Contractenrecht
Week 2
Actualiteitencollege:
Zonder wil is er ook geen rechtshandeling. In het belang van de wederpartij kan het soms wel
van belang zijn om wel de verklaring zonder wil te beschermen. Dat is de
vertrouwensbescherming, 3:35 BW. Er moet dan sprake zijn van gerechtvaardigd vertrouwen.
Als je twijfelt kan het betekenen dat je een onderzoeksplicht hebt naar het bestaan van een wil
om een bepaalde rechtshandeling uit te voeren.
Een verklaring is vormvrij, 3:37 BW, maar om werking te hebben moet het de ander wel
hebben ontvangen. Een belangrijke uitzending bestaan met ontbindingsverklaringen: 6:230o
lid 3 BW, 7:50d lid 4 en art. 7:66 lid 2 BW. Hier geldt de verzendtheorie. Intrekking van art.
3:37 lid 5 BW is wel mogelijk, maar de intrekkingsverklaring moet eerder of gelijk bij de
ontvanger zijn.
Ook kun je een aanbod herroepen, maar niet indien aanbod aanvaard is of aanvaarding-
verklaring verzonden (lid 2). Voor intrekking dien je een nieuwe verklaring af te leggen,
waardoor de oude verklaring niet tot stand komt en er dus nooit een aanbod was. Herroepen
geldt enkel voor een aanbod en heeft effect door ontvangst voor aanbod is aanvaard én de
aanvaardingsverklaring nog niet is aanvaard.
Bij vertegenwoordiging verricht je een rechtshandeling in naam van een ander.
Vertegenwoordiging buiten volmacht kan van een handelingsonbekwame persoon, door een
ouder of curator. Maar ook van een rechtspersoon door het bestuur, of bij zaakwaarneming
(6:201 BW). Volmacht is de bevoegdheid om in naam van een ander rechtshandelingen te
verrichten. Dit kan uitdrukkelijk of stilzwijgend verleend worden. Voor het in naam van-
vereiste is van belang om te willen handelen in de hoedanigheid van een vertegenwoordiger,
zich gedraagt als vertegenwoordiger en dat het duidelijk is dat diegene vertegenwoordigd
voor een ander naar de derde. Hierbij is het kribbebijter arrest van belang. Als geen sprake is
van derde bescherming of betrachting, dan is er geen overeenkomst tot stand gekomen. Uit
HR Felix/Aruba blijkt dat wanneer je niet ingrijpt waar dat wel mag worden verwacht, dan
komt de aansprakelijkheid toe aan de gedraging van de achterman.
In geval van directe of middellijke vertegenwoordiging is er sprake van in naam van
handelen. Maar bij middellijke vertegenwoordiging handel je in naam van je eigen naam,
maar voor rekening van. Dat is lastgeving en dat heeft een verplichting.
Hoorcollege:
Het contractenrecht bestaat uit de beginselen van contractsvrijheid en pacta sunt servanda.
Stel dat er een overeenkomst goed tot stand is gekomen, kun je dan nog een
rechtshandelingen die al toestand is gekomen aantasten en op grond waarvan?
Je kunt van een afspraak afkomen bij de totstandkoming op grond van
nietigheids-/vernietigingsgronden. Dat zijn onder andere handelingsonbekwaamheid
(minderjarigheid of onder curatele), of bij een wilsgebrek (dwaling, bedrog, bedreiging en
misbruik van omstandigheden), of bij strijd met de goede zeden, openbare orde of een
dwingende wetsbepaling. In de algemene voorwaarden zitten ook twee vernietigingsgronden.
,Handelingsonbekwaamheid is opgenomen om mensen te beschermen. Zwakkere
contractspartijen verdienen bescherming. Als je handelingsonbekwaam bent en toch een
rechtshandeling verricht, is deze vernietigbaar. De rechtshandeling is wel tot stand gekomen,
maar achteraf vernietigbaar. Art. 1:234 jo. 1:133, 1:381 jo. 1:387 BW bepalen wie
handelingsonbekwaam zijn.
Je kunt handelingsbekwaam zijn als handelingsonbekwame, wanneer je vertegenwoordiger
toestemming geeft voor het verrichten van rechtshandelingen. Er bestaan uitzonderingen:
vanaf je 16e mag je een geneeskundige behandelingen ondergaan zonder toestemming van je
vertegenwoordiger. Ook als het maatschappelijk verkeer het gebruikelijk vindt dat de
minderjarige rechtshandeling verricht waarvoor toestemming nodig zou kunnen zijn, is deze
toestemming niet nodig. Je kunt je nooit verschuilen achter vertrouwensbescherming, want je
had kunnen vragen naar het identiteitsbewijs. Ook voor onder curatele gestelde kun je kijken
naar het betreffende register kijken, waardoor de vertrouwensbescherming ook niet op gaat.
Er zijn vier wilsgebreken: 3:44 en 6:228 BW. Dwaling, bedrog, bedreiging en misbruik van
omstandigheden. Bij wilsontbreken was er nooit een wil geweest. Bij wilsgebrek wilde je het
wel, maar is je wil gebrekkig tot stand gekomen. Je wil stemt niet overeen met je verklaring,
maar de wil is wel gebrekkig tot stand gekomen. Er is dan wel een overeenkomst tot stand
gekomen, maar wel vernietigbaar, 6:228. Oneigenlijke dwaling hoef je niet te kennen.
Het antwoord op de vraag of er sprake is van dwaling op het tentamen, is meestal nee. De
overeenkomst is wel goed tot stand gekomen, want de wil en verklaring stemde wel overeen
3:33. De wil is echter gebrekkig tot stand gekomen door een verkeerde voorstelling van
dwaling. Het verschil met dwaling en bedrog, is dat het bij bedrog gaat om opzettelijk
veroorzaking. Het criterium voor dwaling is: als ik het gevolg had geweten, dan had ik de
rechtshandeling niet verricht.
De vereisten van dwaling zijn:
◦ Verkeerde voorstelling over essentiële eigenschap/omstandigheid.
◦ Causaal verband met dwaling en de sluiting van de overeenkomst.
◦ Kenbaarheid van het essentiële karakter en het causaal verband.
◦ Dwaling moet veroorzaakt zijn door mededeling van de wederpartij, of het zwijgen
door de wederpartij of door wederzijdse dwaling.
Er zijn vier soorten dwalingen: bij mededeling. Daarbij is HR Baris/Riezenkamp van belang
voor de onderzoeksplicht. Je moet soms mensen behoeden voor het maken van verkeerde
keuzes. De onderzoeksplicht is wel begrensd.
De tweede soort is verzwijging. De wederpartij had de ander moeten inlichten, maar heeft dit
niet gedaan door het te verzwijgen. Er gelden drie vereisten, die cumulatief zijn. Het eerste
vereiste is dat er een daadwerkelijke kennis van feiten moest zijn. HR InBev/Van der Valk is
hierbij van belang: behoorde te weten is niet voldoende, maar als je geacht wordt het te weten
dan is het wel voldoende. “Een dergelijke verplichting mag ook aangenomen worden indien
de wederpartij, bijvoorbeeld vanwege haar deskundigheid ten aanzien van de omstandigheid
ten aanzien van de omstandigheid…” Ten tweede moet de weder partij het behoren te weten
omtrent de dwaling. Ten derde behoorde de wederpartij mede te delen. Of iemand de
verplichting heeft om mede te delen, dan kan dit afhangen van de verkeersopvatting.
, Het laatste relevante arrest is HR Offringa/Vinck: als je een mededelingsverplichting hebt dan
gaat de geschonden mededelingsplicht voor de geschonden onderzoeksplicht. Dat moet de
onvoorzichtige koper beschermen. De derde vorm van dwaling is wederzijdse dwaling. Hier
geldt geen mededelingsverplichting, maar wel een onderzoeksverplichting van de dwalende.
Dwaling komt voor rekening van de dwalende indien er sprake is van een uitsluitend
toekomstige omstandigheid, of als het ligt aan de aard van de overeenkomst of als het ligt aan
de verkeersopvattingen.
Je hebt twee zwakke wilsgebreken: dwaling en dwaling, en twee sterke: bedrog en bedrog.
Bedrog is opzettelijk veroorzaakte dwaling. Het is echter lastig om te bewijzen dat er sprake
is van opzet. De bewijslast ligt dan ook bij de dwalende. art. 3:44 BW. Er moet ook sprake
zijn van een causaal verband.
Voor misbruik van omstandigheden is vereist dat er sprake is van een bijzondere
omstandigheden, een causaal verband, kenbaarheid bij de wederpartij en daarom had de
wederpartij niet moeten contracteren.
Vernietiging kan door een rechterlijke uitspraak of door een buitengerechtelijke verklaring.
De buitengerechtelijke vernietiging is vormvrij. Gelet moet wel worden op verjaring. Je krijgt
je goed terug door de onverschuldigde betaling, en het is onverschuldigd omdat er door
vernietiging geen titel meer bestaat. 6:203 BW.
Arresten:
HR Baris/Riezenkamp:
“Dat zij hun gedrag mede moeten laten bepalen door de gerechtvaardigde belangen van de
wederpartij.” En “dat voor degene die overweegt een overeenkomst aan te gaan, tegenover de
wederpartij een gehoudenheid bestaat om binnen redelijke grenzen maatregelen te nemen om
te voorkomen dat hij onder den invloed van onjuiste veronderstellingen zijn toestemming
geeft, de omvang van welke gehoudenheid mede hierdoor wordt bepaald, dat men in den regel
mag afgaan op de juistheid van door de wederpartij gedane mededelingen” en “dat, indien
iemand door het niet in acht nemen van de hierboven bedoelde zorg bij het aangaan van een
overeenkomst in dwaling heeft verkeerd, de regels van de goede trouw kunnen meebrengen
dat hij zich niet met vrucht op dwaling kan beroepen”.
HR Offringa/Vinck:
Het enkele feit dat de ene partij haar onderzoeksplicht naar bepaalde relevante gegevens
verzaakt, sluit niet uit dat de andere partij ten aanzien van diezelfde gegevens een
mededelingsplicht heeft. Het hof had zich de vraag moeten stellen of de verkopers naar de in
het verkeer geldende opvattingen gehouden waren de koper mededeling te doen van de hun
bekende ernstige scheurvorming van structurele aard toen zij constateerden dat de koper zo
onvoorzichtig was geen nadere vragen te stellen hoewel hem was medegedeeld dat er
scheurvorming was en hij ook scheurvorming had geconstateerd. R.o. 3.5.
HR InBev/huurder:
Het antwoord op de vraag of InBev [verweerder] had behoren in te lichten in verband met
hetgeen zij omtrent de dwaling van [verweerder] wist of behoorde te weten, is afhankelijk van
de omstandigheden van het geval. Als uitgangspunt geldt dat voor de wederpartij van de
dwalende bezwaarlijk een gehoudenheid tot het verschaffen van inlichtingen aangenomen kan
worden met betrekking tot omstandigheden waarvan zij niet op de hoogte is. Zoals in Parl.