360 graden feedbackformulier WPL
Beroepscompetentie ZOM
Indicatoren: vraaggericht werken, ethische gevoeligheid, verpleegtechnische zorg, communicatief handelen,
theoretische onderbouwing, verpleegkundig proces, stimuleren van gezondheidsbevorderend gedrag
Beheersingsniveau: verbeteren
Naam student WPL
Julie Bocken 1
2
3
Studentnummer 0
2491648 Setting en afdeling
Kliniek Autisme, gesloten afdeling
Datum Naam en functie feedbackgever
11 januari 2019 Thomas Neaum, hbo-verpleegkundige
Jeroen van de Laak, hbo-verpleegkundige
Sijbren Breugelmans, docentcontactpersoon
Selfassessment
Mijn rol als zorgverlener op het niveau verbeteren kan ik aantonen door onderstaande
beroepskritische situatie1.
Qua bejegening richting de cliënten van Kliniek Autisme vind ik het noodzakelijk dat ik
kennis heb omtrent hun ziektebeeld om hen daarbij zo goed mogelijk te kunnen
ondersteunen. Ik heb daarom de e-learnings ‘Autismespectrumstoornissen’ en ‘Toets
Autismespectrumstoornis’ afgerond die de GGzE aanbiedt. Ook heb ik bestudeerd wat
de literatuur vertelt over centrale coherentie, executieve functies en de Theory of Mind.
Ik begrijp het gedrag van mensen met een autismespectrumstoornis nu beter omdat ik
kan verklaren waar gedragingen vandaan komen. Bijvoorbeeld: Mw. v. B. vergeet
herhaaldelijk om handdoeken mee te nemen wanneer ze gaat douchen. De executieve
functies spelen een rol in het organiseren van een activiteit. Een executieve functie is
bijvoorbeeld de vaardigheid om informatie te onthouden om een activiteit te voltooien.
(Vermeulen & Degrieck, 2006). Mensen met autisme hebben vaak moeite met deze
vaardigheden (Autisme Expertisecentrum, n.d.). Het lukt mw. dan ook niet om te
onthouden dat ze handdoeken nodig heeft om het douchemoment te voltooien. In
plaats van zelf al in te vullen dat mw. handdoeken mist (betuttelen), wil ik haar
stimuleren tot nadenken over wat ze mist. Ik vraag dan “B., mis je niet iets?” Mw. denkt
dan even na en pakt de handdoeken.
Mw. v. B. is gediagnosticeerd met anorexia nervosa en een autismespectrumstoornis.
Mw. is middels een rechterlijke machtiging gedwongen opgenomen binnen Kliniek
Autisme omdat ze een gevaar vormt voor zichzelf (ministerie van VWS, n.d. a). GGzE
heeft een BOPZ-aanmerking, dit houdt in dat dwangbehandelingen zijn toegestaan
(GGzE, n.d.). Mw. ondergaat verschillende dwangbehandelingen: gedwongen vocht- en
1
Beschrijf naast de concrete situatie ook je taak, handelingen, resultaat en reflectie
, voedingsinname, gedwongen medicatie-inname en fixatie (ministerie van VWS, n.d. b).
Mw. wordt gefixeerd omdat ze zelf niet op verantwoorde wijze kan omgaan met meer
vrijheden. Mw. is in zeer ernstige mate suïcidaal (Hemert et al., 2012). Dit uit zich onder
andere in het willen eten van glas met als doel te overlijden aan inwendige bloedingen.
Mw. onderneemt ook zelfmoordpogingen terwijl ze gefixeerd is: mw. is meermaals in
de Zweedse band aangetroffen terwijl ze zich had gestranguleerd met het slangetje van
de neusmaagsonde en/of een kledingstuk. Mw. wordt daarom middels 24 uurs
cameratoezicht geobserveerd. Cameraobservatie is erg ingrijpend voor de privacy van
mw. Dit mag dan ook alleen ingezet worden wanneer het doel ervan niet op een andere
manier bereikt kan worden (Autoriteit Persoonsgegevens, n.d.). (Theoretische
onderbouwing)
Tijdens contactmomenten krijgt mw. onder begeleiding meer vrijheden. Alle
contactmomenten van mw. zijn overzichtelijk weergegeven in een weekplanning die zij
samen met een zorgverlener heeft samengesteld. De weekplanning bevat
pictogrammen en tijdstippen. Dit brengt voorspelbaarheid: mw. weet wat er van haar
verwacht wordt. Dat reduceert stress en geeft rust (Perrone, 2017). Ik streef ernaar om
me te houden aan de tijden van deze planning. Wanneer mw. tijdens een
contactmoment meerdere activiteiten gaat uitvoeren, laat ik haar vrij om de volgorde
van deze activiteiten te bepalen. Ik vind het belangrijk dat cliënten zoveel mogelijk de
eigen regie in handen houden en probeer mw. hiermee eigen regie te geven binnen de
kaders van haar planning. Mw. maakt daar dan gebruik van door een volgorde te
bepalen en hier pas ik me op aan. (Vraaggericht werken)
Ik neem deze regie pas over wanneer mw. haar gezondheid in gevaar brengt. Nadat mw.
deodorant in haar ogen heeft gesprayd geeft ze aan haar ogen pas uit te willen spoelen
na het roken. Volgens het antigifcentrum (2019) hoort een oog dat in contact is geweest
met een bijtende stof zo snel mogelijk gedurende 10 minuten uitgespoeld te worden.
Dat krijgt daarom prioriteit. Ik ben daar kort en duidelijk in richting mw. Ik probeer zo
min mogelijk ruimte te creëren voor strijd door mw. geen ruimte te geven voor
discussie, het oog moet nu eenmaal worden uitgespoeld. Ik laat mw. meehelpen door
het bekkentje vast te houden en met haar oog te laten knipperen zodat ze daarop
gefocust is en niet op het voeren van discussie.
Na ieder contactmoment fixeer ik mw. met behulp van een collega. Ik fixeer mw. omdat
ik wil voorkomen dat ze de ruimte krijgt om haar zelfmoordplannen te realiseren. Ik
zorg ervoor dat ik van tevoren het bijbehorende protocol heb doorgenomen en de
afgesproken maten ken waarmee de Zweedse band dichtgemaakt moet worden.
Daarmee voorkom ik complicaties zoals het afsnoeren van de buik door een te strakke
band (UMC Utrecht, n.d.). Fixeren is voor zowel mij als mw. een vervelende ervaring,
daarom streef ik ernaar dat dit zo kort maar nauwkeurig mogelijk gebeurt. Volgens
protocol hoor ik iedere handeling van tevoren aan te kondigen, echter weet ik uit
ervaring dat ik daarmee mw. haar focus juist leg op het fixeren. Er ontstaat dan meer
strijd omdat mw. met het betreffende lichaamsdeel veel meer weerstand laat zien. Door
de aandacht ergens anders op te vestigen, bijvoorbeeld wie er die week nog op bezoek
komt, merk ik dat mw. meegaat in het gesprek en er minder strijd ontstaat. Volgens het
model van Willem Kleine Schaars waar de GGzE mee werkt gaan de samenwerking en
het zoeken naar oplossingen verloren dankzij strijd. Het is dus beter om strijd zo veel
mogelijk te voorkomen (Venneman, Evers, & Claessens, 2016). (Verpleegtechnische
zorg, ethische gevoeligheid, communicatief handelen)