BMW-Cellen blok 1, jaar 1: HC 1-19
HC 1+2
Organellen: aparte, herkenbare structuren met allemaal een gespecialiseerde functie binnen de cel
Celmembraan
- Bestaan uit lipiden (vetten)
- Vormt een goede barrière tussen het interne en externe milieu
- Bevat kanalen: voor communicatie en het doorlaten van stoffen
- Polaire koppen naar buiten gericht
- Celmembranen kunnen als soort klittenband in elkaar zitten: groot contactoppervlak
- Desmosoom: specialisatie: structuur in het celmembraan: keratine filamenten van
grenzende cellen hebben interactie via cadherin proteins: vaak bij epitheelcellen: stevigheid
- Gap junctions: specialisatie: soort tunneltje tussen grenzende cellen: voor communicatie
Cytoskelet
- Netwerk van eiwitfilamenten: geeft de cel zijn vorm en zorgt dat interne componenten zich
kunnen organiseren en bewegen: gaat door het cytoplasma
o Microtubuli: de dikste fillamenten: rails van de cel: holle rechte cilinders uit tubuline
delen; aan één kant verbonden met de mictrotubule-organizing center: een
centrosoom. Ze verdelen de chromosomen bij celdeling.
o Intermediate filaments: door de cel heen; erg flexibel en scheuren niet snel: geven
sterkte
o Actinefilamenten (microfilamenten): helixvormig; georganiseerd in lineaire bundels
uit actine delen; voor beweging; dunste filamenten; verspreid door de cel maar het
meeste in de cortex: laag cytoplasma dat net onder het plasmamembraan ligt.
Cytoplasma
- Bevat allerlei onderdelen: vetten, zouten, mRNA, ribosomen enz.
- Bevat het mitochondrium: energiecentrale cel
o Eigenlijk parasieten: eigen DNA (zelf kunnen delen), eigen ribosomen en 2
membranen: één lijkt op gastheercel, andere op origineel. Vetzuursamenstelling
membraan anders
o Cristae: binnenste membraan kronkelt naar binnen en vormt zo een structuur die
cristae heet
o Vorm verschilt: niet altijd boonvormig
Kern
- Eukaryoot: met celkern
- Prokaryoot: zonder celkern: o.a. rode bloedcellen
- Cel kan ook meerder kernen hebben: bv. Spiercellen: versmelten maar kern blijft intact.
- Kern kan veel vormen aannemen
- In de kern:
o Nucleolus: bevat genen die ribosomaal RNA synthetiseren
o Heterochromatine: gespiraliseerd DNA dat voor die cel niet wordt gebruikt
o Euchromatine: actief DNA
- Nucleopore: portiereiwit van de kern
~1~
,Ribosomen
- Ruw ER
o Bevat gebonden ribosomen
o Soort georganiseerde platen op elkaar: ruimte voor de ribosomen nodig
o Veel ruw ER in een cel waar veel gesynthetiseerd word: de ribosomen zijn namelijk
structuren die RNA naar eiwitten vertalen
- Glad ER
o Netwerk van buisjes
o Voor o.a. ontgifting, cholesterol enz.
Golgi complex
- Voor bewerking van moleculen
- Cis-kant is de ingang; trans-kant is de uitgang
- Met endo- en exocytose materiaal in en uit het golgi vervoeren
o Pinocytose: kleine hapjes,
o Endocytose: altijd clathrin coated pit (soort structuur)
o Fagocytose: grote happen
- Sekreetkorrels: gemaakt in het golgi: omgeven door blaasjes; liggen te wachten totdat ze
nodig zijn: dan exocytose
Lysosomen
- Hier vindt vertering van intracellulaire stoffen plaats
Peroxisomen
- Met een membraan omhulde blaasjes
- Zorgen voor een veilige omgeving bij reacties waarbij waterstofperoxide wordt gebruikt voor
het inactiveren van giftige moleculen
- Fosfaat (P met 4 keer O; aan 5e koolstofatoom), suiker, vier basen
- Basen:
~2~
, o Adenine, cytosine, guanine, thymine
- Suiker: pentose, genummerde koolstofatomen: belangrijk voor oriëntatie
- RNA: ribose, DNA: deoxyribose: geen O atoom op C-2
- Zie plaatjes van panel 2-6 op blz. 76
- Base+suiker= nucleoside
- Base+suiker+fosfaat= nucleotide
- dATP (deoxyadenosine triphosphate): bouwsteen DNA. ATP bouwsteen RNA
o Ofwel dNTP (N is een van de basen)
- Zie afbeelding 2-26
o DNA stopt met verlengen als er geen O-atoom op C3 is (o.a. bij PCR-methode)
- Pyrimidines (Y) (zeshoekig)
o Thymine
o Cytosine
o Uracil
- Purines (R): 8 C-atomen (zie panel 2-6)
o Adenine
o Guanine
- Purines met pyrimidines: goede OH bruggen vormen.
o Zie afbeelding 5-6a
- Fosfaat aan de buitenkant
o Negatieve lading
- Bij tekening streng 5’ (fosfaat kant) altijd linksboven, rechtsboven 3’ (OH-kant): hier kan
bijgebouwd worden
- 10 basen per winding, rechtsdraaiende helix
- Genen coderen voor een RNA en meestal voor eiwitten (kan ook voor bv. rRNA of tRNA
coderen)
- 3 belangrijke experimenten hebben aangetoond dat DNA erfelijk materiaal is:
o Griffith experiment: muizen virus toegediend. Bij combinatie van onschadelijk
gemaakte bacterie (verhitting) en niet-dodelijke bacterie muis alsnog dood.
Conclusie: eigenschappen van de dode (onschadelijke) bacterie worden
overgenomen: d.m.v. DNA (dit had de verhitting overleefd)
o Avery- Macleod- Mccarty: onderdelen van cel scheiden, kijken welk onderdeel de
niet-dodelijk stam kon transformeren. Dit bleek DNA te zijn. Toch zit bij DNA ook
eiwitten: vervolgonderzoek Hershey & Chase
~3~
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper nika29. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €3,48. Je zit daarna nergens aan vast.