Jurisprudentie Staatsrecht
HR Meerenberg Onderwerp: het bijhouden van een bevolkingsregister in een krankzinnigengesticht op
(Legaliteitsbeginsel) basis van een besluit van de Koning zelfstandig.
Nu de Grondwet de Koning alleen geen wetgevende bevoegdheid toekent, en er ook niet
gedelegeerd is door de formele wetgever, is het niet toegestaan voor de Koning
zelfstandig algemene regelingen vast te stellen.
Nu art. 89 lid 1 BW: wel een zelfstandige bevoegdheid voor de regering (AMvB).
Lid 2: voorschriften die straffen bevatten kunnen niet bij zelfstandige AMvB worden
gemaakt
HR Fluoridering Onderwerp: het toevoegen van Fluor aan het drinkwater, een feitelijke handeling.
(legaliteitsbeginsel)
De feitelijke handeling van het toevoegen van fluor aan drinkwater is een maatregel van
zo ingrijpende aard, dat hiervoor een wettelijke grondslag is vereist. Het moet
herleidbaar zijn tot de wet of de Grondwet.
HR Rookverbod Onderwerp: is art. 8 WHO Kaderverdrag een ieder verbindend?
(art. 93,94 GW)
Men kan enkel een beroep doen op verdragsbepalingen die rechtstreekse werking
hebben. Of dat zo is wordt als volgt bepaald.
1. Het blijkt uit de tekst of de totstandkomingsgeschiedenis
2. Nee? Dan wordt er gekeken naar de inhoud van de bepaling: is deze
onvoorwaardelijk en voldoende nauwkeurig?
3. Daarbij moet gekeken worden of de bepaling in de context waarin zij wordt
ingeroepen als objectief recht kan functioneren.
HR Grenstractaat Aken Onderwerp: Landbouwer heeft aan twee kanten van de grens grondgebied, en voert
(art. 94 GW – monistisch spullen heen en weer zonder heffingen te betalen. Hij wordt daar strafrechtelijk op
stelsel, internationaal recht) aangesproken en hij beroept zich op het Grenstractaat Aken waaruit blijkt dat hij ook
niet hoefde te betalen. Kon hij zich op dit verdrag beroepen?
Nederland kent een monistisch stelsel. Dit blijkt uit het feit dat:
Wanneer een verdrag eenmaal wettig tot stand is gekomen en bekrachtigd, er een
dubbele werking vanuit gaat: (1) Nederland is tegenover het andere land gebonden en
(2) burgers kunnen direct rechten aan het verdrag ontlenen. (Dus zonder omzetting).
HvJEG Gend & Loos De Gemeenschap (EU) vorm in het volkenrecht een nieuwe rechtsorde ten bate waarvan
(EU supranationale de Staten hun soevereiniteit hebben begrensd en waarbinnen niet slechts deze Lidstaten
rechtsorde) maar ook hun onderdanen gerechtigd zijn; dat het Gemeenschapsrecht derhalve
onafhankelijk van de wetgeving der lidstaten, ten laste van particulieren verplichtingen
in het leven roep, ook geëigend is rechten te scheppen welke zij uit eigen hoofde geldig
kunnen maken.
HvJEG Costa/ENEL Bij het EEG-Verdrag hebben de lidstaten hun soevereiniteit, zij het op een beperkt
(EU-recht, boven nationaal terrein, definitief begrensd. Het Verdrag heeft, anders dan bij gewone verdragen het
recht) geval is, een eigen rechtsorde in het leven geroepen, die bij de inwerkingtreding van het
verdrag in de rechtsorde der lidstaten is opgenomen en die zowel voor de lidstaten als
hun onderdanen bindend is. De nationale rechter moet met de rechtsorde van de
gemeenschap rekening houden. Latere eenzijdige afgekondigde wettelijke voorschriften
die met de rechtsorde van de Gemeenschap in strijd zijn, ontberen iedere werking.
HvJEG Simmenthal De nationale rechter, belast met de toepassing van de bepalingen van het
,(Rechter moet strijdige Gemeenschapsrecht, is verplicht zorg te dragen voor de volle werking dezer normen, kan
nationale bepalingen buiten daarbij zo nodig, op eigen gezag, elke strijdige bepaling van de – zelfs latere – nationale
toepassing laten) wetgeving buiten toepassing laten, zonder dat hij de voorafgaande opheffing hiervan via
de wetgeving of enige andere constitutionele procedure heeft te vragen of af te wachten
HR Rusttijden De Hoge Raad oordeelt dat de rechtstreekse werking van Europees Gemeenschapsrecht
(Rechtstreekse werking EU- niet is gebaseerd op art. 93 en 94 GW maar op het van Gend en Loos arrest. De rechter
recht, niet gebaseerd op 93- kan art. 93 en 94 van GW vanaf nu dus niet meer als laatste toetsing gebruiken voor de
94 GW). vraag of bepalingen doorwerken in onze nationale rechtsorde (vanwege het
toetsingsverbod ex. art. 120 GW was dit sowieso slechts vrij beperkt mogelijk).
HR Landbouwvliegers Onderwerp: beschikking uitgevaardigd waarin nieuwe regels zijn opgenomen omtrent
(Lagere regelgeving toetsen het gebruik van sproeivliegtuigen.
aan rechtsbeginselen)
Geen rechtsregel staat eraan in de weg dat de rechter een zodanig, niet door de formele
wetgever gegeven voorschrift onverbindend en in verband daarmee de vaststelling en
uitvoering daarvan onrechtmatig kan oordelen op de grond dat sprake is van willekeur.
Daarbij moet de rechter wel terughoudendheid betrachten.
HR Prof van den Bergh Onderwerp: Er is een speciale meerderheid vereist voor de beslissing over de geldelijke
(Verbod formele toetsing van voorzieningen van Kamerleden. In deze zaak was het niet met twee derde aangenomen
een WIFZ, 120 GW) waardoor de wet nooit tot stand is gekomen (pensioen voor Tweede Kamer lid. Nu art.
63 Gw).
Hier gaat het om de procedure, is de wet tot de juiste manier tot stand gekomen en is
het de vraag of de rechter dit wel mag toetsen. De rechter mag niet beoordelen of de
wet volgens de procedure zoals de Grondwet dit voorschrijft tot stand is gekomen en dat
is het verbod van formele toetsing.
HR Harmonisatiewet Onderwerp: Verhoging collegegeld van studenten, zij stellen dat het in strijd zou zijn met
(Verbod materiële toetsing de rechtszekerheid. Uit HR Landbouwvliegers blijkt dat de rechter lagere regelgeving
van een WIFZ, 120 GW). mag toetsen aan algemene rechtsbeginselen. Mag de wet daar ook aan worden
getoetst? (r.o. 3.1.)
De rechter mag de WIFZ niet aan fundamentele rechtsbeginselen toetsen en ook niet
aan het Statuut. Dit valt onder het toetsingsverbod van art. 120 GW.
Tenzij…
Een bepaling mag wel buiten toepassing worden gelaten op grond van een
fundamenteel rechtsbeginsel als de wetgever de omstandigheden niet heeft betrokken
in zijn overweging.
In dit geval was dat wel gebeurd, de rechter mag nu niet toetsen.
HR Ziektekostenverzekering Onderwerp: In cassatie gaat het om de vraag of een zorgverzekeraar in het kader van
(Uitzondering verbod toetsing een zorgverzekering als bedoeld in de wet kan worden verplicht tot het verstrekken of
WIFZ aan fundamentele vergoeden van zorg die geen deel uitmaakt van het verzekerd pakket, indien de
rechtsbeginselen) verzekerde patiënt aan die zorg behoefte heeft (op grond van art. 6:2 BW- een
fundamenteel rechtsbeginsel).
Dit neemt echter niet weg dat indien sprake is van bijzondere omstandigheden die niet
zijn verdisconteerd in de afweging van de wetgever, dit aanleiding kan geven tot een
andere uitkomst dan waartoe strikte toepassing van de wet leidt. Dat is het geval indien
die niet-verdisconteerde bijzondere omstandigheid die strikte toepassing zozeer in strijd
doet zijn met algemene rechtsbeginselen of (ander) ongeschreven recht dat die
toepassing achterwege moet blijven.
, HR Waterpakt Onderwerp: Door uitblijven van handelen door de Nederlandse staat stapten
(Verbod bevel tot wetgeving) verschillende bedrijven naar de rechter met het verzoek voor recht te verklaren dat de
staat onrechtmatig gehandeld heeft en met het verzoek de staat op te dragen alsnog te
handelen zoals de Richtlijn vereist.
Wetten in formele zin worden ingevolge art. 81 GW vastgesteld door de regering en
Staten-Generaal, waarbij de vraag of, wanneer en in welke vorm een wet tot stand zal
komen, moet worden beantwoord op grond van politieke besluitvorming en afweging
van de erbij betrokken belangen. Dit brengt mee dat de rechter zich niet vermag in te
grijpen in die procedure van politieke besluitvorming (ook niet ten aanzien van
implementatie van richtlijnen).
Uit hetgeen hiervoor overwogen volgt dat de rechter naar Nederlands recht niet
bevoegd is de wetgever te bevelen formele wetgeving tot stand te brengen.
HR Anticonceptiva Onderwerp: het was verboden voorbehoedsmiddelen te verkopen en voorhanden te
(Ondergrens verordenende hebben. Mocht deze bepaling door de Gemeente worden vastgesteld op basis van hun
bevoegdheid gemeenteraad) verordenende bevoegdheid van art. 149 Gemeentewet?
De handeling werd geheel in zijn algemeenheid verboden, ook wanneer zij het karakter
van openbaarheid missen en wanneer daarbij uitsluitend de bijzondere belangen van de
ingezetenen zijn betrokken en in geen enkel opzicht de openbare zedelijkheid’. Daarbij
zijn de grenzen van hun bevoegdheid overtreden.
HR Maastrichts schakelkastje Onderwerp: het was verboden om op of aan een roerend of onroerend goed een
(Ondergrens verordenende aanpakbiljet etc. aan te brengen zonder toestemming van de eigenaar. Er werd toch een
bevoegdheid gemeenteraad) aanplakbiljet op een schakelkastje bevestigd (wel in de openbaarheid). Past dit verbod
binnen de bevoegdheid?
Er wordt naar de bepaling gekeken (niet naar de concrete ‘openbare’ situatie). Het
verbod in de bepaling is niet beperkt tot handelingen begaan op of aan, dan wel
zichtbaar vanaf een voor publiek toegankelijke plaats, en die bepaling verbiedt de
gedraging in zijn algemeenheid, ook wanneer het elk karakter van openbaarheid mist.
Deze bepaling gaat de bevoegdheid te buiten.
LET OP: ook al is de gedraging in concreto in de openbaarheid, er wordt gekeken naar de
geformuleerde bepaling!
HR Emmense balkiekluivers Onderwerp: De Emmense gemeenteraad had in de APV vastgelegd dat het verboden was
(bovengrens verordenende om op bruggen zonder noodzaak stil te staan. Hij legde dat vast met het motief van
bevoegdheid gemeenteraad – openbare orde. Het Wegenverkeersreglement (hogere wetgever) legde hetzelfde vast
anterieur 122 Gemeentewet) maar met een ander motief: de verkeersbelangen, de verkeersdoorstroming en -
veiligheid.
Eerst gemeentelijke verordening hogere regeling
Door het verschil in motief oordeelde de Hoge Raad dat de onderwerpen niet hetzelfde
waren. Vanwege het verschil en het feit dat er geen sprake is van doorkruising oordeelde
de Hoge Raad dat beide regelingen naast elkaar kunnen blijven bestaan. En art. 122
Gemeentewet dus niet van toepassing is.
HR APV Schiermonnikoog Onderwerp: In een APV van Schiermonnikoog was een verbod opgenomen om je met
(bovengrens verordenende een gemotoriseerd voertuig te begeven op de openbare weg, tenzij hier een speciale
bevoegdheid gemeenteraad – vergunning voor was verleend. In casu heeft gedaagde zich binnen de grenzen van de
posterieur 121 gemeente Schiermonnikoog toch met een gemotoriseerd voertuig op de openbare weg
Gemeentewet). begeven en zo het verbod overtreden.
Eerst hogere regeling toen gemeentelijke verordening.