Samenvatting Overheid & Privaatrecht:
Bijeenkomst 1:
M.W. en M. Scheltema: Hoofdstuk 1, hoofdstuk 2 p. 1-23:
Hoofdstuk 1 bestuursrecht en privaatrecht:
Verhouding tussen bestuursrecht en privaatrecht die kan op verschillende manieren tot
uitdrukking komen. Soms lenen regels uit het privaatrecht zich voor toepassing in bestuursrechtelijke
verhoudingen. Maar ook indien men niet direct uit de voeten kan met de privaatrechtelijke regels,
kunnen die leerstukken uit dat rechtsgebied wel inspiratie opleveren voor het bestuursrecht.
Duidelijkheid over de grens in ons recht ontbreekt in hoge mate. Nu is het verloop van de grens niet
altijd van even groot belang. Ook wanneer een onderwerp als bestuursrechtelijk wordt beschouwd,
betekent dat niet dat regels uit het privaatrecht zonder betekenis zijn. Zo ziet men dat
bestuursrechters die tegenwoordig een belangrijke rol spelen bij het beslissen over
schadevergoeding bij onrechtmatige besluiten, daarbij in sterke mate aansluiten bij de
privaatrechtelijke regels over de OD. Dit ondanks het feit dat zij ervan uitgaan dat het hier een
publiekrechtelijk leerstuk betreft.
Het privaatrecht kan dus op verschillende manieren een rol spelen in de verhouding tussen burger en
overheid:
1. Het kan rechtstreeks van toepassing zijn omdat men meent dat de specifieke verhouding die
hier aan de orde is een privaatrechtelijk karakter draagt.
2. De tweede mogelijkheid is dat de verhouding weliswaar een bestuursrechtelijk karakter
heeft, maar dat de wetgever uitdrukkelijk heeft bepaald dat de regels van het privaatrecht
van overeenkomstige toepassing zijn.
3. Een derde mogelijkheid is dat er weliswaar niet een uitdrukkelijk bepaling is die voor een
overeenkomstige toepassing zorgt, maar dat de wetgever of de rechter zich laten inspireren
door het privaatrecht.
Groot belang dat er geen nodeloze verschillen ontstaan tussen het bestuursrecht en het privaatrecht.
De schrijvers delen niet de gedachte dat het goed zou zijn het eigen karakter van het bestuursrecht
zodanig te benadrukken dat voor analoge toepassing van het privaatrecht weinig ruimte bestaat.
Integendeel: de eenheid en de overtuigingskracht van een rechtssysteem worden sterker wanneer
men alleen dan tot uiteenlopende regelingen komt, indien daarvoor vanuit het te regelen onderwerp
goede argumenten bestaan.
Het komt te helderheid van het recht wel ten goede, wanneer men de rechtsgebieden op consistente
wijze van elkaar onderscheidt.
- Bestuursrecht verhouding tussen burger en overheid
- Privaatrecht verhouding tussen burgers onderling
Soms treedt de overheid meer als een mede-burger op dan als overheid, en die gevallen worden ook
naar ons oordeel door het privaatrecht geregeld.
Bestuursrecht en privaatrecht zijn te onderscheiden rechtsgebieden maar kennen ook
gemeenschappelijke regels:
In het bestuursrecht gaat het om de verhouding tussen burger en bestuur. Het bestuur beschikt als
onderdeel van de overheid over bijzondere bevoegdheden, en daardoor vaak ook over een duidelijke
machtspositie. De overheid stelt zelf de regels voor de verhouding tussen haar en haar burgers vast,
en de bestuursorganen die deze regels uitvoeren, beschikking veelvuldig over de bevoegdheid
eenzijdig de rechtspositie van een burger te wijzigen. Eenzijdige rechtshandelingen zoals regels,
,plannen en beschikkingen zijn dan ook dominant in het bestuursrecht: zij zijn verschijningsvormen
van het in het bestuursrecht centraal begrip besluit.
In het privaatrecht gaat het niet om rechtsverhoudingen met een dergelijk vast stramien. De
gelijkheid van de partijen in een rechtsverhouding is het uitgangspunt, al kent het privaatrecht ook
verhoudingen waarin de ene partij structureel over een sterkere positie beschikt dan de andere.
Gezien deze verschillen moeten het bestuursrecht en het privaatrecht als ten opzichte van elkaar
zelfstandige rechtsgebieden worden beschouwd. Regels van privaatrecht en regels van bestuursrecht
zijn geschreven voor verschillende soorten van verhoudingen. Dat betekent ook dat beide
rechtsgebieden een in beginsel complete regeling van de daardoor beheerste rechtsverhoudingen
moeten bieden.
Mede omdat in Nederland het bestuursrecht als afzonderlijk rechtsgebied een trage
ontwikkeling te zien heeft gegeven, zijn privaatrechtelijke regels regelmatig zonder meer op
bestuursrechtelijke verhoudingen toegepast. Zij worden dan als het ware te hulp geroepen om
leemtes in het bestuursrecht te dichten.
Ook bij andere bepalingen uit het BW bestaat in de praktijk vaak geen systematische
benadering bij het al dan niet toepassen ervan op bestuursrechtelijke gevallen.
Men is verlaten van de leer van het gemene recht in beginsel was volgens die leer het privaatrecht
van toepassing, tenzij het bestuursrecht uitdrukkelijk in een uitzondering voorzag.
Nu het bestuursrecht meer systematiek en samenhang heeft verkregen, en ook de ontwikkeling van
de bestuursrechtspraak noopt tot de ontwikkeling van een helder kader, is het van belang de
verhouding tot de regels van het privaatrecht eenduidiger te benaderen. Gezien het verschil in de
aard van de rechtsverhoudingen is het eenvoudigste uitgangspunt dat beide rechtsgebieden, het
bestuursrecht en het privaatrecht, ieder hun eigen regels kennen, opgesteld voor het eigen gebied.
Het privaatrecht regelt privaatrechtelijke verhoudingen, en het bestuursrecht regelt
verhoudingen tussen bestuur en burger. Regels van het ene gebied zij niet vanzelfsprekend
op regels van het andere gebied. Dat betekent dat de bepalingen van het BW niet
rechtstreeks van toepassing zijn op bestuursrechtelijke verhoudingen.
DUS IEDER GEBIED KENT ZIJN EIGEN REGELS.
MAAR dit staat geenszins in de weg dat sommige regels in beide rechtsgebieden
toepassing kunnen vinden. Sterker nog: de eenheid die ieder rechtsstelsel behoort na te streven
dwingt ertoe dezelfde regels voor beide gebieden te laten gelden indien overtuigende argumenten
voor een verschillende regeling ontbreken.
Het privaatrecht is de grootste bron voor regels die gemeenschappelijk zijn aan het bestuursrecht en
het privaatrecht. De laatste tijd is er ook een ontwikkeling in andere richting gaande: regels uit het
bestuursrecht lenen zich voor toepassing in privaatrechtelijke verhoudingen.
1. Het uitgangspunt moet zijn; privaatrecht is ontwikkeld voor privaatrechtelijke verhoudingen,
en bestuursrecht voor de verhouding tussen overheid en burger.
2. Een tweede uitgangspunt moet aanknopen bij de behoefte aan eenheid in het
rechtssysteem: verschillen tussen rechtsregels moeten berusten op argumenten en niet
voortvloeien uit het feit dat ieder rechtsgebied eigen regels ontwikkelt zonder acht te slaan
op hetgeen in een ander deel van het eigen recht geldt.
Wetgeving en rechtspraak weerspiegelen dit uitgangspunt:
Het duidelijkst is de systematiek van het BW. In boek 3 treft men een aantal schakelbepalingen naar
het bestuursrecht aan. Zij bepalen dat de artikelen van een aantal titels ‘buiten het vermogensrecht’
van overeenkomstige toepassing zijn. Uit de parlementaire geschiedenis blijkt dat daarmee onder
meer op het bestuursrecht wordt gedoeld.
,In de vierde tranche Awb is de consequentie daarvan getrokken. Bij de regeling van de
bestuursrechtelijke geldschulden is een regeling ontworpen die in een aantal opzichten nauw
aansluit bij het privaatrecht. Dat is gebeurd door de bepalingen uit het BW uitdrukkelijk van
toepassing te verklaren voor het bestuursrecht.
In de jurisprudentie van zowel de bestuursrechter als de burgerlijke rechter is eenzelfde benadering
te treffen. Zo hebben beide voor de regeling van de onverschuldigde betaling in het BW uitgesproken
dat het hier gaat om regels die uitdrukking geven aan een meer algemeen beginsel dat
gemeenschappelijk is aan beide rechtsgebieden.
Behoefte aan convergentie tussen bestuursrecht en privaatrecht:
Rechtsregels worden tot een rechtsstelsel doordat doordat zij niet een losse verzameling van regels
zijn, maar een zodanige logische samenhang vertonen dat er systematiek in te ontdekken valt. Dat
betekent dat regels die voor gelijksoortige gevalleng gelden, geen willekeurige verschillen mogen
vertonen. De samenhang die de regels van een goed rechtsstelsel vertonen bevorderen de
rechtsgelijkheid en de rechtszekerheid. Om die reden is het al van belang dat het bestuursrecht en
het privaatrecht niet meer verschillen vertonen dan noodzakelijk is.
Duidelijk verschillend karakter de machtspositie die de overheid inneemt, de eenzijdigheid
waarmee bestuursorganen de rechtspositie van de burgers kunnen bepalen en het vaak dwingend
karakter van de verhouding van de burger tot overheid betekenen evenzovele verschillen tussen
beide rechtsgebieden. De rechtsstaatgedachte brengt met zich mee dat de burger beschermd moet
worden tegen machtsuitoefening door het bestuur: die moet aan rechtsregels worden gebonden.
Het bestuursrecht is het deel van het recht dat die bescherming moet bieden: het handelt juist
speciaal over de verhouding tussen bestuur en burger.
Het is dan ook niet verwonderlijk dat in het bestuursrecht het accent in de afgelopen decennia heeft
gelegen op de rechtsbescherming van de burger tegen de overheid. Voor veel geschillen met de
overheid bestond niet of nauwelijks een goede toegang tot een rechter, en de beleidsvrijheid die de
rechter, indien benaderd, aan het bestuur liet, was groot. Maar in dat opzicht zijn aanzienlijke
verbeteringen opgetreden. De bestuursrechtspraak heeft zich tot een volwaardig stelsel ontwikkeld.
De voorzichtige benadering van de overheid door de rechter heeft plaats gemaakt voor een
indringende toetsing van haar optreden.
Hoewel de rechtsbescherming tegen de overheid een belangrijk punt van zorg in het bestuursrecht
moet blijven, kan in de huidige tijd ook meer aandacht worden besteed aan andere aspecten van de
verhouding tussen burger en bestuur. Het is daarbij niet alleen van belang dat de burger beschermd
wordt tegen het bestuur, maar het is ook van belang dat het bestuur de mogelijkheid heeft zijn taken
op een goede wijze uit te voeren.
Anderzijds valt ook te constateren dat in het privaatrecht ontwikkelingen hebben
plaatsgevonden die tot gevolg hebben gehad dat deelgebieden zijn ontstaan die grote gelijkenis
vertonen met delen van het bestuursrecht. Uit het gezichtspunt van rechtsbescherming van de
zwakkere partij treft men daar regels aan waaraan het bestuursrecht zelf een voorbeeld kan nemen.
Er bestaat nog een andere invalshoek om te betogen dat toenadering tussen bestuursrecht en
privaatrecht wenselijk is. Dat betreft de verschuivende grens tussen wat als overheid moet worden
beschouwd, en wat als private sector geldt.
Voor wat de theorie betreft: de bescherming die de rechtsstaat vereist tegen de machtige overheid,
is in een rechtsstaat evenzeer vereist tegen andere instellingen in de samenleving die over een grote
machtspositie beschikken. De rechtsstaatgedachte heeft niet alleen betrekking op de verhouding
tussen overheid en burger, maar verlangt ook dat de andere verhoudingen in de samenleving
, worden beheerst door het recht en niet door macht alleen. Naarmate de machtspositie groter is,
behoort de bescherming van de zwakke partij in het recht meer aandacht te krijgen. Daarbij komt dat
de grens tussen overheid en private instelling niet scherp is en voortdurend verschuift zonder dat de
behoefte aan bescherming verandert.
- De burger is zich van dit onderscheid vaak niet bewust.
- Maar ook praktisch heeft het nadelen; eenheid en systematiek in het recht dwingen tot
zorgvuldig argumenteren. Indien men in het ene rechtsgebied een leerstuk heeft ontwikkeld
dat goed functioneert, dan moet men bij een soortgelijk probleem in het andere
rechtsgebied nagaan of het daar ook bruikbaar is. Privaatrechtelijke regels bieden de burger
soms een betere bescherming dan bestuursrecht en er is dan alle reden de vraag te stellen
of daarvoor goede argumenten zijn.
Soms wordt er wel verdedigd dat overheidsorganen geen gebruik zouden mogen maken van het
privaatrecht. Een dergelijke principiële afwijzing is niet met het hier verdedigde standpunt in
overeenstemming. Maar wel juist is dat het nog duidelijk bestaande verschil in karakter tussen
bestuursrecht en privaatrecht met zich meebrengt dat dergelijk gebruik in sommige omstandigheden
het geheel niet kan worden toegestaan, en in andere gevallen met bijzondere waarborgen moet
worden omkleed.
Vooropgesteld moet worden dat niet alles wat (vroeger) tot het privaatrecht werd gerekend,
werkelijk dat karakter draagt. Wanneer in een door het bestuursrecht geregelde verhouding tussen
burger en bestuur onverschuldigd betaalde geldsommen worden teruggevorderd, dan gaat het in
onze opvatting niet om het gebruik van privaatrecht. Hiervoor is uiteengezet waarom het niet om
privaatrecht gaat, maar om toepassing van regels die de rechtsgevolgen van privaatrechtelijke
verhoudingen regelen. Deze regels hebben soms het karakter van algemene, privaat-en
bestuursrecht omvattende algemene regels. Dat zij ook in het privaatrecht te vinden zijn, bestempelt
hen dus niet tot privaatrechtelijke regels ingeval het gaat om bestuursrechtelijke verhoudingen.
Daarentegen gaat het wel om het gebruik van privaatrecht indien de overheid het
eigendomsrecht hanteert of een koopovereenkomst sluit. Zodra echter de specifieke positie van de
overheid een duidelijke rol gaat spelen zal dit anders liggen. Om die reden wordt dan soms een
speciale regeling over het onderwerp in het bestuursrecht opgenomen. Een dergelijke regeling mag
dan niet worden doorkruist doordat de overheid haar toevlucht zoekt in het privaatrecht. Maar
wanneer geen sprake is van een specifieke bestuursrechtelijke regeling, zullen de algemene
beginselen van behoorlijk bestuur steeds op het overheidshandelen van toepassing zijn.
De indeling van het boek:
Aan de ene kant worden het bestuursrecht en het privaatrecht als onderscheiden, en ten opzichte
van elkaar zelfstandige rechtsgebieden beschouwd. Anderzijds wordt vastgesteld dat er tussen het
bestuursrecht en het privaatrecht geen nodeloze verschillen behoren te bestaan.
In de literatuur wordt op verschillende manieren getracht te komen tot een betere onderlinge
afstemming tussen privaatrecht en bestuursrecht.
- Zo worden initiatieven ontplooid om tot een algemeen deel te komen, dat
gemeenschappelijke regels voor privaatrecht en bestuursrecht bevat.
- Men ziet ook in de rechtspraktijk dat men nodeloze verschillen wil vermijden. De
bestuursrechters die invulling geven aan leerstukken die binnen het bestuursrecht nog niet
zijn ontwikkeld volgen nauwgezet de lijn van het privaatrecht. Afwijkingen van het
privaatrecht zouden inderdaad beargumenteerd moeten worden met een beroep op
specifieke van het privaatrecht afwijkende omstandigheden.
Overigens zou het omgekeerde ook moeten gelden. Wanneer in het privaatrecht een
onderwerp geregeld moet worden dat in het bestuursrecht al meer is uitgewerkt, zou ook in
dat geval niet nodeloos tot afwijking besloten moeten worden.
Hoofdstuk 2 algemene rechtsregels: