Dit document bevat de samenvatting van het gehele vak Capita Selecta vennootschapsbelasting. Per week is er eerst een samenvatting van alle bijbehorende kennisclips en daarna van de hoor- en werkcolleges. Aan het einde staat er een overzichtelijk die per onderwerp nog even een korte beknopte samenv...
[Meer zien]
Laatste update van het document: 6 maanden geleden
Week 1: Inleiding (30 januari 2024)
Hoorcollege 1: geschiedenis en rechtsgrondslagen van de vennootschapsbelasting
In de geschiedenis van de vennootschapsbelasting werd er tot 1939 geheven over de uitdeling:
- Patentrecht (begin 19e eeuw – 1894)
- Bedrijfsbelasting (1894 – 1915)
- Wet IB ’14 (1915 – 1918)
- Wet DTB (1918 – 1939)
Vanaf 1939 werden de belastingen geheven over de winst op het tijdstip dat die wordt gerealiseerd
en dus niet op het moment dat die wordt uitgedeeld:
- Besluit WB ’40 (1939 – 1941)
- Besluit Vpb ’42 (1941 – 1970)
- Wet Vpb 1969 (1970 – heden)
Hoewel het systeem al meer dan vijftig jaar hetzelfde is, hebben zich een aantal belangrijke
aanpassing in de vennootschapsbelasting voorgedaan:
- 1990: eerste grote reparatie van de deelnemingsvrijstelling
- 1997: reparatie van het beleggingsinstellingsregime
- 1997: invoering artikel 10a (renteaftrekbeperking) en de eerste overnameholding (art. 15ad)
naar aanleiding van het PLC-arrest
- 2001: ‘stiekeme’ reparatie in de slipstream van de invoering van de Wet IB 2001
(afgewaardeerde vordering, anti-handel in verlieslichamen)
- 2003: aanpassing fiscale eenheidsregie
- 2004: invoering thincapregeling en verliesverrekeningsbeperking voor houdster- en
financieringsmaatschappijen naar aanleiding van het Bosal-arrest (HvJ dwong Nederland af
om de aftrekbaarheid van rentekosten aan te passen)
- 2007: Wet werken aan winst met onder andere een tariefsverlaging gepaard aan
grondslagverbreding, ‘versoepeling’ deelnemingsvrijstelling, aanpassing art. 10a en
afschaffing van de overnameholdingbepaling
- 2010: versimpeling van de regeling voor niet-kwalificerende beleggingsdeelnemingen
(voorheen: laagbelaste beleggingsdeelnemingen)
- 2011: tussenregeling valutaresultaten
- 2012: (her)invoering overnameholdingbepalingen en voortaan symmetrisch behandeling
vaste inrichting resultaten (objectvrijstelling)
- 2013: afschaffing thincapregeling en invoering art. 13l (beperking aftrek deelnemingsrente)
- 2015: Wet compartimenteringsreserve
- 2016: herziening belastingplicht overheidsbedrijven
- 2016/2017: aanpassing buitenlandse belastingplicht (relatie met de dividendbelasting)
- 2018: ATAD 1 (earningsstripping, controlled foreign companies, exitheffingen): alle lidstaten
in Europa hebben dezelfde regeling. Op een aantal gebieden hebben we dus een
gemeenschappelijke grondslag gecreëerd in Europa.
- 2019: ATAD 2 (anti-mismatchregelingen) en spoedmaatregeling fiscale eenheid
- 2020: Wet beperking liquidatie- en stakingsverliesregeling en Wet belastingplan 2021
- 2021: Wet implementatie belastingplichtmaatregel ATAD 2 en Wet tegengaan mismatches
zakelijkheidsbeginsel (infokap)
,Capita Selecta Vennootschapsbelasting
- 2022: aanscherping earningsstripping/aanpassing tariefopstapje/rekeningcourantmaatregel
- 2023: afschaffing van de open CV en aanpassing van het classificatiekader, fiscale
begeleidingswet, nieuwe personenvennootschapsrecht. Implementatie EU-richtlijn Pillar 2
Grondslagen vennootschapsbelasting: de rechtsgrondslag bepaalt de vormgeving van onze huidige
vennootschapsbelasting.
- Subjectieve en objectieve belastingplicht
- Behandeling eigen vermogen en vreemd vermogen
- Relatie met de inkomstenbelasting
Historisch gezien bestaan de volgende visies:
- Antropomorfe visie
- Leer van het globale evenwicht (steunfunctie)
- Profijtbeginsel
- Buitenkansbeginsel
- Budgettaire argument
De antropomorfe visie stelt een rechtspersoon eigenlijk gelijk aan natuurlijke personen. Natuurlijke
personen zijn belast in de inkomstenbelasting, dus gaan we de rechtspersonen belasten met
vennootschapsbelasting. Deze leer leidt ertoe dat als de winst wordt uitgekeerd aan een natuurlijk
persoon er nog een keer geheven gaat worden zonder rekening te houden met de reeds geheven
vennootschapsbelasting (het klassieke stelsel).
- Dit speelt in box 1 en box 3
De leer van het globale evenwicht wordt ook wel de steunfunctie van de vennootschapsbelasting
voor de inkomstenbelasting genoemd. Via een lager het tarief wordt rekening gehouden met de
voordruk van de vennootschapsbelasting.
- Dit wordt doorbroken door box 1 en box 3
Het buitenkansbeginsel wordt door economen omarmt. De aandeelhouder heeft namelijk een
bevoorrechte positie ten opzichte van de belegger. Hij deelt in de winst en loopt meer risico dus kan
hij een hoger rendement behalen. Die overwinst zou je moeten belasten. Echter houden we geen
rekening met het overrendement. We belasten in Nederland het totale rendement van de
onderneming.
Het budgettaire argument is dat de opbrengst van de vennootschapsbelasting ongeveer 9% is van de
totale belastinginkomsten. Dit kan echter geen grondslag vormen voor een wet.
Voor de meeste pogingen om tot een rechtsgrondslag voor onze vennootschapsbelasting te komen,
kan men constateren dat ze mislukt zijn. Alleen het buitenkansbeginsel snijdt hout, maar kan onze
huidige vennootschapsbelasting niet verklaren. Dat beginsel zou namelijk leiden tot een
overwinstbelasting als indirecte heffing van de aandeelhouder.
De huidige vormgeving van de Wet Vpb lijkt te hinken op twee gedachten:
- De antropomorfe visie
,Capita Selecta Vennootschapsbelasting
- De steunfunctie ten opzichte van de inkomstenbelasting
Ondernemingswinstbelasting: een alternatief voor de vennootschapsbelasting en inkomstenbelasting
is de ondernemingswinstbelasting. Dit is een winstbelasting als voorheffing op de inkomstenbelasting
die alle ondernemingen, ongeacht de rechtsvorm, op dezelfde manier belast. Dit kan bijvoorbeeld
door een ‘tweetrapsraket’. Dat is één tarief voor winsten die gerealiseerd zijn en een bijheffing op het
moment dat de winst wordt uitgekeerd of onttrokken. Daarbij komt nog de vraag of je kiest voor de
BV of eenmanszaak als uitgangspunt (‘seperate entity’ of ‘dependent entity’).
- Zie P.H.J. Essers in WFR-artikel
Theoretisch (fiscaal en juridisch) is de ondernemingswinstbelasting superieur:
- Neutraliteit ten aanzien van de rechtsvorm waarin de onderneming wordt gedreven
- Meer neutraliteit ten aanzien van de financiering met eigen vermogen of vreemd vermogen
- Winstinkomen krijgt de aparte plek die het verdient zonder schending van het
gelijkheidsbeginsel (verschillende behandeling als die gerechtvaardigd is)
- Vennootschapsbelasting (c.q. ondernemingswinstbelasting) wordt erkend als indirecte
voorheffing van de aandeelhouder want hij wordt verrekend met de inkomstenbelasting van
de aandeelhouder
Waarom komt de ondernemingswinstbelasting er niet:
- Bestaande faciliteiten voor ondernemers vormen een probleem
- De politiek heeft een andere invalshoek en ook andere prioriteiten
- Internationale aspecten compliceren de zaak
o Vergelijk Duitsland dat zijn theoretisch superieure systeem heeft aangepast omdat
het internationaal (binnen de EU/EER) problemen veroorzaakte
o Oplossing: de Duitse Gründlichkeit primair voor de theoretische onderbouwing, de
uitvoering kan Nederlands praktisch
Conclusies rechtsgrondslagen vennootschapsbelasting:
- Voor onze huidige vennootschapsbelasting is onvoldoende juridisch-theoretische
rechtvaardiging: lijkt te hinken op twee gedachten (de steunfunctie en de antropomorfe
visie)
- Er is wel een fiscaal-theoretische lans te breken voor een vennootschapsbelasting in de vorm
van een overwinstbelasting maar als je dat eenzijdig gaat doen, dan geef je eenzijdig
heffingsrechten weg, tenzij je het vennootschapsbelastingtarief erg zou verhogen
- Bij overwinstbelasting geef je eenzijdig heffingsrechten weg (in een tijd waarin de overheid
permanent geld tekortkomt)
- Wat te doen met zuiver binnenlandse situaties (ab-tarief fors omhoog?)
- Ondernemingswinstbelasting is een goed theoretisch alternatief dat nooit een eerlijke kans
heeft gekregen. Uitwerking is niet makkelijk en de overgang naar dit systeem is behoorlijk
complex, zeker als het gaat om grensoverschrijdende structuren.
- Internationaal is de vennootschapsbelasting te zien als een indirecte bronheffing van de
aandeelhouders (zoals de dividendbelasting)
- Economische wetmatigheden botsen met juridische principes. Met beide moet rekening
worden gehouden
, Capita Selecta Vennootschapsbelasting
Werkcollege 1: geschiedenis en rechtsgrondslagen van de vennootschapsbelasting
Opgave 1
A.
Wie is in deze structuur belastingplichtig voor de vennootschapsbelasting?
Gegeven is de volgende structuur:
We hebben een Houdster BV die gevestigd is in Nederland met verrekenbare verliezen. De Houdster
BV heeft aan de ene kant een lening gekregen (lening B) van de moeder die is gevestigd in de
Verenigde Staten (Ltd) en die lening is gebruikt om de aandelen in BV Y te kopen. BV Y is een passieve
BV gevestigd in België, dus de feitelijke leiding zit in België. Houdster BV heeft ook nog een lening A
gekregen van een bank, dus een niet-verbonden lichaam en die lening van de bank (lening A) gebruikt
om aandelen in BV X te kopen. BV X is een actieve BV gevestigd in Nederland. Dan staat er ten slotte
nog dat de actieve BV X ook bestuurder is van een stichting.
Je kunt op twee manieren belastingplichtig zijn in Nederland:
- Als je in Nederland gevestigd bent. Dat betekent dat de feitelijke leiding in Nederland zit
- Als de oprichting naar Nederlands recht heeft plaatsgevonden ex art. 2 lid 5 Wet Vpb
De Ltd is buitenlands belastingplichtig op grond van art. 3 Wet Vpb omdat het niet in Nederland
gevestigd is en wel Nederlands inkomen geniet. Uit art. 17 lid 3 sub b Wet Vpb volgt dat de Ltd
Nederlands inkomen verdient uit aanmerkelijk belang van een in Nederland gevestigde BV. Dit geldt
echter alleen in misbruiksituaties. Dat is het geval wanneer er een kunstmatige constructie is opgezet
om belasting te ontgaan of uit te stellen. Een schuldvordering op een in Nederland gevestigde
vennootschap waar je een aanmerkelijk belang in hebt als bedoeld in art. 17 lid 3 sub b Wet Vpb
wordt op grond van art. 17a sub c Wet Vpb tot een Nederlandse onderneming gerekend. Dat betekent
dat de Ltd ook belastingplichtig kan zijn voor zijn Nederlands inkomen.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper Viscalist. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €5,99. Je zit daarna nergens aan vast.