- vermijding
een van onze strategieën om problemen op te lossen en vaak werkt dit ook uitstekend
experiëntiële vermijding is als je ook de angst zelf wilt vermijden, dus zul je ook niet meer willen denken aan bijvoorbeeld
honden of er niet aan herinnerd willen worden.
hierbij probeer je gedachten, gevoelens, lichamelijke gewaarwordingen, herinneringen en de situaties die deze
gebeurtenissen oproepen, te vermijden en/of te controleren. Angst voor de angst.
vermijding/ontsnappingsroutes van pijn:
1. Piekeren
2. Opgeven
3. Vermijden
4. Zelfdestructie
5. Controle
6. Uitstellen
Hoe begeleid je cliënten met vermijding:
1. Respectvol confronteren
2. Vragen stellen (waar komt het vandaan)
creatieve hulpeloosheid = controle als probleem, mensen hebben het er steeds over
- fusie
samenvallen met gedachten en gevoelens
fusie is per definitie disfunctioneel, bijvoorbeeld ‘ik kan niets, ik ben stom’
het versmelten van de persoon met zijn cognities
letterlijk nemen van taal
niet behulpzaam rederneren en categoriseren
defusie is gedeeltelijk deconditioneren tussen taal enerzijds en gevoel en gedrag anderzijds