Een uitgebreide samenvatting van alle uitwerkingen van de onderwijsgroepen, verplichte literatuur en artikelen en de colleges. In sommige taken heb ik wat extra literatuur uitgewerkt die ik zelf handig vond ter ondersteuning. Dit staat duidelijk in het document vermeld, zodat je dit eventueel over ...
,Inhoudsopgave
Taak 1: Lichamelijke klachten zonder oorzaak (algemene taak).......................................................................3
L1: Wat is een somatisch symptoom stoornis (en diverse benamingen en klinisch beeld).................................4
L2: Wat is het verschil tussen SSS/SSD, Münchhausen (nagebootste stoornis) en malingering?.....................12
L3: Wat is het biopsychosociale model? Hoe werkt het en hoe pas je het toe op SSS?....................................14
L4: Wat zijn de biopsychosociale factoren die bijdragen aan SSS?....................................................................18
L5: Wat zijn de veranderingen van DSM-4 naar DSM-5 en waarom zijn die van meerwaarde?.......................23
Taak 2 – Chronische pijn............................................................................................................................... 33
L1 Wat is chronische pijn versus acute pijn?......................................................................................................33
L2 Wat zijn biosychosociale factoren die chronische pijn veroorzaken en instand houden? Specifieke
theorieën toepassen (Leertheorie, angstmodel)...............................................................................................33
L3 Hoe kun je chronische pijn behandelen (psychologisch/psychosociaal)? Gefocust op risicofactoren.........49
L4: Wat weten we over de effectiviteit van de behandelingen?........................................................................53
Taak 3 – Derde generatie behandelingen...................................................................................................... 58
L1 Welke behandelingen vallen onder de derde generatie?.............................................................................58
L2: Effectiviteit van MBCT en ACT......................................................................................................................67
L3: Wat is positieve psychologie en hoe werkt het en hoe effectief is het? Welke mechanismen zitten
erachter?............................................................................................................................................................69
L4: Wat zijn de verschillen tussen de 1e, 2e, en 3e generatie?.........................................................................78
Taak 4 – Chronic Fatigue Syndrome.............................................................................................................. 79
L1: Wat is ME/CFS (Myalgic Encephalomyelitis/Chronic Fatigue Syndrome), en zijn deze twee te
differentiëren?....................................................................................................................................................79
L2: Hoe zit het met diagnostiek van ME/CFS? Is dit helpend?...........................................................................82
L3: Hoe verklaar je ME/CFS vanuit het biopsychosociaal model?.....................................................................87
L4: Wat is de invloed van externe factoren (sociale invloeden), bijv. stigma?...................................................90
L5: Wat zijn de behandelingen voor ME/CFS en hoe effectief zijn deze behandelingen?.................................90
Taak 5 – Functionele Neurologische stoornissen...........................................................................................96
L1: Wat is een functionele neurologische stoornis? Wat zijn de verschillende soorten hieronder? DSM-5
criteria, prevalentie, hoe kun je ze herkennen?.................................................................................................96
L2: Wat zijn positieve symptomen?.................................................................................................................101
L3: Welke verklaringsmodellen zijn er voor functionele neurologische stoornissen? (Vroegere en huidige).102
L4: Welke behandelingen zijn er wat is de effectiviteit?..................................................................................109
Taak 6 – Body Dysmorphic Disorder............................................................................................................ 117
L1: Wat is Body Dysmorphic Disorder? Prevalentie.........................................................................................117
L2: Wat is de etiologie van BDD?.....................................................................................................................124
L3: Wat zijn differentiaaldiagnoses en hoe valt BDD te onderscheiden van andere?......................................124
L4: Wat zijn de veranderingen in classificatie van BDD (DSM-4 naar DSM-5).................................................124
2
, L5: Is plastische chirurgie een oplossing?.........................................................................................................125
L6: Wat zijn de mechanismen van BDD (bias etc.)...........................................................................................129
L7: Wat zijn de behandelingen van BDD en wat is hiervan de effectiviteit?....................................................134
College 1: openingscollege......................................................................................................................... 138
College 2 – Chronische pijn......................................................................................................................... 141
College 3 – Functionele neurologische stoornissen......................................................................................146
College 4 – Chronische vermoeidheid......................................................................................................... 148
Taak 1: Lichamelijke klachten zonder oorzaak (algemene
taak)
3
, L1: Wat is een somatisch symptoom stoornis (en diverse
benamingen en klinisch beeld).
Henningsen (2018) Management of somatic symptom disorder
Introductie:
Veel patiënten in iedere laag van de gezondheidszorg hebben frequent last van lichamelijke
klachten zoals pijn op verschillende plekken in het lichaam, fatigue, waargenomen verstoringen in
het cardiovasculaire, gastro-intestinale- of andere orgaanfuncties. Die laatste kunnen zich uiten als
hartkloppingen, duizeligheid, diarree, ledemaat zwakheid etc. veel patiënten hebben last van diverse
symptomen tegelijkertijd.
Lijden wordt niet slechts door de lichamelijke klachten gedefinieerd, maar bevat ook de
psychologische en gedragsmatige aspecten zoals gezondheidsangst (health anxiety) en
controlegedrag. Bij veel mensen wordt het lijden gedomineerd door de ervaring van de
lichamelijke pijn/distress/discomfort zelf maar in sommige gevallen staat de angst voor het lijden zelf
centraal.
Het spectrum van ernst is zeer breed, van milde symptomen met weinig functionele beperkingen tot
ernstige beperkende condities.
Hoewel bovenstaande correct wordt erkend als een probleem van lichamelijke distress, bestaan er
diverse diagnostische modellen.
In de psychiatrie bestaan categorieën als (1) somatische symptoomstoornissen (SSD; DSM-5), (2)
somatoforme stoornissen (ICD-10) en (3) Bodily Distress Disorder (ICD-11).
Binnen de somatische specialistische zorg bestaan vele functionele somatische syndroom diagnoses
zoals: Irritable bowel syndrome (IBS) en fybromyalgia syndrome (FMS).
Veel patiënten lijden erg lang en raken gefrustreerd na (vele) onsuccesvolle behandelingen.
Doktoren ervaren hen dan ook vaak als lastig te behandelen, zijn kosten hoog en draagt dit soort
gezondheidsprobleem bij aan de global burden of disease.
Het totale nummer lichamelijke symptomen is een relevantere voorspeller voor beperking,
zorggebruik en de overall ernst dan de ernst van ieder symptoom op zich of de specificatie van een
subgroep lichamelijke symptomen als ‘medisch onverklaard’.
Functionele somatische symptomen en bodily distress is geassocieerd met hogere cijfers
depressie en angst dan ziektes met vergelijkbare symptomen maar een duidelijke gedefinieerde
organische pathologie (bijv. IBS versus inflammatory bowel disease, FSM versus rheumatoïde
arthrititis).
DSM-5 classificatie:
De DSM-5 introduceerde een nieuwe classificatie categorie, namelijk SSD (DSM-5 300.82) in het veld
van bodily distress. Het bevat 2 grote veranderingen t.a.v. de DSM-4 Somatoforme Disorders:
- De eis dat de somatische symptomen organisch onverklaarbaar zijn is verwijderd
- Bepaalde psychologische en gedragsmatige kenmerken moeten aanwezig zijn om aan de
diagnose te voldoen.
DSM-5 criteria Somatisch Symptoom Stoornis (SSD):
A. Eén of meer somatische symptomen die beperkend zijn en/of resulteren in significante
beperkingen in het dagelijkse leven
4
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper MLDB. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €14,16. Je zit daarna nergens aan vast.