Algemene Economie
1.1 Economisch handelen en algemene economie
Welvaart beschikken over goederen en diensten voor de bevrediging van behoeften.
Economisch handelen streven naar maximale welvaart met schaarse middelen.
Onderdelen in algemene economie:
- Meso- en micro-economie (bedrijven)
- Macro-economie (een land)
- Monetaire economie (geld en banken)
- Internationale economische betrekkingen ( buitenlandse handel van landen)
1.2 Bedrijfsomgeving en algemene economie
Bedrijfsomgeving directe omgeving (bedrijf, afnemers, leveranciers, concurrenten), indirecte
omgeving (overheid, maatschappij), macro-omgeving (conjunctuur, rente, wisselkoersen).
Vier elementen duurzaamheid gebaseerd op mensenrechten, gelijkheid en milieu (VN):
- Ecologische duurzaamheid
- Vrede en veiligheid
- Inclusieve sociale ontwikkeling
- Inclusieve economische ontwikkeling
1.3 Absolute en relatieve gegevens
Nominale stijging stijging in waarde
Reële stijging stijging in volume
2.1 Markt
Soorten markten:
- Wereldmarkt (bijv. olie, cacao)
- Nationale markt (beïnvloed door nationale wetgeving)
- Lokale markt
- Relevante markt (markt die door organisatie wordt bediend, voor hen relevant)
Belangrijkste functie van een markt is prijsvorming (vraag en aanbod)
2.2 Bedrijfstak en bedrijfskolom
Een bedrijfstak maakt een bepaalde groep producten waarbij bedrijven vaak ook dezelfde
grondstoffen nodig hebben etc.
Bedrijfskolom proces van (oer)producent tot consument, iedere schakel voegt waarde toe, dit
noemen we een waardesysteem.
2.3 Economische orde
Overheidsbemoeienis is gericht op het bereiken van economische waarden, denk aan
werkgelegenheid of zedelijke waarden, bijv. gelijkheid.
NIC
RIC = ------ x 100
PIC
3.1 Behoeften
Consumptiepatroon samenstelling consumptiepakket ter bevrediging van behoeften, eerst basis.
Preferenties producten die consumenten het belangrijkst vinden, hoge voorkeur.
, Sociale en psychologische variabelen hebben grote invloed op consumentenvoorkeuren.
Verschillende trends in consumentenbehoeften:
- Demografisch
- Sociaal-economisch
- Psychologisch
- Overheid
- Technologisch
- Seizoen en klimaat
Wie het beste op inspeelt ervaart grootste concurrentievoordeel.
3.2 Prijs
Procentuele verandering van gevraagde hoeveelheid
----------------------------------------------------------------------- = prijselasticiteit.
procentuele verandering van de prijs
< -1 = elastische vraag (luxe)
-1 < E < 0 = inelastische vraag (noodzakelijk)
E > 0 = Snob/giffengoed
Procentuele verandering van omzet
------------------------------------------------ = omzetelasticiteit
Procentuele verandering van de prijs
Inelastisch? Omzet zal toenemen als gevolg van prijsstijging.
3.3 Substituut producten
Procentuele verandering gevraagde hoeveelheid goed y
--------------------------------------------------------------------------- = kruislingse prijselasticiteit
Procentuele verandering prijs goed x
Positief? Vraag y neemt toe als prijs goed x stijgt (substitutiegoederen)
Negatief? Vraag y neemt af als prijs goed x stijgt (complementaire goederen)
0 = onafhankelijk
3.4 Inkomen
Procentuele verandering van gevraagde hoeveelheid
----------------------------------------------------------------------- = inkomenselasticiteit
Procentuele verandering van het inkomen
Groter dan 0 = normale goederen, meer bij stijging inkomen.
Groter dan 1 = luxegoederen, stijging vraag groter dan stijging inkomen.
Tussen 0 en 1 = noodzakelijke goederen, stijging vraag kleiner dan stijging inkomen.
Kleiner dan 0 = inferieure goederen, minder gekocht bij stijging inkomen.
5.1 Concurrentie-intensiteit
Soorten concurrentie binnen en tussen bedrijfstakken:
- Interne concurrentie concurrentie in bedrijfstak
- Externe concurrentie concurrentie tussen bedrijfskolomgenoten (toeleverancier)
- Potentiële concurrentie potentiële toetreders, vergelijkbare sector, toekomstige dreiging
Factoren van invloed op concurrentie-intensiteit:
- Groei van vraag t.o.v. aanbod
- Productdifferentiatie (homogeen of heterogeen)
- Concentratiegraad van aanbieders (hoge concentratiegraad is weinig aanbieders)
- Switching costs (hoe makkelijk om naar een ander te gaan)