Week 1 Inleiding civiele geschillenbeslechting
Functies van de civiele procedure:
Conflictoplossing
Juridische geschilbeslechting: de rechter is bevoegd tot het vaststellen van de feiten en
rechtsposities van partijen om op grond daarvan een gezaghebbende uitspraak te doen.
Rechtshandhaving en wetsuitlegging (uitstralingseffect: ‘de schaduw van het recht’): bij alle
vormen van geschilbeslechting heeft men in hun achterhoofd dat indien het geschil bij de
rechter komt, de kans groot is dat hij deze beslecht, je rechten gehandhaafd zullen worden en
op een bepaalde manier zullen worden uitgelegd. Er is voldoende rechtspraak om een
schaduw te werpen op mensen. Dat je op de rechter aankunt vraagt om gezag en
openbaarheid.
Titelverkrijging: toegang tot de rechter is belangrijk omdat de staat het geweldsmonopolie
heeft, voorkomen moet immers worden dat men geweld gaat gebruiken om hun rechten uit
te oefenen. De belangrijkste titel is het veroordelend vonnis van de rechter, waarmee evt
beslag kan worden gelegd (gedwongen executie: verkoop van goederen tegen iemands wil).
Administratieve en toezichtsfunctie: de rechter is er om de wet toe te passen maar er zijn ook
procedures waarbij de rechter nodig is om een bepaald toestand te bewerkstelligen (bv
scheiden). De rechter heeft dan meer een toezichtsfunctie.
Effect van procesrecht:
Vertaalt een situatie in de werkelijkheid naar een juridische aanspraak. Een advocaat moet
het conflict omzetten in een juridisch probleem en aanspraak.
Structureert het debat met als doel het bereiken van een einduitspraak (of andere oplossing
van het geschil) binnen een redelijke termijn. Als een rechter bevoegd is over een zaak te
oordelen mag hij niet rechtsweigeren, ook als niet duidelijk wordt wat feitelijk aan de hand
was!
o Niet altijd een weergave van de beleefde waarheid door partijen, wel moet recht
gedaan worden aan partijen.
o Niet een creatieve oplossing voor het onderliggende conflict bedenken, wel voor de
op het recht gebaseerde beslissing in het juridische geschil.
Spanningen in het procesrecht:
Waarheidsvinding en rechtshandhaving vs autonomie van partijen en grenzen aan de actieve
rol van de rechter —> in Nederland bestaat veelal een actieve rechter. Echter zitten er
grenzen aan, zoals dat de rechter partijen niet mag overvallen en feiten niet mag googlen.
Grondigheid/uitputten van procedurele mogelijkheden vs snelheid/tijdigheid —> partijen
dienen zoveel mogelijk open kaart te spelen aan het begin van de procedure.
Rechtszekerheid en voorspelbaarheid vs flexibiliteit en geschiktheid voor het concrete geval
—> wat is nu nodig voor deze samenleving?
Prijs/kwaliteitverhouding
Beginselen van procesrecht:
Art. 6 EVRM: bij de vaststelling van burgerlijke rechten en verplichtingen, heeft een ieder het
recht op een eerlijke en openbare behandeling van zijn zaak (art. 27 en 29 Rv), binnen een
1
, redelijke termijn (art. 20 Rv), door een onafhankelijk en onpartijdig gerecht dat bij de wet is
ingesteld. Men heeft dus onder meer recht op toegang tot de rechter. Stelt eisen aan:
o De structuur van de rechterlijke macht en de persoon van de rechter —> ingesteld bij
de wet, onafhankelijk en onpartijdig.
o De toegang tot de procedure —> bv recht op rechtshulp of een tolk.
o De procedure zelf —> recht op hoor en wederhoor (partijen worden in de
gelegenheid gesteld om te reageren op de bewijsstukken, standpunten en informatie
die worden voortgebracht; art. 19 Rv), openbaarheid en een redelijke termijn. De
rechter of partij hoort en met wederhoor kan een reactie worden gegeven op wat
gezegd is. De rechter doet niets buiten partijen om en moet waken voor onnodige
vertraging. Equality of arms: elke partij moet een eerlijke kans hebben om zijn zaak
naar voren te brengen onder voorwaarden die niet substantieel slechter zijn dan die
van de andere partij. Partijen worden in de procedure dus niet heel anders
behandeld in mogelijkheden om standpunten naar voren te brengen.
o De daadwerkelijke tenuitvoerlegging.
Wraking (art. 36-39 Rv): de rechter niet willen laten beslissen omdat je deze niet vertrouwt wegens
onpartijdigheid. Op verzoek van een partij kan elk van de rechters die een zaak behandelen worden
gewraakt ogv feiten of omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen
lijden (art. 36 Rv). De rechter kan verzoeken zich te mogen verschonen (art. 40 lid 1 Rv).
Art. 164 Rv:
1) Ook partijen kunnen als getuigen optreden.
2) Indien een partij als getuige is gehoord, kan haar verklaring omtrent door haar te bewijzen
feiten geen bewijs in haar voordeel opleveren, tenzij de verklaring strekt ter aanvulling van
onvolledig bewijs.
3) Indien een partij niet verschijnt etc kan de rechter daaruit de gevolgtrekking maken die hij
geraden acht.
Wet van 6 maart 2024: art. 164 lid 2 Rv vervalt, want de rechter mag gewicht toekennen aan bewijs.
Nationale beginselen van procesrecht:
Zie art. 19-35 Rv (afdeling 3) voor de rolverdeling van partijen en de rechter. Partijen worden geacht
op een loyale manier mee te werken aan de oplossing van het geschil. Alle partijen hebben baat bij
een beslissing die zo dicht mogelijk bij de waarheid komt op de meest efficiënte en snelle manier.
Partijautonomie: partijen mogen zelf beslissen hoe ze in de zaak staan en in hoeverre ze meewerken,
en zijn de baas over de procedure.
Volledigheids- en waarheidsplicht:
o Plicht partijen —> oa art. 21 Rv. Partijen moeten voor beslissing relevante informatie
volledig en naar waarheid aandragen. Indien hier niet aan wordt voldaan kan de
rechter de gevolgtrekking maken die hij geraden acht.
o Bevoegdheid rechter —> oa art. 22 Rv. De rechter kan bv vragen stukken te
overleggen, dit mag hij uit eigen beweging (ambtshalve) doen. Mag informeren naar
de feiten.
Zeggenschap in de procedure:
o Voortgang —> oa art. 20 Rv.
2
, o Inhoud —> oa art. 23-26 Rv.
Goede procesorde: over bejegening van partijen en de rechter. Bv laat stukken indienen is in
strijd hiermee.
ADR (Alternative Dispute Resolution): anders dan rechtspraak. Vormen van systematische
(georganiseerde) geschillenbeslechting op een andere manier dan door de rechter zelf.
Hoofdvormen geschillenbeslechting:
Tussen partijen —> op een gecoördineerde manier samen tot een oplossing komen, obv:
o (Her)onderhandelen —> voorkoming van rechtspraak.
o Mediation (art. 7:900 ev BW): een gestructureerde procedure waarin twee of meer
partijen bij een geschil zelf pogen om op vrijwillige basis met de hulp van een
mediator hun geschil te schikken. De derde die bij het probleem wordt betrokken
mag ook met ieder afzonderlijk praten, dit mag de rechter niet doen. Als bemiddelaar
beslist de mediator zelf niks, helpt enkel partijen om er op een gestructureerde
manier samen uit te komen. Als partij hou je zelf de controle of er een uitkomst is of
niet en je bepaalt mede de inhoud daarvan. Mediation leidt dus niet noodzakelijk tot
een oplossing van het geschil, partijen moeten immers overeenstemming bereiken.
Als dit lukt worden de gemaakte afspraken vastgelegd in een
vaststellingsovereenkomst (VSO) en is het conflict opgelost, anders blijft het conflict
bestaan. Wat in de VSO staat geldt, ook al is deze anders dan de juridische toestand.
Deze overeenkomst mag zelfs afwijken van dwingend recht, behalve in
consumentenzaken. Heel beperkt kan de VSO worden aangetast, omdat je deze sluit
om onzekerheid op te heffen. Nakoming van de overeenkomst kun je bij de rechter
vorderen als dit niet gebeurd. Mediation is een vertraging en mogelijk voorkoming
van rechtspraak. Er worden zowel rechtsposities als achterliggende belangen
meegewogen, om te komen tot een oplossing voor het gehele conflict.
Boven partijen —> je vraagt een derde om een bindende beslissing voor jou te nemen.
Hierbij geldt nog meer het vereiste van hoor en wederhoor en onafhankelijkheid, omdat je de
beslissing uit handen geeft en eraan gebonden bent.
o Bindend advies (art. 7:900 ev BW): obv eindigt met een VSO tussen de partijen,
waarvan je nakoming kunt vorderen bij de rechter (dagvaarding opstellen). Deze
overeenkomst is vernietigbaar indien in strijd met de redelijkheid en billijkheid (art.
7:904 BW). Bindend advies mag afwijken van dwingend recht. Het is een vervanging
van rechtspraak.
Bindende beslissing (vaststelling) door een derde (bv rijdende rechter).
‘Zuiver’ bindend advies —> aanvulling van de overeenkomst (bv
prijsvaststelling door deskundige).
‘Onzuiver’ bindend advies —> geschilbeslechting door derde,
voornamelijk consumentenrechtelijk.
Basis voor bevoegdheid van die derde —> overeenkomst tussen partijen. Er
kan alleen worden besloten tot ruimte van partijen zelf, dus waar zij zelf over
gaan. In zijn algemeenheid kun je niet tot bindend advies gedwongen worden
als je dit niet rechtsgeldig hebt afgesproken, echter zijn verzekeraars verplicht
aaneengesloten bij een instantie die bindende adviezen geeft.
3
, Toetsing van de beslissing op vrijwilligheid (zwarte lijst) en marginaal op
proces en inhoud (art. 7:904 BW).
o Arbitrage (art. 1020 ev Rv): particuliere rechtspraak (private rechter) aangezien je zelf
een persoon kiest (bv ex rechter of een tribunaal van meerdere personen). In de
procedure wordt gekomen tot een uitspraak (arbitraal vonnis) die beperkt kan
worden aangetast (art. 1062 jo 1064 Rv) en die na goedkeuring door de rechter
(exequatur) tenuitvoer kan worden gelegd. Als de wederpartij niet vrijwillig aan het
arbitrage vonnis voldoet, dan ben je genoodzaakt om naar de voorzieningenrechter
te gaan om een stempel te halen en tot executie over te gaan. Arbitrage moet
immers op instemming berusten (art. 1020 lid 1 Rv) en kan enkel leiden tot
vaststelling van rechtsgevolgen die ter vrije beschikking van partijen staan (lid 3). De
rechter gaat niet heel inhoudelijk op de zaak in, kan rechtsweigeren en er is sprake
van een korte doorlooptijd. Het is een vervanging van rechtspraak. Uitgangspunt is
dat geen mogelijkheid bestaat tot hoger beroep, tenzij afgesproken.
Bindende beslissing door een derde —> juist omdat de beslissing bindend is,
is een voorwaarde voor zijn bevoegdheid dat partijen daarvoor hebben
gekozen. Geschiedt veelal door deskundigen. Als sprake is van
onpartijdigheid bestaat een grond voor vernietiging.
Basis/grondslag voor bevoegdheid van de derde/arbiter (art. 1020 lid 2 Rv) —
>
Overeenkomst tot arbitrage/arbitraal beding —> dit kan een reden
zijn voor de rechter om zich er niet meer mee te bemoeien, die
verklaart zich dan onbevoegd. Toegang tot de rechter wordt jou
ontzegt obv de vrijwillige keuze om de beslissing toe te vertrouwen
aan een ander. Dat geen toegang meer toch de rechter bestaat kun je
afspreken.
Ad hoc/compromis —> als er al sprake is van een conflict en je
afspreekt om dat via arbitrage te beslechten.
Toetsing van de beslissing op vrijwilligheid (zwarte lijst), procedurele
aspecten en openbare orde —> was er een geldige afspraak om te arbitreren
en heeft de arbiter zich aan de opdracht gehouden? Partijen bepalen immers
waarover aan de hand van welke procedure en hoe de arbiter moet
beslissen. Onafhankelijkheid, onpartijdigheid en hoor en wederhoor gelden
ook voor arbitrage. Openbaarheid niet!
Zowel bindend advies als arbitrage staan op de consumentenlijst (art. 6:236(n) en
233/234 BW), consumenten mogen dus altijd nog naar de rechter gaan en kunnen
nooit verplicht worden om bovenstaande twee procedures te ondergaan. De
overeenkomst is dan onredelijk bezwarend.
Voordelen arbitrage:
o Geschilbeslechters kunnen deskundig zijn.
o Sneller en minder kostbaar dan overheidsrechter.
o Geen verplichte procesvertegenwoordiging.
o Eis van openbaarheid geldt niet (art. 6 EVRM).
o Flexibiliteit —> zelf eigen arbiters kiezen en eigen proces samenstellen.
o Vrijheid in proceskosten.
4