Hoofdstuk 2
DNA:
DNA staat voor desoxyribonucleïnezuur, dit bevat de informatie voor de erfelijke eigenschappen
van een levende cel. DNA bestaat uit twee ketens van aan elkaar gekoppelde nucleotide, deze
nucleotideketens liggen om elkaar heen gewonden in een dubbele spiraal (helix).
Genoom:
Het geheel aan erfelijke informatie in een cel van een organisme. Alle cellen van een organisme
hebben hetzelfde genoom, bij eukaryoten omvat het genoom het DNA in alle chromosomen in de
celkern (kernDNA) en het DNA in mitochondriën (mt DNA) en bladgroenkorrels. Bij prokaryoten
vormt al het DNA dat los in het cytoplasma van de cel voorkomt het genoom.
Plasmiden:
Korte stukjes circulair DNA, dit komt voor in sommige prokaryoten.
Nucleïnezuur:
Een DNA is een nucleïnezuur. Nucleïnezuren werden voor het eerst ontdekt in de celkern
(nucleus). Later bleek dat ook in het cytoplasma nucleïnezuren voorkomen.
Nucleotide:
Nucleotide zijn de bouwstenen voor DNA en RNA. De nucleotide voor DNA zijn opgebouwd uit
de monosacharide desoxyribose, een fosfaatgroep en een stikstofbase. De stikstofbasen die in
DNA-moleculen voorkomen, zijn adenine (A), thymine (T), cytosine (C) en guanine (G). De
nucleotide van RNA zijn opgebouwd uit de monosacharide ribose, in plaats van desoxyribose.
Ook wordt thymine vervangen door Uracil (U), de rest van de stikstofbase blijven hetzelfde.
Enkelstrengs DNA:
Een lange keten van afwisselend aan elkaar gekoppelde monosacharine en fosfaatgroepen.
Dubbelstrengs DNA:
Twee lange nucleotide ketens die doormiddel van basenparing aan elkaar zijn verbonden.
Hierdoor ontstaat dubbelstrengs DNA waarin de ketens een helixstructuur hebben.
Basenparen:
Elke stikstofbase heeft een vaste bindingspartner;
• Adenine bindt altijd met thymine
• Guanine bindt altijd met cytosine.
Sequentie:
De volgorde waarin nucleotide in DNA-molecuul zijn gerangschikt.
Gen:
Een gen is een deel van een DNA-molecuul dat de code (DNA-sequentie) bevat waarmee
ribosomen een of meer eiwitten kunnen synthetiseren.
Pagina 1! van 12
!
, Biologie Hoofdstuk 2, 4 en 5 Havo 5
Niet-coderend DNA:
DNA dat niet codeert voor eiwitten. Een groot deel van het DNA bestaat uit niet coderend-DNA.
Niet-coderend DNA bestaat uit repetitief DNA, dit zijn herhalingen van korte
nucleotidesequenties. Sommige delen van het niet-coderend DNA coderen voor andere moleculen
dan eiwitten. Een deel van het niet-coderend DNA bestaat uit genen die hun functie hebben
verloren.
DNA-replicatie:
DNA-replicatie is het kopiëren van het DNA, dit vindt plaats tijdens de S-fase van de celcyclus
(mitose). DNA-replicatie begint met het verbreken van de verbindingen tussen de basenparen.
Vervolgens verbindt het eiwit DNA-polymerase de vrije nucleotide aan de vrijgekomen
stikstofbasen van een enkelvoudige nucleotide. De replicatie vindt plaats langs het gehele DNA-
molecuul, met uitzondering van het centromeer. Na DNA-replicatie bestaat het een chromosoom
uit twee chromatiden die vastzitten met een centromeer.
Telomeren:
Een telomeer bestaat uit niet-coderend DNA dat is ingekapseld in beschermende eiwitten. Bij elke
celdeling wordt een telomeer korter, dit komt doordat er bij elke celdeling een stukje van het
repetitief DNA wordt verwijderd. Een cel van een mens kan ongeveer vijftig keer delen, de cel
sterft dan af.
Sequensen:
Het bepalen van de nucleotidevolgorde van DNA heet sequensen. De variatie in de DNA-
sequenties bij organismen van één soort kan onder andere informatie geven over afkomst en het
risico op bepaalde lichamelijke of geestelijke ziekten. Door DNA-sequenties van verschillende
soorten te vergelijken, kan de evolutionaire verwantschap van soorten worden bepaald.
Eiwitsynthese:
Het proces waarbij eiwitten gemaakt worden op basis van de informatie op het DNA. Tijdens de
transcriptie wordt er een kopie van het DNA gemaakt, deze kopie heet het m-RNA. Op basis van
de genetische code op het m-RNA wordt er in het cytoplasma met behulp van ribosomen een eiwit
geproduceerd, deze stap wordt de translatie genoemd.
Transcriptie:
Het kopiëren van DNA waarbij m-RNA ontstaat. Langs een deel van een nucleotideketen van een
DNA-molecuul (een gen) wordt een RNA-molecuul gevormd. Dit gebeurt op plaatsen in het DNA-
molecuul waar genen aan staan.
RNA:
RNA lijkt heel veel op DNA alleen zijn er net een paar aanpassingen. RNA ontstaat bij transcriptie.
• RNA bestaat uit een enkele streng nucleotiden.
• RNA bevat ribose in plaats van desoxyribose bij DNA.
• RNA bevat de stikstofbase Uracil (U) in plaats van thymine (T) bij DNA.
Bij eukaryoten verlaat het RNA via de kernporie de kern en komt zo bij de ribosomen in het
cytoplasma.
Translatie:
Translatie is de vertaling van de nucleotide volgorde in RNA naar de aminozuurvolgorde van een
eiwit door ribosomen volgens de genetische code. Er kunnen meerdere ribosomen tegelijk een
RNA-molecuul aflezen, hierdoor worden er meer eiwitten geproduceerd door een cel.
Pagina 2! van 12
!
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper leerbeer15. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €2,99. Je zit daarna nergens aan vast.