Extra literatuur Instrumenten in
de klinische
ontwikkelingspsychologie
Algemene standaard testgebruik NIP 2017
2.2.8 Afname van psychodiagnostische instrumenten
Verantwoordelijkheid voor de juiste afname van de instrumenten, heldere taakverdeling
(vraagstelling, testafnames, scoringsprogramma, interpretatie, rapportering), genormaliseerde
omgeving, zelfstandigheid, goede instructie aan de testassistenten.
- Toezicht houden (proctored testing) wanneer de psycholoog het niet zelf afneemt
Unproctored testing zoals digitale test kunnen tijdbesparend zijn maar je weet nooit met zekerheid
wie het ingevuld heeft vooral bij capaciteiten- en vaardigheidstesten.
- De testruimte moet adequaat verlicht zijn, geluidsarm, stof en rookvrij en daarnaast een
goede werkplek hebben.
- Zorg voor goede kwaliteit van het testmateriaal (in de juiste staat/ origineel)
- Beveiliging van de testen door geheimhoudingsplicht, digitale bescherming bestanden,
gemaakt door de juiste persoon (wachtwoord en gebruikersnaam of meekijken via camera),
testinhouden beschermen.
2.2.9 Toepassing psychodiagnostische instrumenten bij speciale
groepen
Testbias: patrijdigheid (vb. rechtshandige muis bij een linkshandige)
Als een cliënt tot een specifieke deelpopulatie behoort, zal de psycholoog hiermee dus rekening
dienen te houden door voorafgaand aan het afnemen van een test relevante factoren zoals culturele
achtergrond, taalvaardigheid, linkshandigheid en mentale of fysieke handicaps in kaart te brengen. De
professionele verantwoordelijkheid van de psycholoog om rekening te houden met de individuele
eigenschappen en omstandigheden van elke cliënt is vastgelegd in artikel 58 ‘Respect voor eigenheid
en diversiteit’. Ook wordt van de psycholoog een inspanning verwacht om cultuur en diversiteit te
verdisconteren in zijn professionele activiteiten. Weeg dit mee in de keuze van een test. De COTAN
heeft een aanvulling op het COTAN beoordelingssysteem voor de kwaliteit van tests vastgesteld,
waarmee de beoordeling van het onderzoek naar fairness meer zichtbaar wordt gemaakt. Dit gebeurt
door middel van een zogeheten fairnessmatrijs, waarin een gestructureerde beschrijving wordt
gegeven van het onderzoek dat is gedaan naar testonpartijdigheid. Als er geen instrument
beschikbaar is voor de specifieke deelpopulatie waartoe een cliënt behoort, dan is het van belang om
bij de interpretatie van de testresultaten de factoren die mogelijk van invloed zijn op de
testresultaten zo goed mogelijk te verdisconteren. Pas de testsituatie ergonomisch aan of maak
bijvoorbeeld gebruik voor een voorleessoftware. Als men echter afwijkt van de standaardtestsituatie,
kan dit in principe de validiteit en de betrouwbaarheid van de scores beïnvloeden. Wanneer
bijvoorbeeld de normering van een instrument is gebaseerd op afname zonder tijdverlenging, dan
kan het verlenen van extra tijd een testresultaat vertekenen. Testscores van een cliënt zijn immers
alleen vergelijkbaar met de testscores in een normgroep als de geteste het instrument onder zoveel
, mogelijk dezelfde omstandigheden heeft gemaakt. In het algemeen geldt daarom dat een afwijking
van de standaardtestsituatie verantwoord dient te worden en dat de invloed ervan op de
testresultaten besproken dient te worden (artikel 47 ‘Zorgvuldigheid in het verkrijgen en weergeven
van gegevens’). Zo is het niet verstandig om op basis van de enkele mededeling van een cliënt dat hij
dyslectisch is af te wijken van de voorgeschreven standaardisatie. De psycholoog moet de dyslexie
ofwel zelf hebben vastgesteld ofwel kennis hebben genomen van een dyslexieverklaring.
Technology and Mental Health: State of the Art
for Assessment and Treatment
Deze review onderzoekt op technologie gebaseerde beoordelingen van cognitie, emotie, functionele
capaciteit en dagelijks functioneren, virtual reality (VR) benaderingen van beoordeling en
behandeling, ecologische momentele beoordeling, passieve meetstrategieën waaronder geolocatie
en op technologie gebaseerde training. Technologie wordt ingezet voor communicatie, therapie op
afstand, technologie voor beoordelings- en interventiedoeleinden, passieve monitoring en het
gebruik van VR. Beoordelingstechnologieën omvatten observationele strategieën, waaronder EMA,
paging en passieve metingen, en signalen om deel te nemen aan op prestaties gebaseerde
beoordelingen in cognitieve, sociaal-cognitieve of functionele domeinen. Andere therapeutische
toepassingen omvatten VR-simulaties en cognitieve gedragstherapie toepassingen. Op technologie
gebaseerd augmentatiestrategieën omvatten hulpmiddelen voor zelfcontrole tussen therapiesessies
door en het geven van herinneringen ter versterking therapeutische doelen en verschillende
manieren om de naleving ervan te volgen en verhogen. Traditionele persoonlijke klinische
onderzoeken zijn gelinkt aan moeilijkheden in de betrokkenheid bij een patiënt en work-flow
uitdagingen.
Op technologie gebaseerde beoordeling van cognitie en dagelijks functioneren
Geautomatiseerde beoordelingen zijn aantrekkelijk om verschillende redenen, waaronder het
systematisch verstrekken van instructies en het verzamelen van antwoorden, maar ook
geautomatiseerd scoren en normen van responsgegevens. Het voordeel van veel van deze computer
gebaseerde beoordelingsinstrumenten is dat de tester geen licentiehouder hoeft te zijn. Echter,
evaluatie van het resultaat moet van computer gebaseerde cognitieve beoordelingen consistent zijn
met de resultaten van traditionele persoonlijke beoordelingen. Ook het vermogen om vaardigheden
die cruciaal zijn voor het dagelijks functioneren (functionele capaciteit) worden met computers
onderzocht. Een voorbeeld is de VR-simulatie (VRFCAT) in de Stand-alone taakbatterij die
vergelijkbaar is met neurologische tests, maar dan flexibeler en minder vatbaar voor normatieve
normen. Hier worden dagelijkse taken in onderzoek, zoals zoeken, een boodschappenlijstje maken of
met het OV gaan. De VR-simulatie CFSAT richt zich meer gericht op technische taken.
Levering op afstand van op technologie gebaseerde cognitieve en functionele beoordeling
Op afstand kan een proefpersoon er helemaal zelf voor staan of door middel van video instructies
worden gegeven. Een voorwaarde is dat de proefpersoon met technologie moet kunnen omgaan. Het
is zeker mogelijk om bepaalde soorten cognitieve beoordelingen via de telefoon uit te voeren
(bijvoorbeeld het meten van verbale reacties in tests van het werkgeheugen of het episodisch
geheugen, en het meten van de auditieve verwerkingssnelheid bij taken zoals de Oral Trail Making
Task. Bij volledig zelfstandige afname mist de betrouwbaarheid dat het afgenomen is door die