Blok 2.7 From Infancy to Old Age
Inhoudsopgave
Probleem 1 The burdon of being bullied 2
Probleem 2 Welcome in the classroom 9
Probleem 3 Special treatment for a genius 16
Probleem 4 Under pressure 21
Probleem 5 Young and digital 30
Probleem 6 Twentysomething 37
Probleem 7 Life turned upside down 45
Probleem 8 The older the wiser? 58
College 1 Openingscollege 63
College 2 Bullying (Marieke Buil) 64
College 3 Giftedness (Jacqueline Schenk) 67
College 4 Youth, sex, and relations (Daphne van de Bongardt) 70
,Probleem 1 The burden of being bullied
(Pesten)
Bullying in schools: the power of bullies and the plight of victims (Juvonen et al., 2014)
Bij pesten maakt een fysiek of sociaal sterker persoon misbruik van zijn of haar macht om een ander te
bedreigen, kleineren of vernederen. Het verschil in macht laat zien dat het om pesten gaat en niet om
alleen een conflict. Volgens sommige definities zou het herhaaldelijk/frequent gebeuren, echter is het
onduidelijk of dit echt een vereist component is.
Pesten komt zowel bij jonge kinderen als bij volwassenen in verschillende situaties voor. De meeste
onderzoeken richten zich echter alleen op kinderen en jongeren op school. 20-25% van de jongeren
zijn direct betrokken bij pesten als daders, slachtoffers of beide. 4-9% is frequent betrokken bij
pestgedrag en 9-25% wordt gepest.
Longitudinaal onderzoek laat zien dat pesten eerder instabiel dan stabiel is, verschillende
veranderende factoren (bijvoorbeeld het wisselen van school) spelen hier waarschijnlijk een rol bij. Er
zou een grote overlap zijn tussen de pester en het slachtoffer. In één onderzoek kwam naar voren dat
9% van de studenten die als kind gepest hadden, het slachtoffer werd tijdens de adolescentie.
Ongeveer 6% van de studenten die in hun kindertijd het slachtoffer waren geweest, werden de
pesters een aantal jaar later.
Vormen en functies van pesten
Er zijn veel verschillende vormen van pesten, van fysieke aanvallen tot roddels verspreiden. De meeste
vormen van pesten kunnen onderverdeeld worden in directe of indirecte vormen:
- Direct pesten: een directe confrontatie, bijvoorbeeld fysieke agressie of bedreigingen. Fysiek
pesten zou verminderen met de leeftijd.
- Indirect pesten: dit bestaat vaak uit relationele manipulatie, bijvoorbeeld het verspreiden van
roddels of iemand buitensluiten. Deze vorm wordt vaak gebruikt om de sociale reputatie van
het slachtoffer te vernielen en hun sociale status te verlagen, waarbij de identiteit van de
pester verborgen wordt. De pester maakt hierbij gebruik van de leeftijdsgenoten.
Jongens gebruiken eerder fysieke agressie zoals slaan, schoppen en duwen. Meisjes gebruiken eerder
de relationele vormen van agressie dan de fysieke vorm, echter gebruiken meisjes deze vorm niet
vaker dan jongens. Tijdens de adolescentie zou indirect pesten de norm worden omdat het minder
sociaal acceptabel wordt of fysiek agressief te zijn.
Voorheen werd er gedacht dat agressie in de kindertijd zou komen door een gebrek aan sociale
vaardigheden of een antisociale persoonlijkheid. Indirecte vormen van agressie zou daarentegen wel
geavanceerde sociale vaardigheden vereisen. Pesters zouden eerder koud en berekend zijn met een
gebrek aan empathie dan dat ze een gebrek aan sociale vaardigheden zouden hebben. Ze zouden
terugvallen op dwangstrategieën om het slachtoffer de domineren en te controleren. Vaak hebben ze
ook een hoge sociale status, agressieve kinderen worden namelijk vaak als populairder gezien. Pesten
heeft vaak een piek tijdens sociale reorganisatie en onzekerheid.
Agressieve jongeren (pesters) hebben hoge en soms opgeblazen percepties van zichzelf, ze
overschatten bijvoorbeeld hun academische en atletische vaardigheden. Ook rapporteren ze minder
depressieve gevoelens, sociale angst en eenzaamheid. Dit zou dus kunnen komen doordat agressie
vaak een positieve relatie heeft met een hoge sociale status. Er zijn verschillende verklaringen voor
waarom agressieve jongeren zichzelf zo positief zien:
- Ze zouden een information-processing bias bezitten: een voorbeeld hiervan is de hostile bias,
hierbij zouden ambigue situaties eerder als vijandig geïnterpreteerd worden. Om hun
positieve zelfbeeld te behouden kunnen ze anderen de schuld geven en agressie tonen.
2
, - De sociale feedback die ze ontvangen van leeftijdsgenoten is ook meestal positief. Jongeren
komen nauwelijks tussen de pester en het slachtoffer wanneer ze getuige zijn van het pesten.
Sommige bijstanders zullen de pester zelfs motiveren door te lachen. Hoewel ze normaal niet
houden van mensen die pesten zullen ze toch aan zijn kant staan om hun eigen sociale status,
reputatie en fysieke veiligheid te beschermen.
Slachtoffers
Slachtoffers ervaren vaak verschillende problemen zoals depressieve gevoelens, angst,
psychosomatische problemen (bijvoorbeeld hoofdpijn) en academische moeilijkheden. Het is nog wel
onduidelijk of dit daadwerkelijk een consequentie is of een oorzaak, dit zou mensen namelijk ook een
makkelijker slachtoffer kunnen maken.
De meest voor de hand liggende groep van slachtoffers zijn de onderdanige (submissive) slachtoffers.
Zij zijn angstig, onzeker (vooral in sociale interacties) en sensitief. Zij bezitten vaak een interne bias, ze
denken dat ze niet goed genoeg zijn en geven zichzelf de schuld van dingen (self-blame). Een andere
groep dat vaak het doelwit zal worden zijn de provocerende slachtoffers. Zij reageren vaak met
agressie, net als de pester. Dit kan belonend werken voor de pester. Deze slachtoffers hebben vaak
emotie regulatie en aandachtsproblemen verwant aan ADHD. Ook bezitten zij vaak de hostile bias en
geven ze sneller anderen de schuld (blame-other). Dit zijn vaak de bully-victims; de personen die
gepest worden maar ook zelf pesten. Deze groep heeft het grootste risico op zelfmoord.
Andere individuele en sociale risicofactoren zijn bijvoorbeeld het hebben van obesitas, afwijking in
puberale groei, een handicap, LGBT (het zijn van een lesbienne, homo, biseksueel of transgender),
emotionele- en gedragsproblemen, weinig vrienden hebben, het hebben van een depressie of een
lage sociale status. Alle kenmerken waarmee kinderen dus opvallen of afwijken zorgt voor een
verhoogde kans op pesten. Het hebben van slechts één vriend kan deze kans al verkleinen en het
welzijn verbeteren. De kenmerken die net genoemd zijn zouden wederzijds werken en dus ook
versterkt worden door pesten.
Slachtoffers hebben een grote kans om psychosociale moeilijkheden te ervaren later in hun leven. Zo
is de kans groter dan ze psychiatrische stoornissen ontwikkelen in de adolescentie en vroege
volwassenheid. Het constant ervaren van stress zorgt voor het verhogen van cortisol, dit brengt
dezelfde problemen met zich mee als in blok 2.6 is besproken.
Contexten van pesten
Pesten wordt meestal op school gedaan. In de tijd van nu wordt het ook vaak online gedaan, dit wordt
ook wel cyberpesten genoemd. Cyberpesten kan ook direct (bijvoorbeeld gemene berichten sturen) of
indirect (bijvoorbeeld foto’s doorsturen) gedaan worden. Wat uniek is aan cyberpesten is de snelheid
en de verspreiding, berichten kunnen niet alleen het doelwit snel bereiken maar ook andere
individuen. Daarnaast is het vaak geassocieerd met anonimiteit, wat de drempel ook lager maakt. Er is
geen sociale controle en mensen zijn op sociale media meer open over zichzelf wat tegen ze gebruikt
kan worden.
Het schoolklimaat zou sterk gecorreleerd zijn met pesten. Dit is de mate waarin studenten zich
geaccepteerd, gesteund, gerespecteerd en eerlijk behandeld voelen. Hoe lager dit is, hoe groter de
kans op pestgedrag. Daarnaast zijn er ook andere factoren die zouden bijdragen:
- Etnische diversiteit: hoe groter de etnische diversiteit binnen scholen en klassen, hoe minder
er gepest wordt.
- Organisatie van instructie: het opdelen van studenten in kleine groepen zou zorgen voor een
verhoogde kans op pesten door studenten buiten deze teams.
- Afwijken van de klasnormen: wanneer je afwijkt van de normen binnen de klas is de kans
groter dat je gepest wordt.
3
, Interventies om pesten tegen te gaan en te verminderen
De laatste jaren is er steeds meer aandacht gekomen voor oplossingen tegen pesten. Interventie
programma’s zijn erg breed en focussen zich op verschillende probleemaspecten van het pesten:
- Schoolwide interventies: deze richten zich op alle studenten, hun ouder en iedereen binnen
de school. Het richt zich op de assumptie dat pesten een systematisch sociaal probleem is en
dat het vinden van een oplossing een collectieve verantwoordelijkheid is binnen een school.
Dit idee is gebaseerd op Olweus Bullying Prevention Program (OBPP). Het effect van deze
interventie is echter beperkt. Uit onderzoek blijkt dat maar ongeveer een derde van de
interventies daadwerkelijk heeft gewerkt. Het meeste onderzoek is echter gebaseerd op self-
reports en op korte termijn waardoor de betrouwbaarheid laag is. Ook is het meeste
onderzoek gedaan in Noorwegen waardoor deze programma’s niet werken in andere landen
door verschillen in normen en waarden. Hierbij horen verschillende belangrijke interventies:
o KiVa: uitgebreid uitgelegd in laatste artikel.
o WITS (walk away, ignore, talk it out and seek help): slachtoffers krijgen hierbij
vaardigheden aangeleerd om zich beter te kunnen verdedigen. Het wordt vooral
toegepast op jonge kinderen. Het is school-wide omdat het wordt toegepast op de
gehele klas.
o Steps to respect: gericht op indirect pesten.
- Targeted interventies: deze interventies richten zich op de 10-15% van de jongeren die
daadwerkelijk zijn betrokken bij het pesten, voornamelijk op de pesters zelf. Hierbij worden
dysfunctionele denkpatronen, agressie en biasen aangepakt. Belangrijke interventies die
hierbij horen:
o Fast track: een lange termijn preventieprogramma dat zich richt op risicokinderen. De
focus ligt op het verbeteren van onder andere communicatieve vaardigheden. Ook
ouders worden hierbij ingelicht. De information-processing bias wordt hierbij
weggewerkt. Dit programma lijkt goed te werken.
o Brainpower: dit is vooral gericht op jongens op de basisschool en vermindert agressie.
Dit werkt op de korte termijn.
o Coping power program: dit is vooral voor jongens op de middelbare school en werkt
ook op de korte termijn.
De twee kenmerken van goede interventies zijn betrouwbaarheid (fidelity: programma die ontworpen
is om het zo te doen) en duurzaamheid. De eerste is voornamelijk hoog bij targeted interventies en de
tweede bij school-wide interventies. Het lastige is dus dat de meeste interventies slechts aan één van
deze kenmerken voldoet. De ideale interventie met beide kenmerken bestaat niet.
Suggesties vervolgonderzoek:
- Meer longitudinaal onderzoek.
- Sociale stigma’s en risicofactoren samennemen.
- Welke factoren maken interventies succesvol.
A systematic review of school-based interventions to prevent bullying (Vreeman & Carroll, 2007)
Pesten is een vorm van agressie waarbij 1 of meer kinderen herhaaldelijk en opzettelijk een slachtoffer
intimideert, kwelt en psychologisch schaadt. Slachtoffers worden vaak als fysiek en psychologisch
zwakker gezien. De hoofdelementen van pestgedrag zijn agressie, herhaling en een machtsverschil
tussen de pester en het slachtoffer. Pesten kan invloed hebben op de fysieke (hoofdpijn,
slaapproblemen), emotionele (depressie, angst en suïcidale gedachtes) en sociale (buitengesloten of
afgewezen voelen) gezondheid van de betrokkenen. Ook lijden de schoolprestaties er vaak onder.
Scholen waarbij pesten meer getolereerd wordt, hebben ook meer problemen met pesten. Dit artikel
onderzoekt de interventies van scholen om pesten te verminderen en kijkt of deze effectief zijn. Er is
4