Probleem 4
Hoofdstuk 2 Jongeren, hangjongeren, criminelen en omwonenden – Raad voor
maatschappelijk ontwikkeling
Hangjongeren lijken een veiligheidsprobleem te zijn, waarop actie ondernomen moet worden.
De vraag is waarom ze er zijn en wat hun gedrag precies is.
Verscheidenheid van hangjongeren
- Basisschool & jongvolwassenen
- Autochtoon & allochtoon
- Vaak jongens, maar ook meisjes
- Vaak uit gezinnen met laag inkomen, hoeft niet
- Soms zwakbegaafd of psychische of psychiatrische problemen
- Groepjes zijn vaak homogeen. Of juist heel wisselend
- Strakke organisatie en hiërarchie / losse en egalitaire verhoudingen
Typen
Op basis van de mate waarin zij maatschappelijk onacceptabel gedrag vertonen. Indelen door
de ‘Beke-shortlist’.
Hinderlijke jeugdgroep Af en toe luidruchtig aanwezig, trekt zich niet veel aan van de
omgeving. Soms loopt het uit de hand, maar dit is snel verholpen. Incidenteel schuldig aan
kleine vernielingen. Voldoende autoriteitsgevoelig om aangesproken te worden op gedrag.
Overlastgevende jeugdgroep Nadrukkelijk aanwezig. Provocerend, vallen omstanders
lastig, vernielen regelmatig. Minder goed te corrigeren. Lichte vormen van criminaliteit.
Criminele jeugdgroep Veel jongeren op het criminele pad. Vaker in aanraking met
politie. Geld verdienen met criminaliteit.
Aanvaardbare jongeren Zijn in groepen op straat, maar gedragen zich binnen de normen
van de sociale omgeving. Straat is een ontmoetingsplek. Geen hinder of overlast.
Hangen als risicofactor
Weinig onderzoek naar de negatieve effecten van hangen. Groter risico om later in de
criminaliteit te belanden, in NL? In NL wel relatie met veelvuldig spijbelen, schooluitval en
criminaliteit. Maar voor meeste jongeren is het tijdelijk, in de adolescentie.
Waarom ?
Reden voor het hangen verschilt per groep / individu. Weinig onderzoek naar gedaan.
Ontspanning, steun en identiteit
Ontsnappen aan het toezicht van volwassenen. Ontspanning, plezier kunnen maken en
kletsen. Pedagogische functie: Hangen om erbij te horen. Hulp en ondersteuning zoeken bij
leeftijdsgenoten. Ontwikkelen van een eigen sociale identiteit. Geen formele structuur dus
experimenteren met sociale contacten, ook met omwonenden, welzijnswerkers en politie.
Verveling en ontbinding
Problemen met het invullen van hun vrije tijd. Vooral wanneer er weinig tijd besteed wordt
aan school of werk. Uit verveling dan op straat hangen. Ontbreken aan vaardigheden om zich
te handhaven in de maatschappij. Voelen zich buitengesloten door de samenleving, gezin,
kerk, school en arbeidsmarkt. Hierdoor kan er een algemene neiging ontstaan om zich te
verzetten.
Beperkte alternatieven
Liever thuis, in buurtfaciliteiten of sportscholen. Maar door omstandigheden alleen de straat
beschikbaar. Sportscholen kosten geld. Weinig ruimte voor speelruimtes, door meer woningen
en auto’s. Voelen zich niet altijd welkom in buurthuizen, want geen activiteiten die bij hun
behoeften aansluiten of vooroordelen.
Omvang van hanggedrag
Cijfers over criminaliteit niet genoeg, omdat het vaak over slecht gedrag, maar niet perse
crimineel gedrag.
, Onderzoek naar onaanvaardbaar gedrag
Geen gegevens met een totaaloverzicht.
Wel veel schade door vernielingen.
Utrecht: 42 problematische jeugdgroepen
met 1068 jongeren.
50% van de problematische jeugdgroepen
is hinderlijk, 35% overlastgevend en 15%
crimineel.
Onderzoek naar aanvaardbaar gedrag
Weinig over bekend. Uitkomst hangt af van de gehanteerde definitie van aanvaardbaar
gedrag. Ook veel jongeren die niet op straat hangen, of bijna niet.
Onderzoek Emmelkamp (2004): 51 personen. 20% nooit op straat, 30% beperkte rol, overig
meer dan 3 x per week op straat. Veel jongeren op straat om vrije tijd door te brengen. Klein
deel hanggroep en daarvan weer een deel overlastgevend of crimineel.
Ervaren overlast
Onacceptabel gedrag is niet primair gericht tegen omwonenden. Over het algemeen gericht
tegen leeftijdsgenoten en politie. Maar ervaren overlast door omwonenden krijgt wel de
meeste aandacht.
Toenemende ergernis
Ervaren overlast is toegenomen en is 1 van de grootste ergernissen. 10 % geeft vaak overlast
aan.
Verscheidenheid aan omwonenden
Niet alle bewoners ervaren hangjongeren als overlastgevend. Sommige vinden het zelfs
gezellig. Drie soorten: omwonenden die zelden overlast, soms overlast en vaak overlast
ervaren. Verschillen in mate waarin zij overlast ervaren, zich onveilig voelen en bepaalde
plekken mijden. Burgers die hun kwetsbaarheid hoog inschatten, ervaren eerder ernstige
overlast. Eerdere slachtofferervaringen spelen hier ook een rol in. Dit subjectieve gevoel is
niet gelijk aan de objectieve kans om slachtoffer te worden.
Discussie
- In Noorwegen minder op straat, want ouder werken beide
- Criminaliteitsstatistieken geven geen volledig beeld, afhankelijk van
aangiftebereidheid en intensiteit van opsporing
- Schade kan ook veroorzaakt zijn door uitgaanspubliek
- Niet alle delicten worden geregistreerd. Geen nut om politie te bellen. Ernst niet groot
genoeg om te bellen of bang.
Het belang van publieke familiariteit in de openbare ruimte – Talja Blokland
Veel discussie over openbare ruimten en het straatbeeld, maar weinig goed onderzoek en
bewijs. Welke sociale kwaliteiten heeft een stad nodig om mensen blijvend het gevoel te
geven dat ze er thuis zijn?
Veiligheid en sociale controle
Het gaat er niet om of er sociale controle is, maar welke vorm van sociale controle er is.
Sociale, demografische en culturele veranderingen verhogen de intolerantiedrempels van het
ongeregeld leven van mensen in de woonomgeving. Nederland bevindt zich op dit moment in
een periode van maatschappelijke transformatie, die de definities van toelaatbaar gedrag op
scherp stelt. De sociale controle moet niet perse van de politie komen, het gaat vaak meer om
informele sociale controle of toezicht Ingrijpen van toevallige passanten, letten op elkaars
woning bij afwezigheid.
Functioneel toezicht Inzetten van stadswachten en tramconducteurs
Formeel toezicht Beveiligingspersoneel en politie.