OPDRACHTEN WEEK 3 Bestuur
Aan het einde van dit thema kunt u:
1. de bronnen van bestuur van de wettelijke gemeenschap opsommen, herkennen,
toelichten en hanteren aan de hand van concrete voorbeelden;
2. de opbouw en indeling van de titels 1.6 en 1.7. van het Burgerlijk Wetboek voor het
betreffende thema aan de hand van concrete voorbeelden herkennen, toelichten en
hanteren.
3. de begrippen: bestuur, obligatoire rechtshandeling, bestuursaanmatiging,
bestuursopdracht, toetreden, overlaten van bestuur, gebruik en genot,
bestuursovereenkomst, zaaksvervanging, dienstbaarheid aan beroep of bedrijf,
beschikkings(on)bevoegdheid, vertegenwoordiging, derdenbescherming en de
verbanden die tussen die begrippen kunnen worden gelegd, herkennen, toelichten en
hanteren aan de hand van concrete voorbeelden.
EXTRA:
De mening van Kraan: 92 lid 2 gaat uit van een uitzondering met betrekking tot
de derden bescherming.
Lex van Oven: gehuwde vrouwen hebben gewoon het bestuur van goederen.
Geconcludeerd kan worden dat het HVM meegaat met de tijd.
In 1997 speelt de discussie niet meer (door wie is een roerende zaak in de
gemeenschap gevallen), omdat art 1:97 lid 1 bepaalt dat overige goederen ondet
het bestuur van beide echtgenoten vallen.
In het boek bestuderen voor andere weken:
Menig van Van Mourik over de verknochtheid van de stemrecht die met de
aandelen gepaard gaan.
NB: Als het prijsje in het huwelijk valt, dan gelden de regels van art 1:90 lid 1 jo 1:97 lid 1,
dat wilt zeggen dat het in de gemeenschap valt en dat beide echtgenoten bestuurs-bevoegd
zijn. Als het prijsje op het moment X valt, dan is de prijs privé en is de echtgenoot, die de
prijs heeft gewonnen de enige die bestuurs-bevoegd is.
NB: Volgens het nieuw recht is de gemeenschap ontbonden op het moment dat er een
verzoek wordt gedaan tot echtscheiding. Tussen het verzoek tot echtscheiding en de
echtscheiding zelf zijn de regels van titel 3.7 van toepassing.
NB: Volgens het oud recht is de gemeenschap pas ontbonden bij de echtscheiding.
1
, OPDRACHT 1
In 1997 is Henry gehuwd met Cathy in wettelijke gemeenschap van goederen. Hij heeft met
zijn vrouw een verschil van mening. Volgens haar zijn beide echtgenoten sinds 1 januari 2012
altijd onafhankelijk van elkaar bevoegd over roerende goederen te beschikken als ze tot de
wettelijke gemeenschap van goederen behoren. Volgens Henry zijn er wel meer dan twee van
elkaar verschillende redenen te bedenken waarom dat niet altijd het geval hoeft te zijn. Heeft
Henry gelijk?
Cathy beroept zich op 1:90 lid 1 jo 1:97 lid 1 tweede zin, namelijk voor het overige is ieder
echtgenoot bestuurs-bevoegd. Dit is echter niet altijd het geval, bijvoorbeeld:
Als het gaat om goederen op naam, erfopvolging en giften, dan staat het goed
onder het bestuur van degene die het heeft verkregen (PRIVATIEF) art 1:97 lid 1
eerste zin.
Art 1:97 lid 2 is een goed der gemeenschap met toestemming, dienstbaar aan een
beroep of bedrijf van een andere echtgenoot, dan berust het bestuur voor de
handelingen die als normale uitoefening van dat beroep of bedrijf zijn te
beschouwen, uitsluitend op die andere echtgenoot en voor het overige bij de
echtgenoten tezamen.
Als er sprake is van een bestuursopdracht in de zin van art.1:91. In dit geval raakt
de andere echtgenoot zijn bestuursbevoegdheid kwijt. Dit is echter anders bij het
overlaten van het bestuur, want dan blijft de andere echtgenoot nog bestuurs-
bevoegd en op die manier zijn beide echtgenoten bestuurs-bevoegd.
In de huwelijksvoorwaarde kan er worden afgeweken van titel 7 art. 1:93 en dus
kun je afwijken van art. 1:97 (het gaat om een bestuursovereenkomst)
Bij het indienen van het verzoek tot echtscheiding art. 1:99, geldt tussen de
periode het verzoek en de echtscheiding, titel 3.7.
Conclusie: Henry heeft gelijk
NB: Het gaat hier om een bestuurs vraag, namelijk mag de echtgenoot beschikken. Art 1:88
gaat om de handelings(on)bevoegdheid. Soms is het zo dat je kunt beschikken, maar je bent
handelingsonbevoegd, zonder toestemming.
OPDRACHT 2
In 1988 zijn Karin en Hamza zonder huwelijksvoorwaarden gehuwd. In oktober 2016 heeft
Hamza op het door hem gekochte lot van de staatsloterij een bedrag van € 150.000 euro
gewonnen. Gesteld dat de Staatsloterij op 3 november 2016 wil uitbetalen aan Karin. Noem
verschillende mogelijkheden op grond waarvan zij rechtens bevoegd zou kunnen zijn om het
bedrag in ontvangst te nemen.
Karin en Hamza zijn in 1988 getrouwd in de gemeenschap van goederen. Dat wilt zeggen dat
het bedrag in de gemeenschap valt.
Variant 1:
Als er wordt aangenomen dat de lot geen goed is op naam, maar een recht aan toonder, dan
behoort het tot de overige en zijn beide echtgenoten naast elkaar bestuurs-bevoegd
(FACULTATIEF) art 1:90 lid 1 jo 1:97 lid 2. Het aannemen van aan de gemeenschap
verschuldigde prestatie is een bestuurshandeling en daartoe is Karin bevoegd art.3:170 lid 2.
2