H2 De aarde
Het atoomnummer = aantal protonen in de kern. Massagetal is aantal protonen + neutronen
in de kern. Alkanen met CnH2n+2.
H3 De atmosfeer
ppm = deel/geheel x 100
ppb = deel/geheel x 100 000
Let bij naamgeving op dat de som van de plaatsnummers zo laag mogelijk is en de volgorde
van de zijgroepen alfabetisch.
Alkenen (dubbele binding) met CnH2n. Alkynen (driedubbele binding) met CnH2n-2.
Bij additie springt de dubbele binding open.
Cycloalkanen zijn verzadigde koolwaterstoffen met een ringstructuur, bijv. benzeen. Als een
benzeenring aanwezig is, is het een aromaat. Als een benzeenring niet aanwezig is, is het
een alifaat.
H4 Chemisch rekenen
Bij T = 273 K is het molair volume 1 mol = 22,4 dm^3.
H5 Zouten in de bodem
Kalkwater is Ca2+ (aq) + 2 OH- (aq).
H6 Schoonmaken
§6.1 vuil verwijderen
Hechtend vuil kun je onderverdelen in
● oplosbaar vuil
● emulgeerbaar vuil
● chemisch afbreekbaar afval
Een emulgator zorgt ervoor dat water en vet gemengd blijven.
Bij het schoonmaken zijn deze factoren belangrijk:
● chemie
● beweging
● tijd
● temperatuur
§6.2 polaire atoombinding en dipoolmoleculen
In een polaire atoombinding is de negatieve lading van het gemeenschappelijk
elektronenpaar ongelijk verdeeld over de atomen. Dit komt voor tussen 2 niet-metaalatomen
δ+H : Clδ-
Als een molecuul dit heeft, spreek je van een dipoolmolecuul en een polaire stof.
Stoffen die dit niét hebben, heten apolaire stoffen
Een binding tussen dipoolmoleculen (dipool-dipoolbinding) is veel sterker dan
een vanderwaalsbinding → smeltpunt en kookpunt hoger dan een apolaire stof
met dezelfde molecuulmassa. Dus hieraan kan je zien of iets polair of apolair is.
Ruimtelijke bouw van een dipoolmolecuul is krom, anders heft het de effecten van de polaire
binding op.
Bij moleculen die uit meer dan 2 niet-metaalatomen bestaan is het moeilijk te bepalen.
, ● kijk naar het kookpunt / smeltpunt
● is dat hoog in verhouding met andere moleculen met dezelfde molecuulmassa?
→ dan is is het waarschijnlijk een polaire stof
Hydratatie is dat de ionen van een zout in een oplossing omgeven zijn door watermoleculen.
Hierdoor kunnen de ionen niet meer bij elkaar komen en kan er geen vaste stof meer
ontstaan.
§6.3 kristalwater
Kristalwater is het water dat in het kristalrooster van een zout zit.
Zouten die kristalwater bevatten, heten hydrataten.
Weergave:
CaCl2 (s) + 6 H2O (l) → CaCl2 • 6H2O (s)
Een zout dat een hydraat kan vormen kun je gebruiken om water te verwijderen.
§6.4 olie en vet in water
Polaire stoffen mengen onderling goed met elkaar. Apolaire stoffen mengen onderling ook
goed met elkaar. Polaire en apolaire stoffen mengen niet met elkaar.
Hydrofiele stoffen zijn stoffen die goed met water mengen. Hydrofobe stoffen zijn stoffen die
niet goed met water mengen.
Een stof waarvan de moleculen een OH groep bevatten, noem je alcoholen.
De OH groep heet een hydroxylgroep.
Als in een molecuul van een alkaan slechts 1 waterstofatoom door een hydroxylgroep is
vervangen, noem je dat een alkanol → CnH2n+1 OH → de naam krijg je door -ol
achteraan te zetten
Als er 2 OH groepen zijn is het achtervoegsel -diol enzovoort
Een stof waarvan de moleculen een NH2 groep bevatten, noem je een amine.
De NH2 groep heet een aminogroep.
Als in een molecuul van een alkaan slechts 1 waterstofatoom door een aminogroep is
vervangen, noem je dat een alkaanamine → CnH2n+1 NH2 → de naam krijg je door -
amine achteraan te zetten
Als er 3 NH2 groepen zijn is het achtervoegsel -triamine
Als een molecuul een hydroxylgroep en een aminogroep bevat, komt -amino voorop en -ol
achteraan. Zowel aminen als alcoholen zijn polaire stoffen.
Een sterke dipool-dipool aantrekking tussen de H van het ene molecuul en (bv) het O van
het andere molecuul het een waterstofbrug, hetzelfde geldt bij het N-atoom en de H-atomen
bij ammoniak.
Alkanolen en aminen kunnen onderling waterstofbruggen vormen. HF moleculen ook.
Als stoffen bestaan uit moleculen die onderling waterstofbruggen vormen, mengen ze goed
§6.5 de werking van zeep
De hydrofiele kop van zeepdeeltjes zijn polair en dus oplosbaar in water. De hydrofobe
staart is apolair en dus niet oplosbaar in water.
Stearaation; C17H35COO¯
, hiervan wil de kop (COO¯) oplossen in water, de koolwaterstofketen niet.
Zodra dit in water komt, wordt de geladen kop gehydrateerd door watermoleculen. De
staarten zullen uit het water omhoog steken en dus zullen de ionen vooral aan het oppervlak
zitten. In het water zelf komen ook ionen voor en die vormen micellen, de bolvormige kluwen
vormen waar vet in kan gaan zitten.
Oppervlaktespanning is dat dingen op water kunnen drijven (door waterstofbruggen) en niet
op ethanol.
Zeep verbreekt aan het oppervlak waterstofbruggen om de polaire koppen van de
zeepmoleculen in het water te laten steken. Een stof die de oppervlaktespanning verlaagt,
heet een detergent.
§6.6 chemisch reinigen
Het verwijderen van apolair vuil kan met apolaire oplosmiddelen
Toxiciteit is het algemene woord voor giftigheid.
● acuut ; je merkt het meteen
● chronisch ; je merkt het pas later
De grenswaarde van een schadelijke stof geeft aan hoeveel mg van die stof per kubieke
meter lucht aanwezig mag zijn. Dit zegt iets over de acute toxiciteit.
De Aanvaardbare Dagelijkse Inname (ADI) is meer een maat voor de chronische toxiciteit.
Deze waarden zijn betrekkelijk want het hangt af van je leeftijd / gezondheid enzovoort.
Intra moleculaire binding = atoombinding in molecuul ( ~ 100%)
Inter moleculaire binding = binding tussen moleculen
● vanderwaals binding , zeer zwak ( ~ <1%)
● dipool-dipool , matig ( ~ 3%)
● waterstofbrug , sterk ( ~ 10%)
Bij oplossen en verdampen worden alleen de intermoleculaire bindingen verbroken.
H7 Scheikunde demonstreren
Energiediagrammen geven weer of een reactie endo- of exotherm is. De vormings- en
ontledingswarmten van niet-ontleedbare stoffen zijn nul.
Reactiewarmte berekenen: bereken eerst hoeveel energie het kost om de beginstoffen te
ontleden in niet-ontleedbare stoffen. Daarna bereken je hoeveel energie het oplevert om de
reactieproducten te vormen uit de niet-ontleedbare stoffen. De som van deze vormings- en
ontledingswarmte is de reactiewarmte.
Hoe groter de activeringsenergie, hoe langzamer de reactie verloopt.
Als er een negatief getal uitkomt, is de reactie exotherm.
H8 Evenwichten
Blokschema’s. De tijd die het kost om evenwicht te bereiken, heet de insteltijd.
Evenwichtsvoorwaarde met evenwichtsconstante K.
H9 Brandend maagzuur
§1 Wat is maagzuur?
Als pH < 7, is het zuur. Zuur-base indicatoren in tabel 52A.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper weijenborgl. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €56,29. Je zit daarna nergens aan vast.