OPDRACHTEN WEEK 2
Aan het einde van dit thema kunt u:
1. de gevallen waarin toestemming vereist is opsommen, herkennen, toelichten en
hanteren aan de hand van concrete voorbeelden;
2. de opbouw en indeling Titel 1.6 van het Burgerlijk Wetboek voor het betreffende
thema aan de hand van concrete voorbeelden herkennen, toelichten en hanteren.
3. de begrippen: handelings(on)bevoegdheid, toestemming, inboedel, (toekomstige)
echtelijke woning, gift, schenking, koop op afbetaling, borgstelling, zich sterk maken,
vernietiging, zekerheidsstelling voor schuld van een derde, derdenbescherming, goede
trouw, (opheffing) hoofdelijke aansprakelijkheid en de verbanden die tussen die
begrippen kunnen worden gelegd, herkennen, toelichten en hanteren aan de hand van
concrete voorbeelden.
OPDRACHT 1
Wat is het verschil tussen handelingsonbevoegdheid, handelingsonbekwaamheid,
beschikkingsonbevoegdheid en wilsonbekwaamheid?
o Handelingsonbevoegdheid: Het gaat hier om het niet bevoegd zijn om bepaalde
rechtshandelingen te verrichten, zonder toestemming van de andere echtgenoot. De
rechtshandeling zijn in beginsel geldig, maar niet onaantastbaar. De andere
echtgenoot kan deze rechtshandeling vernietigen (terugwerkende kracht) art. 1:88 jo
1:89 BW.
o Handelingsonbekwaamheid: in dit geval mogen er geen zelfstandige
rechtshandelingen worden verricht, omdat de persoon onder curatele is gesteld of
minderjarig is. (niet mogen)
o Beschikkingsonbevoegdheid: Het gaat hier om de vraag als het goed wel of niet van
jou is en als je die mag vervreemden of bezwaren.
o Wilsonbekwaamheid: In dit geval is de persoon niet in staat zijn wil te bepalen,
bijvoorbeeld bij dementie. (niet kunnen)
NB: Je kunt beschikkingsbevoegd zijn (de eigenaar die mag vervreemden of
bezwaren), maar niet handelingsbevoegd. In het algemeen wordt er gesproken over
bestuurs-bevoegd zijn en die beschikkingsbevoegdheid valt eronder Art.90
NB: Wanneer de andere vernietiging kan vorderen, dan ligt het meestal aan een titel
gebrek. Dit omdat er voor die overeenkomst toestemming was vereist en dus is het mis
gegaan bij de titel en NIET bij de beschikkingsbevoegdheid. Art.1:88 lid 2 bepaalt dat
er geen toestemming is vereist voor een voorafgaande rechtshandeling waarvoor al
toestemming is gegeven.
, OPDRACHT 2
Theo en Zita zijn gehuwd op huwelijksvoorwaarden in 2010. Daarin hebben zij iedere
gemeenschap van goederen uitgesloten, behalve die van de echtelijke woning te Amsterdam
en de daaraan verbonden hypothecaire leningen. Theo dient in 2018 een verzoek tot
echtscheiding in en verwerft daarna met een nieuwe liefde op beider naam een appartement
te Hoorn in eigendom. De aankoop is gefinancierd met een hypothecaire lening bij de
Rabobank, waarvoor beiden voor het volle pond aansprakelijk worden. Omdat Zita alles zou
tegenwerken, is zij nergens in gekend.
Ziet u huwelijksvermogensrechtelijke problemen met betrekking tot het handelen van Theo?
Stap 1 is er sprake van gemeenschappelijke goederen ? : Theo en Zita zijn gehuwd op
huwelijksvoorwaarden in 2010, waarin zij iedere gemeenschap van goederen hebben
uitgesloten, behalve die van de echtelijke woning en de daaraan verbonden hypothecaire
lening. Dus de echtelijke woning is gemeenschappelijk en daarvoor geldt titel 1.6 en 1.7.
Stap 2 is art. 1:88 toepassing ?: Theo heeft het verzoek tot echtscheiding ingediend, dat wilt
zeggen dat de gemeenschap is ontbonden, maar de echtgenoten zijn nog niet gescheiden. De
echtgenoten zijn pas gescheiden door het inschrijven van de echtscheiding beschikking in het
huwelijks register. Er kan worden geconcludeerd dat titel 1.6 nog van toepassing is en dus
geldt art. 1:88 .
Stap 3 is art.1:88 lid 1 sub c van toepassing ?: Het gaat hier om twee verschillende
rechtshandelingen, namelijk:
- Het vestigen van een beperk recht op het appartement
- Het terug betalen van een geld som
Bij het vestigen van een beperk recht op het appartement, is er sprake van een overeenkomst
die ertoe strekt dat Theo zich tot zekerheid stelt voor een schuld van een derde (vriendin).
Hiervoor is er op grond van art 1:88 lid 1 sub c de toestemming van de andere echtgenoot
vereist. Ook is deze toestemming vereist bij het terugbetalen van de geld som, omdat Theo
zich hoofdelijk aansprakelijk stelt en zich verbindt als hoofdelijk medeschuldenaar. Dit zorgt
ervoor dat het leefmilieu van Zita in gevaar komt.
Conclusie: Er zijn huwelijksvermogensrechtelijke problemen met betrekking tot het handelen
van Theo. Een, omdat hij toestemming nodig heeft voor het stellen van zekerheid voor een
derde en twee, omdat hij toestemming nodig heeft voor het aangaan van een geldlening. Zita
kan de rechtshandelingen vernietigen.
NB: Het heersende leer is dat bij vervreemding of bezwaring van de vakantiewoning, die
behoort tot het leefmilieu. De toestemming van de andere echtgenoot is vereist. Voor het
bepalen of de vakantiewoning tot het leefmilieu behoort moet er worden gelet op de
omstandigheden. Als de familie iedere vakantie en namelijk in het hoogseizoen de woning
bewonen, dan kan er worden aangenomen dat de vakantiewoning behoort tot het leefmilieu
en dus is er toestemming nodig van de andere echtgenoot. Verhuurt de familie de
vakantiewoning in het hoogseizoen of komen ze er nauwelijks, dan behoort de
vakantiewoning niet tot het leefmilieu en is er geen toestemming vereist.